4.3 Waterstofbruggen Flashcards

1
Q

Waarom heeft water een hoger kookpunt dan methaan?

A

Door de aanwezige waterstofbruggen in water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer kan een stof waterstofbruggen vormen?

A

Als de stof een OH of NH groep bevat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom kunnen alleen N en O waterstofbruggen vormen?

A

Omdat er een polaire binding is tussen NH en OH.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom kan C met H geen waterstofbrug vormen?

A

Omdat ze geen polaire binding hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke is sterker: de waterstofbrug of de vanderwaalsbinding?

A

De waterstofbruggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke stoffen hebben relatief hoge kookpunten?

A

Die met waterstofbruggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoeveel waterstofbruggen heeft water?

A

2, H-O-H

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoeveel waterstofbruggen heeft methanol? H-C-O-H

A

1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom is het kookpunt van water hoger dan die van methanol en ethanol, ondanks de lagere molecuulmassa?

A

Omdat water twee waterstofbruggen kan vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer een molecuul meerdere waterstofbruggen kan vormen, dan is het….

A

Kookpunt hoger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly