71-100/1000 Flashcards
1
Q
Mengapa
A
Waarom
2
Q
Mati
A
- Sterven, dood gaan
- Onbeweegelijk
3
Q
Lain
A
Ander, andere
4
Q
Saat
A
- Tijdstip
- Het Ogenblik
5
Q
Malam
A
- Nacht
- Duisternis
6
Q
Waktu
A
- Tijd (znw)
- Toen
- Terwijl
7
Q
Melakukan
A
- Uitvoeren
- Verrichten
8
Q
Mau
A
Willen, zullen, gaan
9
Q
Hari
A
Dag
10
Q
Sesuatu
A
- Iets, wat
- Een, het een of ander
11
Q
Atau
A
Of
12
Q
Banyak
A
Veel
13
Q
Kasih
A
- Liefde
- Medelijden
14
Q
Tentang
A
Over iets
15
Q
Anak
A
Kind