Aard begrippen Flashcards

1
Q

het verkeersknooppunt

A

Een plaats waar verkeer uit verschillende richtingen samenkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de fietssnelweg

A

Een route die bestaat uit wegen speciaal voor fietsers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de fietsstraat

A

Een route waarop auto’s en fietsen kunnen rijden, de auto’s mogen de fietsers niet voorsteken en de maximale snelheid is 3Okm/u.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de spits

A

Een periode s’ochtends of s’avonds met veel verkeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de betonstop

A

Stoppen met bouwen op open ruimtes en dus beginnen met huizen te renoveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het ecoduct

A

Een brug vol met groen waar dier van de ene kant naar de andere veilig over kunnen steken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de geconcentreerde bebouwing

A

Heel wat gebouwen zeer dicht bij elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de horeca

A

Een plaats waar je kunt blijven slapen, eten en drinken: een hotel, restaurant en café in een.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een landelijke gebied

A

Een landbouw waar natuur van belang is (wordt ook een platte land genoemd).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de linte bebouwing

A

Heel wat gebouwen zeer dicht bij elkaar aan beide kanten van de weg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de openruimte

A

Een landschaap zonder gebouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de stedelijke woonkern

A

Een zeer dicht gebouwde woonkern met winkels, horeca’s, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de stedelijke gebied

A

Een gebied met gebouwen dicht bij mekaar en heel wat voorzieningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de verspreide bebouwing

A

Een landschap waarop huizen een grote afstaand van elkaar hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een verstedelijkte woonkern

A

Bebouwing dat groter worden door de groei van het volk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de carpoolparking

A

Een parking waar de chauffeur zijn auto kan achterlaten en kan gaan opstappen bij iemand anders tijdens het carpoolen.

17
Q

het gecombineerde transport

A

Goederen die door meerdere transportmiddelen vervoerd worden.

18
Q

de modal shift

A

Verandering van vervoerwijze (bv. auto = bus / trein).

19
Q

de modal split

A

Verdeling van vervoerwijze (bv. 19% gaat met de fiets naar zijn werk).

20
Q

de pendelaar

A

Iemand die heen en weer van zijn huis naar school / werk reist.

21
Q

het woon-werkverkeer

A

Het verkeer van werknemers tussen de woon-werkplaats.

22
Q

de korteketen

A

Je product reist niet veel dus het is van dichtbij.

23
Q

de stadslandbouw

A

De producten worden dichtbij of in de stad gekweekt, geteelt en afgezet.

24
Q

de verticale landbouw

A

Het stapelen van kweeklagen in gebouwen voor laandbouw.

25
de voedselkilometer
De afstand dat je product aflegt tussen de productieplaats en consument.
26
arbeidsintensief
Het gebruik van heel veel handarbeid.
27
de biodiversiteit
Rijkdom van planten en dieren in een bepaald gebied.
28
het biolabel
Geeft aan of je product op die biologische manier is gekweekt en verwerkt.
29
de biologische landbouw
Een landbouwvorm die rekening houdt met milieueffecten en dierenwelzijn.
30
het bioproduct
een product die op een biologische manier gekweekt is.
31
de bodem
De bovenste gedeelte van de aardkorst.
32
de ondergrond
Deel van de aardkorst onder de bodem.
33
De afzettingsbodem
Een bodem uit losse gesteende die daar is geraakt door de wind of water.
34
De verweringsbodem
Een bodem uit losse gesteende die daar is geraakt door de wind of water.
35
humus
verteerde resten vaan dieren en planten die de bodem donker kleuren.
36
losse-vastegesteende
materiaal waaruit de aardkorst is gebouwd
37
de verwering
het proces waarbij een gesteente afgebroken en vergruisd wordt of opgelost wordt door invloeden van buitenaf