3. Ruimte Flashcards

1
Q

Ruimte

A

Gedeelte van de omgeving dat door grenzen bepaald is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Grenzen

A

Alle soorten omheiningen die er bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Drie richtingen van ruimte

A

Lengte
Breedte
Hoogte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Werkelijke ruimte

A

Driedimensionale ruimte (LBH). Dit is de ruimte om ons heen. De letterlijke ruimte die er is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verkleinde ruimte

A

Driedimensionale ruimte (L X B X H). Een verkleinde ruimte, waar we zelf buiten staan. Dit is bijvoorbeeld een poppenhuis, er zijn nog steeds elementen uit de werkelijke ruimte. (hierbij is er ook een lengte, breedte en hoogte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Afgebeelde ruimte

A

De tweedimensionale ruimte (L X B). Hiermee kan een kleuter pas werken als deze een goede abstractiegraad heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Abstracte ruimte

A

Ook een tweedimensionale ruimte (L X B). Dit is vaak moeilijk, want hierbij ontbreekt diepte en hoogte compleet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ruimtelijke oriëntatie

A

De mogelijkheid van een kind om de ruimte om zich heen te verkennen, begrijpen en de dingen een plaats kunnen geven. Dit gaat over Plaats, Tijd en Richting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijven van ruimte

A
= ruimtelijke begrippen
-Positie
-Richting
-Afstand
Automatisch of bewust
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ruimtebegrip

A

Egocentrische instelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly