6. interprofessionele samenwerking Flashcards
kenmerken v/e succesvol team volgens Boch & Mansell, 2015 (5)
- rol/functie duidelijkheid
- vertrouwen en zekerheid
- inzet
- mogelijk om persoonlijke verschillen te overwinnen
- gezamenlijk leiderschap
hindernissen om te komen tot samenwerken (5)
- angst om de eigen beroepsidentiteit te verliezen
- (vastgeroeste) structuren en organisatorische kenmerken vd werksetting
- hiërarchische structuren en verantwoordelijkheden
- kenmerken v financiëringsmodel (hoge werkdruk, fee for service)
- stereotype vooroordelen
stimulansen om te komen tot samenwerken (5)
- kennis over de specialisatie vd ander
- medezorgverlener zien als waardetoevoeger
- protocollen en processen interprofesssioneel organiseren en verankeren
- anamnese en diagnostiek vanuit een ICF kader vertalen naar behandeldoelen
- authentieke patientgerichtheid en transparantie (pat als volwaardig lid vh team)
welke modellen v samenwerken bekijken we? (3) zie aantekeningen
- hiërarchisch model v samenwerken
- patientgericht model v samenwerken
- probleemgericht model v samenwerken
unidisciplinair =
als 1 discipline aan iets werkt
multidisciplinair =
iedere discipline heeft eigen taak vd zelfde patient/probleem
interprofessioneel =
ieder werkt samen een zelfde doelen
intraprofessioneel =
met zorgverleners vd zelfde discipline aan iets werken
transdisciplinair =
grenzen vervagen, gedeelde taken, gedeelde verantwoordelijkheid. Veel dezelfde raakvlakken
competenties (IPEC) (4)
- waarden en normen
- rollen en verantwoordelijkheid
- interprofessionele communicatie
- team en teamwork
beïnvloedende factoren, Van Dongen 2017 (3)
- interpersoonlijke factoren
- organisatorische factoren
- patientgerelateerde factoren
functies voorzitter (5) =
= team begeleiden -> geen mening uiten, moderator!
- voorbereiding v overleg
- spelregels handhaven
- omgaan met ongewenste rollen
- beslissingen (helpen) nemen
- groepsvorming
ongewenste rollen (8)
- clown
- conflictstarter
- negatieveling
- dominante
- zondebok
- grijze muis
- ster
- langdradige verteller
voorafgaand aan het nemen v beslissingen (4)
- voordelen v iedere optie
- risico’s v iedere optie
- kosten v iedere optie
- eigen noden en verwachtingen v/e optie
mogelijkheden vh nemen v beslissingen (4)
- meerderheid beslist
- beslissen vanuit autoriteit / expertise
- gedelegeerde beslissingen
- beslissen vanuit een consensus
voordelen v meerderheid beslist (3)
- lijkt eerlijk
- iedereen heeft gelijke inbreng
- makkelijk wanneer tegenstellingen groot zijn
nadelen v meerderheid beslist (3)
- keuze v meerderheid is daarom niet de beste
- expertise in een bepaald domein telt niet me
- kan verdeeldheid teweeg brengen (winners/verliezers)
wanneer is meerderheid beslist het beste?
bij beslissingen die snel moeten gebeuren en weinig belangrijk zijn
bv keuze v overlegdatum
nadelen beslissen vanuit expertise/autoriteit (4)
- inbreng v bepaalde leden kan genegeerd worden (frustatie, niet gewaardeerd)
- schade aan het gevoel v gedeelde verantwoordelijkheid
- kan leiden tot conflicten
- kan leiden tot slechte keuzes
voordelen beslissen vanuit expertise/autoriteit (4)
- snel en efficiënt
- oplossing bij patstelling tussen 2 opties
- werkt goed in teams met weinig expertise vh ow.
- kan einde brengen aan discussie
wanneer best beslissen vanuit expertise/autoriteit?
bij beslissingen waarbij de opties gelijkwaardig zijn
voordelen v gedelegeerde beslissingen (2)
- geeft blijk v vertrouwen
2. tijdsefficiënt
nadelen v gedelegeerde beslissingen (5)
- mogelijk blijk geven v desinteresse
- tijdrovend indien groep beslissing in twijfel trekt
- kan leiden tot verminderde betrokkenheid
- verminderd gevoel v gedeelde verantwoordelijkheid
- kan leiden tot gevoel v dumpen v belastende beslissing bij iemand anders
wanneer best gedelegeerde beslissing?
