8; Bloedomloop Flashcards

1
Q

aneurysma

A

plaatselijke verwijding van wand slagader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

angina pectoris

A

pijn op de borst
Hartkramp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aritmie

A

verstoord hartritme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

arteriosclerose

A

slagader
verkalking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

astma cardiale

A

kortademigheid door hartfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

atheroschlerose

A

aderverkalking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

atriumdefibrilleren

A

snel en ongecontroleerd samentrekken hartboezems

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bradycardie

A

lage hartfrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cardiomyopathie

A

ziekte vd hartspier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

claudicato intermittens

A

etalagebenen, vernauwing van de slagaderen door aderverkalking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

coarctatio aortae

A

vernauwing aorta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

collaberen

A

flauwvallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

coronaire schlerose

A

vernauwing kransslagaders door aderverkalking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

decompensatio cordis

A

hartfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ductus arteriosus persistens

A

open ductus Botalli
open verbinding (bloedvat) tussen de longslagader en de aorta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

embolie

A

bloedstolsel verstopt bloedvat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

endocarditis lenta

A

ontsteking binnenbekleding hart
Endocard = binnenbekleding
Itis = ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

essentiele hypertensie

A

hoge bloeddruk zonder oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

fibrilleren

A

Een te snel en onregelmatig hartritme
snel en ongecontroleerd samentrekken spiervezels hart spierlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

gangreen

A

afsterven weefsel icm infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

hartblok

A

vertraging / onderbreking in
prikkelgeleidings
systeem vh hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

hemmoroïden

23
Q

hypertensie

A

hoge bloeddruk

24
Q

hypotensie

A

lage bloeddruk

25
Q

infarct

A

afsterven weegsel door zuurstofgebrek

26
Q

ischemie

A

onvoldoende doorbloeding richting een orgaan of weefsel,

27
Q

klepinsuffiëntie

A

onvoldoende sluiting van een (hart)klep

28
Q

klepstenose

A

vernauwing (hart)klep

29
Q

longembolie

A

afsluiting bloedvat long door bloedstolsel

30
Q

longoedeem

A

ophoping vocht in longweefsel

31
Q

milieu interne

A

biochemische samenstelling weefselvloeistof

32
Q

myocardinfarct

A

hartaanval

33
Q

myocarditis

A

ontsteking hartspier

34
Q

necrose

A

afsterven weefsel

35
Q

nycturie

A

nacht plassen

36
Q

oedeem

A

overmatig ophoping vocht in weefsel

37
Q

open ductus botalli

A

open verbinding (bloedvat) tussen de longslagader en de aorta

38
Q

palpitaties

A

hartkloppingen

39
Q

pericarditis

A

ontsteking hartzakje

40
Q

plaque

A

korstige beschadiging binnenwant van slagaderr

41
Q

septumdefect

A

opening in tussenschot van hart

42
Q

souffle

A

hartgeruis

43
Q

stent

A

zelf uitzettend veertje wat word geplaatst in bloedvat

44
Q

syncope

A

korte bewusteloosheid door minder bloed naar de hersebeb

45
Q

tachycardie

A

snelle hartwerking

46
Q

tromboflebitis

A

afsluiting ader door bloedstolsel, met ontsteking vaatwand

47
Q

trombose

A

aandoening vorming bloedstolsels in bloedvaten

48
Q

trombus

A

bloedstolsel

49
Q

ulcus cruris

A

zweer vh been

50
Q

varices

51
Q

ventriculaire extrasystole

A

voortijdige samentrekkineng hartkamers (VES)

52
Q

ziekte van Buerger

A

chronische onsteking bloedvaten, vooral benen

53
Q

ziekte van Raynaud

A

spastisch vrnauwingen kleine slagaders, vooral handen