401-432 Flashcards
Zin 401
Steven is in het ziekenhuis.Hij gaat morgen……..
Steven is in the hospital.He goes tomorrow…..to home.
ANSWER: NAAR HUIS.
Zin 402
Sven komt uit het ziekenhuis.Hij is……
Sven comes from the hospital.He is……..happy.
ANSWER: BLIJ.
Zin 403
Sylvia is kapper.Ze moet vandaag veel…..
Sylvia is hairdresser.She must today lot……. cut.
ANSWER: KNIPPEN.
Zin 404
Tamal moet remmen.Hij ziet een…….
Tamal must brake.He sees a……child.
ANSWER: KIND.
Zin 405
Tanya is bakker.Ze verkoopt…..
Tanya is baker.She sells……..bread.
ANSWER: BROOD.
Zin 406
Tara wil een motor kopen.Een motor is……
Tara want a motorcycle buy.A motor is…….nice.
ANSWER: LEUK.
Zin 407
Tara zoekt werk.Ze kijkt in……
Tara seeks work.She looks in……the paper.
ANSWER: DE KRANT.
Zin 408
Tariq eet alleen.Hij vindt dat……
Tariq eats alone.He finds that…….fine.
ANSWER: FIJN.
Zin 409
Tess eet veel fruit.Fruit is…….
Tess eats lot fruit.Fruit is…….healthy.
ANSWER: GEZOND.
Zin 410
Thirza wil later in het ziekenhuis werken.Ze moet eerst……..
Thirza wants later in a hospital work.She must first……..study.
ANSWER: STUDEREN.
Zin 411
Thomas ligt in het ziekenhuis.Hij vindt dat……
Thomas lays in the hospital.He finds that……annoying.
ANSWER: VERVELEND.
Zin 412
Tim is jarig.Zijn zus geeft hem een…….
Tim is birthday.His sister gives him a…….present.
ANSWER: CADEAU. (Pronounced as: kado)
Zin 413
Tirza koopt een nieuw bed.Ze koopt ook…
Tirza buys a new bed.She buys also…….a couch.
ANSWER: EEN BANK.
Zin 414
Tony eet brood.Hij eet het brood met………
Tony eat bread.He eat the bread with……cheese.
ANSWER: KAAS.
Zin 415
Tuan zit op school.Hij heeft volgende week…….
Tuan sit at school.He has next week…….exam.
ANSWER: EXAMEN.