A 13: De opkomst van handel en ambacht legde de basis voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving. Flashcards

1
Q

Rond 8e eeuw einde aan de teruggang van de
bevolking die in de laat-Romeinse tijd was ingezet. Bevolking weer langzaam groeien. Groeide tot in de 14e eeuw. Waardoor ging de bevolkingsgroei weer dalen?

A

Door het uitbreken van de grote pestepidemieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Meer monden voeden was mogelijk door het opvoeren van de landbouwproductie. Hoe deed men dat?

A

Voornaamste bijdragen door ontginning van landbouwgrond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tussen 8e en 10e eeuw kon grond in de Laat-Romeinse tijd verwilderd was relatief makkelijk opnieuw in gebruik genomen worden. Daarna nieuwe gronden, dat was een arbeidsintensieve onderneming. Wat was de meeste vorm van ontginning? Wat deed men in de Lage Landen en wat in de Duitse landen?

A

Ontbossing

LL: droogleggen van moeras en veen
DU: Dankzij opwarmend klimaat hogere bergweiden in cultuur brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ontginning kon plaatsvinden aan de rand van bestaande domeinen, maar meestal werden er nieuwe nederzettingen gesticht. Geef een voorbeeld en een gevolg daarvan.

A

In noordoosten van Duitse Rijk ontstonden zoveel nieuwe nederzettingen, dat kolonisten uit de Lage Landen ze gingen bevolken. (gebieden die op niet-christelijke Slavische buurvolken waren veroverd.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Initiatief tot ontginning van adellijke heren die inkomsten wilden verhogen. Hoe zorgde de heer ervoor dat dit werk werd gedaan?

A

Boeren werden naar de nieuwe nederzettingen gelokt met voorwaarden zoals vrijstelling van herendiensten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat deed de adel om leegloop van de oude nederzettingen te voorkomen? Geef een voorbeeld!

A

Adellijke heren gingen de verplichtingen van boeren versoepelen.

Zo werden herendiensten soms omgezet in jaarlijkse belastingen in geld. Boeren konden daaraan alleen voldoen door gedeelte van hun opbrengst op de markt te verkopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De groei van de bevolking had een gevolg op de lokale regionale markten. De vraag naar landbouwproducten nam toe.

Noem twee kanttekeningen hierbij.

A

Enerzijds te weinig landbouwgrond om alle mensen een middel van bestaan aan te bieden.

Anderzijds meer mensen in staat om zich te specialiseren in een bepaald ambacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit hoe hoge landbouwopbrengsten en de bevolkingsgroei de nijverheid bevorderden.

A

Op de domeinen ambacht vaak bijverdienste naast verbouwen van voedsel. Door het ontstaan van grotere nederzettingen en markten waar boeren overschotten verkochten was het gevolg een toename van het aantal mogelijke afnemers van ambachtelijke producten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Boeren wisten overschot te produceren. Hoe?

A

 Klimaat. Europa warmer en minder vochtig als voorheen.

 Technische verbeteringen. Drieslagstelsel, keerploeg, efficiënter gebruik van trekdieren door uitvinding van het juk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Maak een kanttekening bij ‘overschot’.

A

Omvang van deze overschotten moet niet overdreven worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

4.1 Opleving van de handel over lange afstand.

Door val van het West-Romeinse Rijk was in Europa de handel dramatisch gekrompen. Noem 4 kenmerken.

A

 Economische leven geconcentreerd op de domeinen van grootgrondbezitters, zelfvoorzienend.  Geld nauwelijks als betaalmiddel, Geld als geschenk en symbool van welvaart.
 Geen centrale overheid meer die zorgde voor orde en veiligheid op de wegen.
 Lokale machthebbers verantwoordelijk voor het beschermen van reizigers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Risico’s dus te groot en de potentiele winsten te klein voor handel als broodwinning.

Niet heel Europa dat geval. Waar niet? (3)

A

 Friezen en Vikingen, Van Baltische en Russisch gebied aansluiting bij de Arabische en Aziatische handelsroutes rondom de Zwarte Zee.

 Italiaanse steden, Handelscontacten met de Arabische en Byzantijnse wereld, Weinig profijt, Europa weinig te bieden.

 Zuiden van Frankrijk, Kleinschalig handelsnetwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vanaf 11e eeuw omstandigheden in Europa gunstiger. Waarom?

