6 - Robotica Flashcards
Robot
autonoom systeem dat zich in de fysieke wereld bevindt, zijn omgeving kan waarnemen en hierop kan reageren om een doel te bereiken
teleoperating
op afstand besturen van systemen
toepassingen robots 5
industrie, ruimtevaart, geneeskunde en zorg, leger, huishouden
toepassing industrie
geautomatiseerde productielijnen, printplaten maken, want: sneller en nauwkeuriger, voor mensen saai en gevaarlijk
toepassing ruimtevaart
naar planeten, satellieten, want: gemakkelijker en veiliger
toepassing geneeskunde en zorg
ouderen helpen, waarschuwen bij problemen, eten rondbrengen, patiënten verplaatsen
toepassing leger
grondtroepen, cyborgs (dieren met geïmplanteerde elektroden), want: soldaten geen gevaar, cyborgs: dieren zijn geoptimaliseerd, beter gebruiken dan onderzoek en imiteren
toepassing huishouden
geestdodende taken overnemen
toekomst robot afhankelijk van
afhankelijk ontwikkeling KI
robotica
tak van mechatronica (hardware) en KI/informatica (software) die zich bezighoudt met theoretische implicaties en praktische toepassingen van robots
sensoren
zintuigen, domein: ontwerp en werking sensoren
controller
brein, automatische stuureenheid, kiezen van beste actie om robot dichter bij gewenste toestand te brengen
acuatoren
spieren, heeft effect op omgeving, zorgt dat effector werk kan doen
body
uiterlijk robot bepaald door taak waarvoor bedoeld
passieve actuator
gebruikt geen stroom om beweging te maken (zwaartekracht of zweven)
actieve actuator
gebruikt wel stroom/andere energie
soorten actieve actuatoren 6
- motoren, 2. hydrauliek (=cilinder met stok, hydraulische vloeistof onder druk, creëren druk verschil), 3. pneumatiek (=lucht ipv vloeistof), 4. licht-gevoelig materiaal (=bewegen op basis van ontvangen licht), 5. temperatuur gevoelig materiaal (=bewegen op basis temperatuur), 6. chemie gevoelige materialen (=reageren op chemisch level op omgeving)
kinematica
beschrijft benodigde wiskundige modellen voor mogelijke bewegingen van robotarmen en grijpers
formule koppel
K = Fk * a, K = koppel in Nm, FK = kracht aan rand tandwiel, A = radius tandwiel in meters
vuistregel tandwielen output
output tandwiel groter = output groter, output tandwiel kleiner = output kleiner
overgangsverhouding tandwielen
output tandwielen delen door input tandwielen, hoeveel omwentelingen de output tandwiel maakt wanneer de input tandwiel 1 omwenteling heeft gemaakt
snelheid tandwielen
input klein tandwiel = snelheid omlaag, input groot tandwiel = snelheid omhoog
richting tandwielen
oneven aantal = zelfde richting, even = tegengestelde richting