5. Gender Flashcards

1
Q

Sekse

A

= Biologische geslacht
De biologische verschillen tussen mannen en vrouwen
(universeel en meestal onveranderlijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gender

A

= Sociale geslacht
De ideeën en verwachtingen die de samenleving heeft bij mannen en vrouwen. “Wat betekend man of vrouw zijn?”
(sociaal en cultureel bepaald, veranderen constant naargelang tijd en context)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Genderrol

A

Welke rol neem jij aan in de samenleving als man/ vrouw?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Genderidentiteit

A

Psychische beleving van man en of vrouw zijn.

Voel je je man of vrouw? Of beide? Of geen van beide?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Seksuele Oriëntatie

A

Aantrekking

Ben je aangetrokken tot hetzelfde geslacht of het ander?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Genderklik

A

Op een andere manier naar gender en geslacht kijken en tegen stereotypering in gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Seksestereotypen

A

Bepaalde verwachtingen die vast hangen aan het geslacht dat je hebt. Jongens spelen met auto’s en meisjes met poppen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

10 tips voor de genderklik

A
  1. Zorg voor aangepaste materialen en prentenboeken
  2. Maak de hoeken in je klas aantrekkelijk voor iedereen.
  3. Maak je taal genderneutraal
  4. Deel de groep eens anders in.
  5. Zorg ervoor dat iedereen alles kan uitproberen!
  6. Kies thema’s die iedereen kan aanspreken
  7. Bespreek gender in de klas
  8. Spreek de kleuters aan op hun stereotypen
  9. Geef een duidelijke boodschap: hier is iedereen gelijk!
  10. Stimuleer en waardeer roldoorbrekend spel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly