6 - Koolstofverbindingen Flashcards

1
Q

Koolwaterstoffen

A

verbindingen die alleen bestaan uit koolstof atomen en waterstofatomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onvertakt koolwaterstofmolecuul

A

elk C-atoom is met een of twee andere C-atomen verbonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vertakt koolwaterstofmolecuul

A

Er komt minstens één C-atoom voor dat met drie of vier andere C-atomen is verbonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Homologe reeksen

A

De groepen waarin je koolwaterstoffen kunt verdelen, de verhouding C-atomen en H-atomen in één homologe reeks is gelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Isomerie

A

het verschijnsel dat verschillende stoffen dezelfde molecuulformule hebben, maar verschillende structuurformules

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Isomeren

A

Twee verschillende stoffen met dezelfde molecuulformules, maar verschillende structuurformules

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Subklassen van koolwaterstoffen 4

A
  1. verzadigde koolwaterstoffen 2. onverzadigde koolwaterstoffen 3. cyclische koolwaterstoffen 4. aromaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verzadigde koolwaterstoffen + vb

A

Er komen alleen enkele atoombindingen tussen C-atomen voor, alkanen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Onverzadigde koolwaterstoffen + vb

A

Er komen één of meer dubbele atoombindingen voor, alkenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cyclische alkanen + vb

A

Stoffen met moleculen waar een ring van C-atomen in voor komt, cycloalkanen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cyclische verbinding

A

Als in het molecuul een ring voorkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Onvertakte en vertakte ketens noem je ook wel

A

Acyclisch of niet-cyclisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Aromaten

A

Verbindingen met bijzondere ringstructuur, afgeleid van benzeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aromatische stoffen

A

Stoffen waarvan de moleculen een benzeenring bevatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Alifatische koolwaterstoffen

A

Koolwaterstoffen zonder benzeenstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Alkenen + naamgeving 2

A

Dubbele binding

1. Uitgang onvertakte keten eindigt op -een 2. plaats dubbele binding aangegeven met nummer (zo laag mogelijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Alkadiënen + naamgeving 2

A

Twee dubbele bindingen
1. Uitgang onvertakte keten eindigt op -een 2. Hoofdketen moet beide dubbele bindingen bevatten (hoeft niet de langste keten te zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Alkynen + naamgeving 2

A

Drievoudige binding

1. Uitgang eindigt op -yn 2. Regels van alkenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Cycloalkanen + naamgeving 2

A

Één ring
1. Stamnaam met cyclo als voorvoegsel 2. Bij nummeren ring, beginnen bij zijgroep, in de richting waarbij je het snelst de volgende zijgroep tegenkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Cycloalkenen + naamgeving 1

A

Één ring en dubbele binding

1. Zelfde regels als cycloalkanen

21
Q

Aromaten + naamgeving 2

A

Benzeenring

1. Bij zijgroepen, zelfde nummering als cycloalkanen 2. Benzeenring als zijgroep in molecuul, voorvoegsel fenyl

22
Q

Karakteristieke groep

A

een atoom of groep atomen die een verbinding een karakteristieke eigenschap geven.

23
Q

Klasse

A

Stoffen die dezelfde karakteristieke groep hebben

24
Q

Hoofdgroep + regels 2

A

Karakteristieke groep met de hoogste prioriteit

1. Wordt aangegeven met achtervoegsel achter de stamnaam 2. Krijgt het laagste nummer bij nummeren hoofdketen

25
Q

Halogeenverbindingen

A

Klasse, geen achtervoegsel, kan geen hoofdgroep zijn, vorming halogeenverbinding d.m.v. chemische reactie

26
Q

Substitutie bij halogeenverbindingen

A

vervangen, een H-atoom wordt vervangen door een halogeenatoom

27
Q

Additie bij halogeenverbindingen

A

toevoegen, de dubbele bindingen gaan over in enkele bindingen, beide C-atomen krijgen een halogeenatoom

28
Q

Ethers

A

Klasse, geen achtervoegsel, karakteristieke groep -COC-

29
Q

Alkoxyalkanen

A

Zijgroep, ethers met alleen H-atomen of alkyl-groepen aan de C-atomen

30
Q

Alcoholen + vb

A

Klasse, karakteristieke groep de hydroxylgroep -OH, voorvoegsel hydroxy-, achtervoegsel -ol

31
Q

Alkanolen

A

Eenvoudige homologe reeks alcoholen, één H-atoom is vervangen door een -OH-groep, achtervoegsel -ol, voorvoegsel hydroxy-

32
Q

Meervoudige alcoholen + vb

A

Alcoholen met meer dan één OH-groep per molecuul, (alkaandiolen, alkaantriolen)

33
Q

Fenolen

A

Klasse, karakteristieke groep -OH-groep is direct gebonden aan een benzeenring, achtervoegsel -ol, voorvoegsel hydroxy-, door bijzondere bouw eigen klasse

34
Q

Aldehyden + vb

A

Klasse, karakteristieke groep dubbelgebonden O aan het eind, alkanalen, voorvoegsel oxo-, achtervoegsel -al

35
Q

Alkanalen

A

één aldehydegroep, dus dubbelgebonden O op het eind, achtervoegsel -al, voorvoegsel -oxo

36
Q

Ketonen + vb

A

klasse, karakteristieke groep -C-C=O-C-, dus dubbelgebonden O in het midden, alkanonen

37
Q

Alkanonen

A

één ketongroep, dus dubbelgebonden O in het midden, achtervoegsel -on, voorvoegsel -oxo

38
Q

Carbonzuren + vb + achtervoegsel

A

klasse, karakteristieke groep -C=O-OH, belangrijkste groep, alkaanzuren, dizuren, trizuren -zuur

39
Q

Carbonzuur waarbij de karakteristieke groep niet tot de hoofdketen kan worden gerekend

A

uitgang -carbonzuur

40
Q

Vetzuren

A

Carbonzuren met langere ketens

41
Q

Esters + vb

A

Klasse, karakteristieke groep O=C-O-C-, alkylalkanoaten, bereiden uit een carbonzuur en een alcohol door een evenwichtsreactie, omschrijving van naam wordt gebruikt

42
Q

Alkylalkanoaten

A

Twee alkylgroepen en een estergroep

43
Q

Oliën en vetten

A

Esters van glyceron (1,2,3-propaantriol) en vetzuren, komen voor in alle levende organismen, functie = (reserve) brandstof, meeste zijn tri-esters van glycerol, dus triglyceriden

44
Q

Verschil tussen oliën en vetten

A

Oliën zijn vloeibaar bij kamertemperatuur, vetten zijn vast

45
Q

Kenmerken van natuurlijke triglyceriden

A

bestaan uit lange onvertakte ketens met een even aantal C-atomen, soms komen er één of meer dubbele bindingen voor

46
Q

Onverzadigde vetzuren

A

Vetzuren met één of meer dubbele bindingen

47
Q

Aminen

A

Klasse, karakteristieke groep -C-N-R1-R2, primaire, secundaire en tertiaire aminen, de R-groepen zijn meestal alkylgroepen, achtervoegsel -amine, voorvoegsel -amino

48
Q

Aminozuren

A

verbindingen die zowel een amino- als een (carbon)zuurgroep in hun molecuul hebben

49
Q

Alkaanzuren

A

dubbelgebonden O en OH aan het einde van de reeks, achtervoegsel -zuur