7. Cognitief Experientieel Domein deel 2 Flashcards

1
Q

Wat houdt het begrip action tendencies / Actietendensen in?

A

Emoties worden begeleid door verschillende actietendensen. Het is een bereidheid/gereedheid om een bepaalde handeling uit te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wat houdt Affect intensity/Affectintensiteit (geen verplichte literatuur) in?

A

De invloed op de intensiteit kan worden gedefineerd door een beschrijving van de personen die hoog of laag scoren op deze dimensie. Larsen beschrijft mensen die een hoge affect intercity als mensen die hun emoties sterk ervaren en vaak emotioneel reactief en variabel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt de Categorial approach/Categoriale benadering van emoties in?

A

Er zijn twee verschillende benaderingen met betrekking tot emoties. De categorial approach gaat er van uit dat de primaire emoties centraal staan.
Emoties kunnen het best gezien worden als een klein aantal primaire en verschillende soorten emoties. Deze benadering gaat uit van conceptuele verschillen tussen emoties. De primaire emoties zijn de emoties die een duidelijke gezichtsuitdrukking of motivationele eigenschappen hebben.

vs Dimonsionele benadering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt bedoelt met de content/Inhoud van emoties?

A

Met content van de emotie wordt de specifieke emotie bedoeld die de persoon ervaart.

vs Style/Stijl van een emotie is de manier waarop de emotie ervaren wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt de dimensional approach/Dimensionele benadering van emoties in?

A

Deze benadering is vooral gebaseerd op empirisch onderzoek, dat in tegenstelling met de categorial approach. De scores worden op een statistische wijze verwerkt.
Benadering van emoties waarbij onderzoekers data verzamelen door deelnemers zichzelf te laten scoren op emoties. Middels statistische technieken (bijvoorbeeld factoranalyse) wordt bepaald wat de ‘basisdimensies’ van emoties zijn. Deze benadering refereert meer naar hoe emoties ervaren worden dan naar hoe over emoties wordt gedacht door mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een emotional state/ (Emotionele toestand)

A

Emotionele staat is van voorbijgaande aard. Bovendien meer situatie-afhankelijk dan specifiek op de persoon.

vs Trait

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt het concept mood variability in?

A

Frequente schommelingen over een bepaalde tijd in het emotionele leven van een persoon.

Dit houdt in dat de emoties van een persoon relatief frequent veranderen. Dus iemand die dan vrolijk is en vervolgens down en dan weer ….

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt het concept positive illusions in en waarmee heeft dit te maken?

A

Een aantal onderzoekers stellen dat een onderdeel van gelukkig zijn te maken heeft met het hebben van positieve illusies over je eigen persoonlijkheid. Gerelateerd aan welbevinden (well-being): Als je jezelf ziet als aanrtrekkelijk, kundig, aardig, iemand die je wil zijn,. draagt dit bij aan jouw welbevinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt reciprocal causality in?

A

Begrip dat in verband wordt gebracht met Happiness en wat dit veroorzaakt en waar het door veroorzaakt wordt.

Wederkerigheid: oorzakelijke relatie in 2 richtingen. Voorbeeld: Anderen helpen kan leiden tot geluk,maar ook kan het zijn dat je anderen helpt omdat je gelukkig bent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt het begrip emotional trait in?

A

Een emotionele karaktertrek zorgt er voor welke emotionele reacties een persoon ervaart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke kenmerken van emotie worden onderscheiden?

A
  • Emotie heeft verschillende subjectieve gevoelens. En verschillende gebeurtenissen beïnvloeden emotie.
  • Emoties gaan gepaard met lichamelijke veranderingen.
  • Emoties gaan gepaard met bepaalde gedragingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Style of emotional life

A

Beschrijft hoe emoties worden ervaren. Bijvoorbeeld, zeggen dat iemand hoog scoort op Mood variability betekent dat je iets zegt over zijn emotionele leven, Dat diegene veel schommelingen ervaart in zijn/haar emotionele leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat hoort bij elkaar?

A. Self-concept
B. Self-esteem
C. Social identity

I. Dit is de samenvatting van al je positieve en negatieve evaluatieve oordelen van/over alle aspecten van je self-concept.
II. Dit is dat wat je al dan niet bewust naar anderen toe uit.
III. Het complete beeld (concept) dat je van jezelf hebt.

A

A. Self-concept ————————- III.

B. Self-esteem ————————– I.

C. Social Identity ———————– II.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stelling:
Veld-onafhankelijke mensen zijn beter in staat hoofd- en bijzaken te onderscheiden.

Juist of onjuist?

A

Juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ik ben Boris. Ik heb bruin haar en blauwe ogen. Ik hou van sport. Ik heb zeven personen in mijn familie. Ik kan heel goed zien en ik heb veel vrienden en ik ben jarig in September. Ik woon in Eindhoven. Ik heb een oom die bijna 2 meter lang is. Ik zit op de St. Augustinusschool.