bij veel specifieke beslissingen, eigen aan een subgroep, binnen bepaalde tijd
voordelen beslissen vanuit consensus (4)
- veel voldoening
- stimuleert betrokkenheid
- verhoogt gevoel v gezamenlijke verantwoordelijkheid
- iedereen is akkoord (ookal niet 100% gewenst)
nadelen beslissen vanuit consensus (2)
- kan lang duren
2. kan veel tijd kosten
wanneer best beslissen vanuit consensus?
bij belangrijke / ingrijpende beslissingen
soorten groepen (2)
- taakdimensie / taakgericht / sturend
2. relatiedimensie / relatiegericht / ondersteunend -> meer intern gericht (n.v.v.t. naar taakdimensie)
fases v groepsvorming (5)
- forming (totstandkoming) - C1
- storming (conflictfase) - C2
- norming (harmoniefase - C3
- performing (samenwerking) - C4
- adjouring (beëindiging) - C4/C1
(evolutie in relatie- naar taakdimensie)
competentieniveaus v persoon of groep = (4)
C1 = onbekwaam en niet bereid C2 = onbekwaam maar bereid C3 = bekwaam maar niet bereid C4 = bekwaam en bereid
criteria voor tools (6)
- vergemakkelijkt gegevensuitwisseling tss zorgpartners
- geeft aan wanneer nieuwe info beschikbaar is
- toegankelijk voor alle partners vh team (need-to-know + need-to-see)
- gebruiksvriendelijk en patientvriendelijk
- activeert patienten
- faciliteert het opvolgen v doelen (ICF)
evolutie vd gezondheidszorg in welke aspecten? (3)
- in visie
- in vraag (meer comeplexere problematieken)
- in aanbod (meer typen zorgverleners, meer technologiën)
- > nood aan coördinatie en organisatie
DM =
= Disease Management
= strategie om kwaliteit v zorg te verbeteren bij patienten met een chronische aandoening
- multidisciplinaire inspanningen voor kwaliteit en kosteneffciëntie
= populatieniveau
functies DM (5)
- identificeren en opvolgen v risicogroepen
- helpen om behandelplannen af te stemmen op evidence
- stimuleren vd coördinatie vd te geven zorg
- verhogen vd kennis v patienten
- vermijden v vermijdbare complicaties
CM =
= Case /Care Management
= strategie om kwaliteit v zorg te verbetern
-> patientenniveau
-> soms meer organisatorisch dan inhoudelijk
-> als (deel vh) team
Cm vs DM =
DM = meer populatiegericht CM = meer patientgericht
3 domeinen v CM =
- patient-centered outcomes
- quality of care
- resource utilization
Shared Care =
= gezamenlijk organiseren en structureren v zorg
def Interprofessioneel zorgplan =
gecoördineerde interdisciplinaire activiteiten om aan de complexe noden v/e acute en/of chronische patient op doelmatige en kwalliteitsvolle wijze te voldoen. Met hierbij extra aandacht voor continuïteit en integraliteit v zorg
domeinen interprofessioneel zorgplan (4)
- huidige situatie
- doelen en bezorgdheden
- acties en interventies (gezamenlijk en toegewezen) (SMART)
- evaluatie (op verschillende niveaus)
domein ‘huidige situatie’ bevat: (5)
- situering vd zorgvraag en huidig functioneren (vanuit ICF)
- achtergrondinformatie (med. gesch.)
- medicatielijst
- huidige behandelingen
- lijst v betrokken zorgpartners
domein ‘doelen en bezorgdheden’ bevat (5)
- voorkeuren vd patient
- waarden (vd pat, zorgverlener, maatschappij)
- noden
- verwachtingen
- gewenste resultaten
domein ‘acties en interventies’ (4)
- gezamenlijke acties en interventies
- toegewezen ,, ,,
- tijdscomponent!
- manier v registreren, rapporteren en evalueren
domein ‘evaluaties’ op verschillende niveaus =
- klinisch niveau
- organisatorisch niveau
- vormelijk niveau
- relatieniveau
Evaluatie v teamwerk , 4 aspecten
- kennis
- vaardigheden
- attitude
- teamkenmerken
aspecten om kennis binnen een team (4)
kennis:
- vd verschillende disciplines
- vh concept interdisciplinair samenwerken
- de eigen rol
- over de werking v/e team
aspecten om vaardigheden binnen een team te evalueren (6)
- opvolgen v taken en doelstellingen
- flexibiliteit en aanpasbaarheid
- leiderschap
- oplossingsgericht
- feedback
- efficiënt communiceren
aspecten om attitude binnen een team te evalueren (3)
- willen samenwerken
- willen elkaar ondersteunen
- geloof in het team
teamkenmerken (4)
- willen behoren tot het team
- wederzijds vertrouwen
- overtuiging dat de teamaanpak beter is dan de individuele
- trots op het team en de eigen rol binnen het team