3 - Het Internet Flashcards

1
Q

LAN 2

A

local area network, klein netwerk binnen een bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

WAN + vb 2

A

wide area network, netwerk van netwerken, bijv het internet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Netwerk 2

A

computers die met elkaar verbonden zijn, verbindingen waarover data wordt verzonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

World Wide Web

A

één van de toepassingsmogelijkheden van het internet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Toepassingsmogelijkheden van het internet 5

A

E-mail, chatten, online gamen, telefoneren, uploaden en downloaden van bestanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarvoor werd het instituut ARPA opgericht?

A

om zich bezig te houden met de ontwikkeling van pure technologie, ontwikkelde internet door idee luchtmacht, wilde universiteiten met elkaar verbinden (krachtige computers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er als er een verbinding in het internet wegvalt?

A

Dat is nauwelijks te merken, omdat er altijd een weg van A naar B is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Doel van protocollen

A

Ervoor zorgen dat er goede communicatie is tussen systemen die zijn aangesloten op het internet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

OSI-model staat voor

A

Open Systems Interconnection

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarvoor werd OSI ontwikkeld

A

om te kunnen overstappen tussen netwerkprotocollen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

OSI-model, elke laag is/heeft 4

A

heeft eigen taak, eigen plaats, is verantwoordelijk voor een deel van de activiteiten, kan enkel communiceren met de laag direct boven of onder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de lagen van het OSI-model

A

Applicatielaag, presentatielaag, sessielaag, transportlaag, netwerklaag, datalink laag, fysieke laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de applicatielaag OSI

A

toepassingslaag, communiceert met de computerprogramma’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de presentatielaag OSI

A

ontvangende computer: maakt gegevens geschikt om door de applicatie gebruikt te worden
versturende computer: zorgt voor het vertalen/converteren van data, beveiligen van data, compressie van data

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de sessielaag OSI

A

is verantwoordelijk voor het opzetten en weer verbreken van een verbinding tussen twee applicaties, ook: verzorgt controles op communicatie proces, bijv. hoe lang gezonden moet worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de transportlaag OSI

A

bewaakt transport, dus helpt zend/ontvangstproblemen op te lossen, bijv. data inpakken in pakketten, checken of pakketten binnen zijn gekomen en in goede volgorde zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de netwerklaag OSI

A

voorziet pakketjes van een source adres (zender) en een destination adres (ontvanger)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de datalink laag OSI

A

verbindingslaag, zorgt voor continue en foutloze overdracht van gegevens, bij fouten worden de pakketjes nogmaals verstuurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de fysieke laag OSI

A

de data wordt verzonden via kabel of draadloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

TCP/IP-model staat voor

A

Transmission Control Protocol/Internet Protocol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat voor ding is het TCP/IP-model

A

protocolstack = verzameling netwerkprotocollen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarop is het TCP/IP-model gebaseerd

A

de aard van de communicatie die via grootschalige internetwerken plaatsvindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de lagen van het TCP/IP-model

A

applicatielaag, transportlaag, internetlaag en netwerklaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de applicatielaag TCP/IP-model

A

de applicatielaag, sessielaag en presentatielaag van het OSI-model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de transportlaag TCP/IP-model 4

A

verzorgt het beheer van de communicatiesessies tussen de zendende en ontvangende computer, defineert het serviceniveau en de status van de verbinding, wordt gebruikt voor het overdragen van de gegevens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is de internetlaag TCP/IP-model

A

het formaat van de pakketten wordt bepaald en elk pakket krijgt informatie over het bronadres en doeladres

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de netwerklaag TCP/IP-model

A

datalink laag en fysieke laag OSI-model, bepaalt hoe de informatie over de pakketten wordt verdeelt en hoe het wordt getransporteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is de informatie die een TCP/IP pakketje bevat

A

IP-adres zender, IP-adres ontvanger, bronpoort, bestemmingspoort, volgnummer, bevestigingsnummer, header, vlaggen, window grootte, controlesom, data

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Bronpoort TCP/IP pakketje

A

poorten kunnen meerdere sessies apart houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Waarvoor wordt het volgnummer TCP/IP pakketje gebruikt

A

wordt gebruikt om de verstuurde en ontvangen pakketjes op volgorde te zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Bevestigingsnummer TCP/IP pakketje

A

er wordt bijgehouden welk pakket als laatste is ontvangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Header TCP/IP pakketje