A

 Eind invasies van Vikingen, Moren, Aziatische steppevolken.
 Hoge edelen bedwingen hun lagere edelen.
 Kerk campagne, Godsvredebeweging drongen priesters bij edelen een eed af tegen geweld tegen weerloze afzwoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke rol speelden Italiaanse steden in de handel op de Middellandse Zee?

A

 Genua en Pisa veroverden Sardinië en Corsica op de moslims.
 Konden hun handel uitbreiden naar de steden in Zuid-Frankrijk en op het Iberisch schiereiland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Italiaanse handel in het oostelijk deel van de Middellandse Zee nam een enorme vlucht. Wat waren de economische factoren als gevolg van de kruistochten?

A

 Italiaanse handelaren verdienden veel geld met vervoeren van troepen en voorraden.
 Gunstige handelsvoorwaarden bedingen in de Byzantijnse en Islamitische steden die in handel van de kruisvaarders vielen.
 Van Arabische handelaren werd zijde en specerijen uit Azië gekocht om deze met hoge winsten te verkopen op de Europese markt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In het Noordwesten van Europa zorgde de Vlaamse lakennijverheid voor levendige regionale handel. Welke steden waren een heus productiecentra?

Hoe en waarnaartoe werd het laken vervoerd?

Wat was het gevolg?

A

Brugge, Gent en Ieper productiecentra

Laken via rivieren vervoerd naar Noord-Frankrijk en Duitse Rijk en via Noordzee naar Baltische gebied.

Vraag zo groot dat grote hoeveelheden ruwe wol uit Engeland moest worden geïmporteerd.

17
Q

Noem nog twee landen en het bijbehorende product.

A

 Frankrijk – wijn.

 Scandinavië – bont.

18
Q

In de 12e eeuw in noordoosten van Frankrijk een verbinding tot stand. Waar kwam die verbinding tot stand en welke verbinding was dat? Waarom lukte deze verbinding zo goed?

Welke verbinding viel stil en waardoor?

A

Gebeurde op de jaarmarkten van Champagne.

 Hadden al belangrijke lokale en regionale betekenis.  Nu ook de plek waar Italiaanse en Vlaamse handelaren hun producten gingen uitwisselen.

Zachtere klimaat zorgde voor grotere begaanbaarheid van de passen door de Alpen.
 Bevorderde deze nieuwe handelsverbinding.

Oude verbinding tussen Baltische gebied en Zwarte Zee stilgevallen door komst van de Mongolen.

19
Q

De graven van Champagne deden veel moeite om die handel te bevorderen. Hoe deden ze dit?

A

 Betaalden de lagere edelen in hun gebied om langs de routes naar markt de veiligheid te bewaren.
 Zorgden op marktdagen voor snelle en consequente rechtspraak.
 Zorgden voor de aanwezigheid van notarissen en geldwisselaars

NB: Jaarmarkten in Champagne verspreid over het jaar, vrijwel het hele jaar door wel ergens gehandeld.

20
Q

Begin 14e eeuw Champagne belangrijkste schakelfunctie verloren, omdat:

A

 Italianen rechtstreeks met Vlaanderen handelen via zeeroute rond Iberisch schiereiland.

21
Q

Welke stad kreeg de functie van stapelmarkt? En welke twee steden daarna?

A

 Functie van stapelmarkt naar Brugge.

 Later Antwerpen en daarna Amsterdam.

22
Q

Jakob Fugger

Wie was de familie Fugger?

A

15e – 16e eeuw Duitse familie Fugger belangrijkste bankersfamilie van Europa.

23
Q

Jakob jongste van drie broers, Volgde een priesteropleiding in Venetië. Wat was kenmerkend aan hem?

A

Jakob bleek beste ondernemersgeest te hebben.

24
Q

Welke handelscontacten hadden de Fuggers en waar investeerden zij hun kapitaal in?

A

 Handelscontacten in Vlaanderen, Spanje, Italië en Frankrijk.

 Investeerden hun kapitaal in mijnbouw, specerijenhandel, oorlogen van keizer Maximiliaan van Habsburg en activiteiten van de paus.

25
Q

Noem 2 punten van kritiek op Fugger door Maarten Luther en noem 2 punten waardoor Fugger een goede reputatie had.

A

Jakob bekritiseerd door Maarten Luther.
 Voor deelname aan activiteiten van de paus.
 Voor de hoge rentes die hij vroeg.

Fugger goede reputatie:
 In Augsburg instituut voor armenzorg bekostigd: Fuggerei.
 Belangrijkste opdrachtgeven van de Duitse renaissancekunstenaar Albrecht Dürer.

26
Q

Hoe verliep de expansie van de Fuggers in de 16e eeuw?

