vocab E en F Flashcards
1
Q
ontspannend
A
relexant(e)
2
Q
boeiend
A
passionnant(e)
3
Q
vermakelijk
A
amusant(e)
4
Q
dat bevalt me
A
ça me plait
5
Q
dat maakt me gek
A
ça me rend fou
6
Q
irritant
A
énervant(e)
7
Q
waardeloos
A
nul(le)
8
Q
afgrijselijk
A
affreux/-se
9
Q
op (iemand) passen
A
garder (quelqu´un)
10
Q
de hond uitlaten
A
sortir le chien
11
Q
mijn kamer opruimen
A
ranger ma chambre
12
Q
zingen
A
chanter
13
Q
actief zijn
A
être actif/ -ve
14
Q
sportief zijn
A
être sportif/ -ve
15
Q
creatief zijn
A
être créatif/ -ve
16
Q
muzikaal zijn
A
avoir l´oreille musicale
17
Q
in het noorden
A
au nord