Aardrijkskunde Flashcards

1
Q

Metropool

A

Een metropool is een agglomeratie (ook wel stedelijk gebied genoemd), bestaande uit een zeer grote stad met de bijgelegen stedelijke gebieden, waaronder voorsteden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Suburbs

A

Een suburb is een voorstad van een centrale stad, je kan dit zien aan veel mobiliteit, lage luxe huizen, grote winkelcentras en brede wegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Agglomeratie

A

Een agglomeratie (ook wel stedelijk gebied genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Re-urbanisatie

A

Dit is als mensen terug trekken naar de stad. Ook al kunnen ze een best hoog inkomen hebben. Verder zijn het vaak ook jonge mensen die vinden de suburbs maar saai, met dezelfde soorten huizen en gezinnen met kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gentrificatie

A

De verandering in een arme woonwijk waar rijke mensen verwaarloosde huizen kopen en opknappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

1 De centrale stad. Stad bestaat uit drie delen

A

Downtown

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

2 de centrale stad. Stad uit drie delen

3 de ring van suburbs

A

Gebied binnen de grenzen van de gemeente Chicago

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Central business district

A

(CBD), ook wel downtown

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Immigranten

A

Immigratie is het zich vestigen in een ander land of gebied. Een immigrant is een inkomend landverhuizer. In tegenstelling tot een toevallige bezoeker of reiziger wenst een immigrant zich voor langere tijd in het land te vestigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Etnische wijken

A

Wijken met een bewoners uit een bepaalde bevolkingsgroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leefbaarheid

A

Met het begrip leefbaarheid wordt aangegeven hoe aantrekkelijk en/of geschikt een gebied of gemeenschap is om er te wonen, of te werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Getto’s

A

Het zijn NO-go areas , gebieden waar je beter niet kan komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Woningdichtheid

A

Door de lage woningdichtheid strekken de suburbs zich over kilometers uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Urban sprawl

A

(Urban=stedelijk) :sprawl=uitstrekken. (Dus grote suburbs)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mobiliteit

A

Veel vervoer, vooral in suburbs daarom uitgestrekt (urban sprawl)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Edge cities

A

De rand van de stad, er zijn veel kantoor gebouwen met enorme parkeerterreinen. Ook zijn er grote winkelcentra’s, de malls, met supermarkten en andere winkels.

17
Q

Selectieve migratie

A

Verschijnsel waarbij de vertrekkende bevolking geen dwarsdoorsnede vormt van de totale bevolking.

18
Q

Achterstandswijken

A

In sommige wijken in de grote steden stapelen de problemen zich op: slechte woningen, matige woonomgeving, vaak een hoge werkloosheid onder de autochtone en vooral de allochtone bevolkingsgroepen.

19
Q

Segregatie-index

A

Bij 0 wonen alle groepen gelijk verdeeld over de stad en bij 100 wonen ze volledig gescheiden. Je ziet hoe bevolkingsgroepen gescheiden zijn in een stad.

20
Q

Assimileren.

A

Assimileren betekent het aanpassen, mensen die zich snel willen aanpassen aan de cultuur. Vaak immigranten.

21
Q

Multiculturele samenleving

A

Van een multiculturele samenleving is sprake als in een land diverse groepen met verschillende culturen met elkaar samenleven.

22
Q

Vergrijzing

A

Wordt ouder

23
Q

Ontgroening

A

Ontgroening is het afnemen van het aandeel jongeren in de bevolking als gevolg van een afname van het geboortecijfer. Het gevolg van ontgroening is een stijging van de gemiddelde leeftijd van de bevolking en een toename van het aandeel werkenden op de totale bevolking.