5.3 Primaire preventie Flashcards

1
Q

Primaire preventie

A

richt zich voornamelijk op het voorkómen van overdracht vanuit een bron naar een gastheer of op het voorkómen dat potentiële gastheren vatbaar zijn voor pathogenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de belangrijkste vormen van primaire preventie?

A

o Immunisatie
o Sanitatie: schoner water
o Vectorbestrijding (bijv. afdekken van broedplaatsen)
o Hygiëne: gedragsverandering (bijv. afstand houden en handenwassen)
o Voorlichting
o Vaccinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sanitary movement

A

beweging van hygiënisten in de 19e die betere de hygiënische omstandigheden in het land wilden –> wetgeving, maatregelen en instituties voor hygiëne

  • Hygiënemaatregelen voor onze gezondheid hebben daarna grote invloed gehad op het terugdringen van de ziektelast
  • Tegenwoordig hebben lage- en middeninkomenslanden nog veel problemen omtrent hygiëne
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Handhygiëne

A
  • Handhygiëne is belangrijk voor de infectiepreventie in zorginstellingen
  • Echter wassen zorgverleners slechts 40% keurig hun handen
  • Interventies om handhygiëne te verbeteren in zorginstellingen worden gebaseerd op wetenschappelijke theorieën over gedragsverandering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Werking vaccins

A
  • Het afweersysteem (de B-cellen) aangezet tot het aanmaken van antistoffen (humorale immuniteit) en/of het ‘trainen’ van specifieke afweercellen (T-cellen) in het herkennen en opruimen van het micro-organisme (cellulaire immuniteit). Vaccins werken op dezelfde manier als natuurlijke besmetting, maar hebben geen nadelige effecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Immunisatie

A

het verkrijgen van afweer tegen een bepaalde ziekteverwekker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Actief immunisatie

A

door middel van toediening van vaccins en inenting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Passief immunisatie

A

door middel van toediening van kant-en-klare antistoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Memory-cellen

A

Door immunologische geheugen geeft dit meestal langdurige bescherming, net als na natuurlijke infectie (mazelen, rode hond)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vaccinefficacy

A

wordt berekend in ‘randomised controlled trials’ (RCT’s) onder ideale omstandigheden, als het percentage waarmee het risico van een infectie wordt verminderd in gevaccineerde personen ten opzichte van niet-gevaccineerde personen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vaccineffectiviteit

A

wordt berekend wanneer het vaccin in de praktijk toegediend wordt als vermindering van ofwel het aantal geïnfecteerde personen, ofwel het aantal complicaties of ziekenhuisopnames.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Groepsimmuniteit

A

Wanneer een groot deel van de bevolking gevaccineerd is is (door het doormaken van infectie of vaccinatie), kan de infectie zich minder makkelijk verspreiden in die populatie (het R getal neemt af). Niet-gevaccineerden ervaren daardoor ook een lagere kans op infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Als de effectiviteit van het vaccin daalt en/of het percentage gevaccineerde personen in een bevolking (de vaccinatiegraad) te laag is, … de kans op infecties bij de ongevaccineerden.

A

stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De vaccinatiegraad die nodig is om groepsimmuniteit te bereiken, is afhankelijk van het …

A

reproductie getal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe hoger het reproductiegetal, hoe hoger de benodigde vaccinatiegraad
Ideale uitkomst van vaccinatieprogramma’s:

A

o R wordt <1 door vaccinatie, zodat epidemieën niet kunnen ontstaan
o Daarvoor moet vaak 80-95% van de populatie gevaccineerd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Rijksvaccinatieprogramma (RVP)

A

Het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) in Nederland valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De minister bepaalt welke vaccinaties kinderen (0-14 jaar) krijgen aangeboden, op basis van een advies van de Gezondheidsraad.

17
Q

Vaccinatieprogramma’s in Nederland

A
  • Het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) in Nederland valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De minister bepaalt welke vaccinaties kinderen (0-14 jaar) krijgen aangeboden, op basis van een advies van de Gezondheidsraad. (zoals difterie, poli, kinkhoest, bof, rode hond, mazelen en hepatitis B)
  • Vaccinatie is één van meest succesvolle public health interventies
  • Farmaceutische bedrijven produceren de vaccins en hebben geen invloed op de inhoud van het RVP.
  • De GGD geven de vaccinaties en het RIVM registreert voor surveillancedoeleinden
  • RVP streeft naar een vaccinatiegraad van 95% wat nodig is om uitbraken van mazelen te voorkomen
    o Wordt niet gehaald
    o Weerstand tegen vaccinaties neemt toe
  • Af en toe worden nieuwe vaccinaties toegevoegd
18
Q

Voorwaarde nieuwe vaccinatie

A

o Groot gezondheidsprobleem
o De last die een individu ondervindt in redelijke verhouding tussen gezondheidswinst van de persoon zelf en de bevolking
o Gunstige kosten en gezondheidswinst tegenover andere mogelijkheden
o Geen expliciete criteria van effectiviteit en veiligheid

19
Q

Weerstand tegen vaccinatie

A

Twijfel over de zinvolheid van vaccinaties
o Dit zorgt voor een bedreiging in de volksgezondheid

20
Q

Wat zijn de redenen van twijfels voor vaccins?

A

o Veiligheid van vaccins
o Verwachte lage kans op het oplopen van een ziekte
o Inschatting van de ziekten
o Gebrek aan informatie

21
Q

Gezondheidsbevordering

A
  • Gedrag en gewoontes van mensen spelen ook een rol tegen infectieziekten
  • Bijvoorbeeld: seksueel overdraagbare aandoeningen –> mensen intrinsiek motiveren tot gedragsverandering (seksuele gedrag en partnerwaarschuwing)