A en B vocab chapter 2 Flashcards
france
1
Q
de krant
A
le journal
2
Q
het onderwerp
A
le sujet
3
Q
nadenken
A
réfléchir
4
Q
vertel!
A
raconte!
5
Q
ik had
A
j´avais
6
Q
ik wilde
A
je voulais
7
Q
ik moet
A
je dois
8
Q
zoals je wilt
A
comme tu veux
9
Q
de volgende dag
A
le lendemain
10
Q
ik sta op
A
je me léve
11
Q
te laat
A
en retard
12
Q
later
A
plus tard
13
Q
vroeg
A
tôt
14
Q
de tijden
A
les horaires m mv
15
Q
in plaats van
A
au lieu de
16
Q
uitslapen
A
faire la grasse matinée
17
Q
zich ontspannen
A
se relaxer
18
Q
tekenen
A
dessiner
19
Q
lezen
A
lire
20
Q
toneelspelen
A
faie du théâtre
21
Q
gitaar spelen
A
jouer de la guitare