A

bedoelt voor controle, kan aangeven waar data precies begint

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Vlaggen TCP/IP pakketje

A

bijzondere instructies, kunnen aan of uit gezet worden, bijv. URG = urgentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Window grootte TCP/IP pakketje

A

ontvanger kan aangeven hoeveel bytes hij kan ontvangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Controlesom TCP/IP pakketje

A

om te controleren of de data klopt

36
Q

Data TCP/IP pakketje

A

daadwerkelijke informatie

37
Q

UDP/IP staat voor

A

User Datagram Protocol/Internet Protocol

38
Q

Wat is het UDP/IP-model

A

TCP model, maar er wordt geen connectie vastgesteld, pakketjes worden opgestuurd, je hoopt dat het goed aankomt, onbetrouwbaarder dan TCP

39
Q

Waarvoor wordt het UDP/IP-model gebruikt

A

voor een toepassing waarbij het belangrijk is dat informatie snel wordt verstuurd, bijv. telefonie, skype, online spellen

40
Q

Wat is packet switching

A

de data wordt in pakketten opgesplitst en het netwerk opgestuurd

41
Q

Wat heeft een pakket bij packet switching

A

een afzender adres, een bestemmingsadres en een volgorde nummer/volgnummer

42
Q

Voordeel van packet switching

A

gelijkmatige belasting van alle verbindingen in het netwerk

43
Q

Nadeel van packet switching

A

de pakketten komen niet in de juiste volgorde aan

44
Q

Wat gebeurt er als de pakketten niet in de juiste volgorde aankomen TCP

A

gewacht tot alle pakketten binnen zijn en in de juiste volgorde geplaatst, als de pakketten te lang onderweg zijn worden ze weggegooid en opnieuw verstuurd

45
Q

Wat gebeurt er als de pakketten niet in de juiste volgorde aankomen UDP

A

vertraagde pakketten worden weggegooid, verloren pakketten worden niet opnieuw verzonden

46
Q

IP-adres

A

een uniek nummer, waarmee elk netwerkapparaat op het internet geïdentificeerd kan worden

47
Q

Netwerk apparatuur

A

onderdelen die essentieel zijn voor het functioneren van een netwerk

48
Q

Switch 1 taak

A

kan apparaten verbinden, weet welk apparaat achter welke poort zit en stuurt de gegevens alleen naar het bestemde apparaat, dus er is minder netwerkverkeer en elk station kan op maximale snelheid communiceren

49
Q

Router 3 taken

A

kan twee fysiek gelijke of verschillende netwerken op elkaar aansluiten (bijv. LAN en WAN), of een groot netwerk opsplitsen in subnetwerken, dus kan de netwerkbeheerder het dataverkeer beter regelen, kan ook routering verzorgen en adresconversie uitvoeren

50
Q

Server 2

A

computer of programma dat diensten verleent aan gebruikers en regelt het verkeer dat binnenkomt en naar buiten gaat

51
Q

Voorbeelden van servers 4

A

fileserver: opslaglocatie bestanden,
applicatieserver: draaien van applicaties,
printserver: printopdrachten uitvoeren,
mailserver: zorgen voor e-mail

52
Q

Modem

A

apparaat waarmee informatiesignalen geschikt worden gemaakt om over een verbinding te worden getransporteerd

53
Q

Doel modem

A

het omzetten van onherkenbare data, zodat het wordt herkend door de ontvangstzijde en voldoet aan de eisen van het overdrachtsmedium

54
Q

Voorbeeld van informatiesignalen modem

A

digitale informatie, die wordt verstuurd door een analoge telefoonlijn, een kabelverbinding of draadloos

55
Q

Waar staat DNS voor

A

Domain Name System

56
Q

DNS 4

A

naamgevingsysteem, de DNS/nameserver wordt gevraagd om een URL te vertalen in een IP-adres en stuurt het terug naar de vragende computer, als deze het niet weet, wordt de volgende gevraagd, geen enkele nameserver kent alle IP-adressen, elk netwerk kent wel zijn eigen IP-adressen

57
Q

Wat is een database

A

gegevensbank/databank, een verzameling gegevens, ingericht met het oog op makkelijke raadpleging en gebruik

58
Q

Waarbij spelen databases een belangrijke rol

A

het opslaan en beheren van gegevens bij de overheid, financiele instellingen, bedrijven

