6 - Robotica Flashcards

1
Q

Robot

A

autonoom systeem dat zich in de fysieke wereld bevindt, zijn omgeving kan waarnemen en hierop kan reageren om een doel te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

teleoperating

A

op afstand besturen van systemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

toepassingen robots 5

A

industrie, ruimtevaart, geneeskunde en zorg, leger, huishouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

toepassing industrie

A

geautomatiseerde productielijnen, printplaten maken, want: sneller en nauwkeuriger, voor mensen saai en gevaarlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

toepassing ruimtevaart

A

naar planeten, satellieten, want: gemakkelijker en veiliger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

toepassing geneeskunde en zorg

A

ouderen helpen, waarschuwen bij problemen, eten rondbrengen, patiënten verplaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

toepassing leger

A

grondtroepen, cyborgs (dieren met geïmplanteerde elektroden), want: soldaten geen gevaar, cyborgs: dieren zijn geoptimaliseerd, beter gebruiken dan onderzoek en imiteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

toepassing huishouden

A

geestdodende taken overnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

toekomst robot afhankelijk van

A

afhankelijk ontwikkeling KI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

robotica

A

tak van mechatronica (hardware) en KI/informatica (software) die zich bezighoudt met theoretische implicaties en praktische toepassingen van robots

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sensoren

A

zintuigen, domein: ontwerp en werking sensoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

controller

A

brein, automatische stuureenheid, kiezen van beste actie om robot dichter bij gewenste toestand te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

acuatoren

A

spieren, heeft effect op omgeving, zorgt dat effector werk kan doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

body

A

uiterlijk robot bepaald door taak waarvoor bedoeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

passieve actuator

A

gebruikt geen stroom om beweging te maken (zwaartekracht of zweven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

actieve actuator

A

gebruikt wel stroom/andere energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

soorten actieve actuatoren 6

A
  1. motoren, 2. hydrauliek (=cilinder met stok, hydraulische vloeistof onder druk, creëren druk verschil), 3. pneumatiek (=lucht ipv vloeistof), 4. licht-gevoelig materiaal (=bewegen op basis van ontvangen licht), 5. temperatuur gevoelig materiaal (=bewegen op basis temperatuur), 6. chemie gevoelige materialen (=reageren op chemisch level op omgeving)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

kinematica

A

beschrijft benodigde wiskundige modellen voor mogelijke bewegingen van robotarmen en grijpers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

formule koppel

A

K = Fk * a, K = koppel in Nm, FK = kracht aan rand tandwiel, A = radius tandwiel in meters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

vuistregel tandwielen output

A

output tandwiel groter = output groter, output tandwiel kleiner = output kleiner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

overgangsverhouding tandwielen

A

output tandwielen delen door input tandwielen, hoeveel omwentelingen de output tandwiel maakt wanneer de input tandwiel 1 omwenteling heeft gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

snelheid tandwielen

A

input klein tandwiel = snelheid omlaag, input groot tandwiel = snelheid omhoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

richting tandwielen

A

oneven aantal = zelfde richting, even = tegengestelde richting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

automaton

A

systeem dat zelfstandig opdrachten uitvoert die vooraf geprogrammeerd zijn

25
degrees of freedom / vrijheidsgraad
in hoeveel richtingen een robot kan bewegen
26
translatie richtingen
bewegen: x-as = naar links en rechts, y-as = voor en achter, z-as = op en neer
27
rotatie richtingen
draaien, rollen = om y-as, stampen = om x-as, gieren = om z-as
28
statische stabiliteit
robot hoeft niks te doen om te blijven staan
29
dynamische stabiliteit
robot moet in beweging blijven om te blijven staan
30
tripod loop/gait
altijd 3 poten op de grond, andere 3 poten stap vooruit
31
ripple gait
altijd 4 op grond, aan beide kanten beweegt 1 poot, volgen elkaar op
32
proprioreceptieve sensoren
nemen waar wat in lichaam gebeurt
33
exteroceptieve sensoren
nemen waar wat buiten lichaam gebeurt/bevindt
34
uitdaging met sensoren
sensoren kunnen dingen waarnemen, maar weten niet wat dat is wat ze waarnemen
35
simpel en complexe sensor
simpel = niet veel verwerking nodig, complex = wel veel verwerking nodig
36
passieve en actieve sensoren
passief = detecteert direct en geeft door, actief = zend self signaal uit om op te reageren
37
actie-georienteerde perceptie (sensoren)
focust op wat bij taak hoort, hoeft niet rest van de wereld te begrijpen
38
exceptie-georienteerde perceptie
maakt gebruikt van verwachte omgeving van robot
39
taak-gerichte attentie
zorgt ervoor dat robot beweegt zodat hij het beste zicht heeft op een object
40
perceptie levels (sensoren)
wereld opdelen in deelgroepen, zodat niet teveel informatie in één keer
41
waarvoor wordt meet- en regeltechniek gebruikt
aan hand van metingen proces bij te sturen
42
regelkring bij robots
sensoren leveren metingen, controller stuurt robot bij
43
achievement doel
einddoel, zodra bereikt uitzetten
44
maintenance doel
actief in beweging blijven om aan doel te blijven voldoen
45
wat heeft regelkring robot nodig om doel te bereiken
grootte van fout, richting van fout
46
3 regeltechnieken
proportioneel, derivaat, integraal
47
proportioneel
bijgestuurd aan hand van grootte en richting fout, maar: momentum, kan te ver gaan
48
derivaat
rekening houden met anders reageren bij grote fout/kleine fout
49
integraal
rekening houden met fouten van robot zelf, tellen bij elkaar op
50
direct pad methode
de robot weet precies de oplossing, het exacte pad dat gevolgd moet worden, niet bewust van rest wereld
51
oriëntatie-punten pad methode
bewust van route en waarheen bij elk kruispunt, niet bewust van afstanden
52
topologische map methode
wereld wordt omgezet tot graaf of boom, kan alle punten met elkaar verbinden, weet niet hoe wereld er echt uit ziet
53
metrische map methode
robot heeft exacte map van omgeving, met afstanden
54
beraadslagende architectuur
robot denkt na voordat hij een plan maakt, denkt ook na over consequenties
55
reactieve architectuur
robot reageert direct op omgeving, zonder na te denken over consequenties of plan te maken
56
hybride architectuur
combinatie beraadslagende en reactieve, 1 laag maakt plan, 1 laag reageert direct, 1 laag ertussen om de andere twee te combineren
57
gedrag-gebaseerde architectuur
lijkt op finite-state machine, gedrag wordt bepaald door input van sensoren, er kunnen verschillende soorten gedrag tegelijk gedraaid worden
58
emergent gedrag
onverwacht gedrag, gedrag dat robot laat zien, maar niet direct geprogrammeerd is, kan gebeuren in modellen