Hoe oud schat je deze persoon o.b.v. ontwikkeling van ‘Self’?

A

Boris is tussen de 6 en 11 jaar. Hij heeft het over basale zaken zoals naam, uiterlijk, familie. Hij beschrijft nog niet hoe zijn karakter er uit ziet: hij spreekt dus nog niet in het kader van een unieke persoonlijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Stelling:
Augmenters zijn meer geneigd tot sensation seeking dan reducers

Juist of onjuist?

A

Onjuist

Reducers zijn meer geneigd sensatie te zoeken dan augmenters.

17
Q

Wat houdt het cognitief-experientele domein (CD) in?

A

Het CD legt de nadruk op het begrijpen van ervaren van personen, vooral vanuit het perspectief van de persoon zelf.

Ervaringen kunnen worden onderscheiden in cognitieve ervaringen (perceptie, interpretatie en bewuste doelen) en emoties (state en trait).

18
Q

Waar ligt de nadruk van de cognitieve benadering van persoonlijkheid?

A

Vanuit deze benadering wordt de nadruk gelegd op de componenten van cognities: hoe interpreteren en plannen mensen bijvoorbeeld.

Er wordt dus gekeken hoe mensen verschillen in denken. Het concept cognitie staat centraal en dit heeft betrekking op het bewustzijn, denken en mentale handelingen als interpreteren en plannen.

Er worden 3 niveaus van cognities onderscheiden:

  1. perceptie
  2. interpretatie
  3. bewuste doelen
19
Q

Veldafhankelijkheid en onafhankelijkheid is een voorbeeld van welk niveau van cognitie?
En wat houden beide begrippen in?

A

VA en VOA zijn begrippen die betrekking hebben op het perceptuele niveau van cognitie. Veldafhankelijke mensen zijn afhankelijk van het visuele veld dat hen wordt geboden. Ze gaan dus af op de externe prikkels.
Veldonafhankelijke mensen negeren juist het visuele veld, de externe prikkels, en gaan af op hun interne prikkels/hun eigen sensaties.
Middels de Rod and Frame Test is dit principe te onderzoeken. Er wortd dan gekeken naar welke cues mensen gebruiken om te orienteren.

20
Q

Wat is er bekend over Pain tolerance/pijntolerantie in relatie tot persoonlijkheid?

A

Verschillende onderzoeken zijn er gedaan naar de relatie tussen persoonlijkheid en hoe mensen pijn ervaren Vooral de kenmerken Extraversie en Neuroticisme zijn onderzocht in relatie tot.

De reducer-augmenter theory stelt dat reducers sensotische imput verminderen (reduceren) en augmenters versterken deze imput.
Ook dit heeft weer betrekking, net als VA en VOA. op het niveau van perceptie.

21
Q

Wat houdt de Personal Constructs Theory van Kelly in? En aanwelk niveau van cognitie gerelateerd?

A

Kelly stelt dat iedereen de individuele taak heeft om zijn ervaringen te ordenen om zo zijn persoonlijke psychologie te begrijpen.
Vervolgens toetst iedereen, zoals wetenschappers, zijn persoonlijke constructen/constructed knowledge. Mensen ontwikkelen constructen als interne gedachten over de werkelijkheid om de wereld te begrijpen. Deze constructen zijn gebaseerd op onze interpretaties van onze observaties en ervaringen.

Constructen die mensen routinematig gebruiken om gebeurtenissen te interpreteren en voorspellen worden in deze theory personal constructs genoemd.

PCT is gerelateerd aan het niveau van interpretatie.

22
Q

Van welk niveau van cognitie is locus of control een voorbeeld en aan welke begrippen is dit concept gerelateerd?

A

Locus of control heeft net als PCT betrekking op het niveau van interpretatie. Locus of control beschrijft de mate waarin iemand zich verantwoordelijk voelt voor een gebeurtenis. Je kunt deze locus intern of extern plaatsen.

Gerelateerde begrippen:
generalized expectancies
external locus of control
internal locus of control

23
Q

In welke drie gebeiden wordt kennis van het Self verdeeld en wat houden deze gebieden in?

A
  1. Self-concept
    Hoe mensen zichzelf zien/begrijpen. Dit self-concept ontwikkelt zich al vroeg; op het moment dat mensen (in dit geval baby’s) leren dat hun lichaam los is van alles eromheen (omgeving).
  2. Self-esteem
    Self-esteem heeft betrekking op de zelfevaluatie van een persoons self-concept op een schaal van goed-slecht.
  3. Social Identity
    Hoe een persoon zich manifesteert/presenteert naar de buitenwereld.