59
Q

Voorwaarden van een database

A

CRUD, create=eenvoudig gegevens opslaan, read=eenvoudig gegevens opzoeken en doorzoeken, update=eenvoudig gegevens onderhouden, delete=gegevens verwijderen zonder nadelige invloed

60
Q

Wat betekent dat een database integer moet zijn 2

A

de gegevens moeten consistent zijn en mogen niet dubbel worden opgeslagen EN de gegevens moeten geautoriseerd toegevoegd, onderhouden en verwijderd worden

61
Q

Wat is een hulpmiddel bij database

A

een DBMS, DataBase Management System

62
Q

het relationele model

A

database waarbij alle gegevens zijn opgeslagen in tabellen, er bestaan relaties tussen de tabellen

63
Q

Waar staat SQL voor

A

Structured Query Language

64
Q

Waarvoor is een query

A

om informatie op te vragen uit een digitale database

65
Q

Wat is de basisstructuur van SQL

A

SELECT, FROM, WHERE

66
Q

Hoe bescherm je je tegen bedreigingen 4

A

update je software, firewall, virusscanner, wees verstandig

67
Q

Wat doet een firewall

A

kan het netwerk beschermen tegen aanvallen van buitenaf

68
Q

Wat is een virusscanner

A

een programma dat de computer scant en virussen kan vinden en verwijderen

69
Q

Voorbeelden van verstandig zijn 4

A

download met beleid, vertrouw niet elke email, ben kritisch met wat je leest, download geen extra’s bij gratis software

70
Q

Wat is malware

A

verzamelnaam voor software die schadelijk of onwenselijk is voor de computer of gebruiker

71
Q

hoe wordt malware verspreidt

A

het haakt aan een document, bijv. via de e-mail of skype

72
Q

Hoe ontstaat malware

A

het wordt bewust door mensen geschreven en verspreid

73
Q

Virus

A

nestelt in een ander programma, heeft alleen daarop invloed en is alleen actief als dat programma draait

74
Q

Worm

A

installeert zich als een alleenstaand programma en draait als de computer aan is

75
Q

Trojaans paard

A

opent de poorten van je computer zodat iemand anders volledig de controle kan overnemen

76
Q

Bot

A

installeert zich als een alleenstaand programma, maar doet niks tot een opdracht van buitenaf wordt gegeven, wordt vaak op vele computers geïnstalleerd om een server plat te leggen

77
Q

Spyware

A

spionage software, anderen kunnen je gegevens verzamelen, zoals wat je typt, wachtwoorden en je surfgedrag

78
Q

Adware

A

software die in een pop-up venster reclameboodschappen laat verschijnen terwijl een programma draait, vaak gebruikt om de kosten van het ontwikkelen van software terug te draaien

79
Q

Legaal hacken

A

white hacken, er wordt gezocht naar zwakke plekken in de beveiliging om deze dicht te plakken

80
Q

Illegaal hacken

A

zonder toestemming andermans computer(netwerk) binnendringen, cracken

81
Q

Phishing

A

mensen bedriegen met een officieel lijkend maar vals e-mail bericht of nepwebsite, om mensen er naartoe te lokken en ze codes in laten voeren

82
Q

Catfish

A

iemand die een ander voor de gek houdt op het internet, bijv. een facebook account met valse foto’s en informatie

83
Q

Cyberpesten

A

Kwetsende of bedreigende teksten, beledigende foto’s, video’s of persoonlijke gegevens op het internet plaatsen

84
Q

Wat zijn de kenmerken van cyberpesten 5

A
  1. gebeurt vaak anoniem, 2. daders voelen zich veilig, onherkenbaar en onbereikbaar, dus ze zijn weinig terughoudend, 3. het slachtoffer voelt zich onveiliger, want ze zijn nergens vrij, 4. het heeft een grotere impact door de vele toeschouwers, 5. het is niet terug te draaien
85
Q

Hoe bescherm je jezelf tegen cyperpesten 5

A
  1. deel nooit privé gegevens, 2. scherm je profiel af, 3. plaats geen foto’s waarop je herkenbaar bent, 4. accepteer alleen online vriendschappen met mensen die je kent, 5. meld het en sla het bewijsmateriaal op
86
Q

Trollen + vb

A

iemand op het internet die uit is op negatieve reacties, bijv. woede irritatie, verdriet, rage quit, flames (scheldpartijen)

87
Q

Voorbeeld van wat trollen doen 3

A

onrust zaaien op forums, provocerende uitlatingen plaatsen, plezier verhinderen van andere spelers in online games