4.3 Het parlement Flashcards

1
Q

Parlement

A

Eerste en Tweede Kamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie zitten er in de Eerste en Tweede kamer

A

Volksvertegenwoordigers door door de Nederlandse bevolking gekozen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel leden Eerste Kamer

A

75 leden die indirect gekozen zijn via de verkiezingen voor de provincie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel leden Tweede Kamer

A

150 leden die rechtstreeks gekozen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

zetel

A

Een zetel is een plek in het parlement . Is een ouderwets woord voor stoel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wie zorgt dat de wetten worden goedgekeurd en wie voert de wetten uit?

A

De wetten worden goedgekeurd door het parlement en worden uitgevoerd door de ministers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de 2 hoofdtaken van het Parlement

A
  • wetgevende taak
  • controlerende taak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de rechten om de wetgevende taak goed te kunnen uitvoeren

A
  • stemrecht
  • recht van amendement
  • recht van initiatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de routing van een wetsvoorstel

A
  • Wetsvoorstel gaat eerst naar Tweede Kamer, ze houden een debat
  • als het goedgekeurd wordt door de meerderheid van de Tweede Kamer gaat het naar de Eerste Kamer.
  • Eerste kamer kijkt of er geen fouten in staan en of het klopt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is stemrecht

A

Het recht om wetsvoorstellen goed te keuren of af te keuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Recht van Amendement

A

ze kunnen veranderingen aanbrengen in een wetvoorstel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Recht van inititatief

A

Ze mogen zelf wetsvoorstellen maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke rechten voor de controlerende taak?

A
  • Vragenrecht
  • Motierecht
  • Recht van interpellatie
  • Enquêterecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vragenrecht

A

Ze mogen mondeling of per brief vragen stellen aan ministers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Motierecht

A

een uitspraak waarin de Kamer zijn mening over iets geeft of een ministers vraagt iets te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Motie van wantrouwen

A

Een kamerlid vraagt een minister af te treden nadat deze heeft gelogen of grote fouten heeft gemaakt

17
Q

Recht van interpellatie

A

Kamerleden mogen een minister ter verantwoording roepen. ( minister moet dan uitleg geven)

18
Q

Enqueterecht

A

Kamerleden mogen een groot onderzoek uitvoeren als ze denken dat de regering fouten heeft gemaakt.