4.4 Op weg naar de totalitaire staat Flashcards

1
Q

Wat was de visie Marxisme?

A

De communistische wordt door de arbeidsklasse geleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat was de visie Leninisme?

A

De ideologie van Lenin: de marxistische revolutie wordt namens de arbeidsklasse door de partij geleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat was de visie Stalinisme?

A

Communisme met een man als leider.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de kenmerken van een totalitaire staat?

A
  1. De aanwezigheid van één staatsideologie, waarin het gehele volk dienst te geloven: (jong en oud)
  2. Een eenpartijstaat, geleid door één persoon
  3. Een geheime politie met verregaande bevoegdheden
  4. Censuur en propagenda
  5. Een geweldsmonopolie in handen van de staat
  6. staatscontrole over de economie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is persoonsverheerlijking?

A

Dat is het ophemelen van een politieke leider om meer aanhang te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat voerde Stalin uit?

A

Het communisme names de partij en het volk -> hij wist wat het beste was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat deed Stalin om te laten dat hij de beste leider was?

A

Hij liet zich graag afbeelden als een geweldig: een vader voor het volk. Er werd gebruik gemaakt van CENSUUR en PROPAGANDA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

leninisme

A

De ideologie van Lenin: de marxistische revolutie wordt namens de arbeidsklasse door de partij geleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

showprocessen

A

Propagandaproces tegen vermeende tegenstanders van de communisten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Goelag Archipel

A

Stelsel van concentratiekampen in Rusland, beheerd door de organisatie Goelag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Grote Terreur

A

Periode van grote vervolgingen, ook binnen partij en leger, tijdens Stalin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

stalinisme

A

Communisme met één man als dictator, Stalin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Socialistische Revolutionaire Partij, socialisten revolutionairen

A

Partij die boerensocialisme nastreefde. De boeren waren de motor van een socialistische partij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

propaganda

A

Politieke reclame.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

persoonsverheerlijking

A

Ophemelen van een politieke leider om meer aanhang te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

totalitaire staat

A

Het totale doen en laten van de inwoners wordt bepaald door de staat.