A

 Specerijenhandel in Oost-Azië.
 Mijnbouw in Peru en Chili.
 Opkoop van talloze landerijen in Schwaben (geboortestreek).
 Deelname aan de trans-Atlantische slavenhandel.

NB: Succes van Fuggers inmiddels wel afnemend.

27
Q

4.1 Organisatie van de handel

In 11e eeuw trok vrijwel elke handelaar persoonlijk van plaats naar plaats. Overval kon investering en leven kosten. Wat gebeurde er toen de handel omvangrijker werd en winsten hoger?

A

Handelaren konden zich veroorloven om andere in dienst te nemen.

28
Q

Ook steeds minder ambachtslieden brachten producten persoonlijk op de markt. Hoe verliep dit dan?

A

Die producten nu opgekocht door handelaren die zelf opzoek gingen naar geïnteresseerde kopers.

29
Q

Succesvolle handelaren gingen zelden persoonlijk op reis. Wat deden ze dan?

A
  • Stuurden vertegenwoordiger om met zakenpartners te onderhandelen.
  • Vrijwel altijd familieleden, want: betrouwbaarst.

NB: Rijke handelfamilies hadden vertegenwoordigers die zich permanent vestigden in de steden.

30
Q

Vanaf 12e eeuw verkeerd van geld en goederen steeds efficiënter georganiseerd. Noem voorbeelden in die ontwikkeling en legt dit uit.

A
  • Jaarmarkten kregen beursfunctie:.
  • Handelaren sloten er contracten over de levering van goederen op een ander tijdstip en andere plek.
  • In betalingsverkeer kwamen wisselbrieven.
  • Berustte op de vaste relatie die handelaren met elkaar hadden opgebouwd.
  • Koper een brief aan de verkoper waarin het verschuldigde bedrag stond.
  • Kon in andere stad waar vertegenwoordiger of vaste handelspartner van de briefschrijver zat gebruikt worden om verschuldigde bedrag goederen te kopen. -Zo konden handelaren grote bedragen uitwisselen zonder risico om beroofd te worden.
  • Minder vaak valuta gewisseld, want in Europa veel verschillende munten.
  • Ontstaan van kredietverlening
  • Kerk tegen uitlenen tegen rentebetaling, later bijgesteld.
  • Bankwezen
  • Ontstaan uit specialisatie kredietverlening.
  • Kooplieden sloten zich aaneen in handelsgilden, of compagnieën.
  • Wederzijdse bescherming, samen reizen veiliger.
  • Inzetten voor gunstige handelsvoorwaarden voor zijn leden, vooral monopolierecht.
  • Onstaan Hanze
31
Q

Wat zijn Hanze? En wat zijn de bekendste Hanze en waarom? Wat was de afloop?

A

Hanze = handelaren uit verschillende steden zich verenigden in een organisatie om de handel met een bepaald gebied te reguleren.

Duitse Hanze bekendst, 13e eeuw ontstaan door samengaan van meerdere kleinere hanzes.
 Over gehele Oostzeegebied, de Lage Landen en Engeland.
 14e eeuw gouden tijden.

In 15e eeuw monopolierechten prijsgeven aan Hollandse, Engelse en Baltische handelaren en raakten ze hun dominante positie kwijt.

32
Q

Jacques Coeur, de Franse handelaar.

Noem 6 kenmerken.

A
  • Publiekelijk spijt betuigen voor: Afpersing, fraude, slaan van laagwaardige munten.
  • Eigenaar geweest van handelsnetwerk van Frankrijk tot Midden-Oosten.
  • Veel ambt functies vervuld.
  • Door hofdame van de koning beschuldigd voor moord op diens maîtresse.
  • Coeur gevangen maar ontsnapte naar Rome.
  • Door Paus goed ontvangen, benoemd tot kapitein, maar overleed onderweg.
33
Q

De boekhouding van Francesco Datini, een Toscaanse handelaar uit Prato.

Noem 6 kenmerken

A
  • Op 13 jaar stierven beide ouders aan de pest.
  • Startte (38) eigen onderneming.
  • Getrouwd met vrouw uit lage adel van Florence.
  • Keerde hij terug naar Prato en stichtte zijn handelskantoor en werd eigenaar van een bank en textielwerkplaats.
  • Na dood behorend tot rijkste handelaren uit zijn tijd.
  • Volledige correspondentie en boekhouding uit 1382 – 1410 bewaard gebleven in armenhuis. In 19e eeuw instituut opgericht om dit te bestuderen.