351-375 Flashcards
Zin 351
Rico krijgt een prik.Hij is…..
Rico gets a shot.He is……afraid.
ANSWER: BANG.
Zin 352
Rima en haar dochter zijn in de keuken.Haar dochter wil……
Rima and her daughter are in the kitchen.Her daughter wants…….something to drink.
ANSWER: IETS TE DRINKEN.
Zin 353
Robin loopt snel naar school.Hij is……….
Robin walks quickly to school.He is……too late.
ANSWER: TE LAAT.
Zin 254
Romeo werkt op een school.Hij geeft les aan……..
Romeo works at a school.He gives lessons to………children.
ANSWER: KINDEREN.
Zin 355
Roy wil zijn vriend spreken.Hij gaat……..
Roy want his friend speak.He goes……to his house.
ANSWER: NAAR ZIJN HUIS.
Zin 356
Ryan heeft weinig geld.Hij werkt……
Ryan has little money.He works……not.
ANSWER: NIET.
Zin 357
Ryan wil een film zien.Hij gaat naar…..
Ryan wants a movie see.He goes to……the cinema.
ANSWER: DE BIOSCOOP.
Zin 358
Sabir heeft een nieuwe baan.Hij werkt bij……
Sabir has a new job.He works at……the super market.
ANSWER:. de supermarkt
Zin 359
Said heeft vakantie.Hij gaat…….
Said has vacation.He goes………to France.
ANSWER: NAAR FRANKRIJK.
Zin 360
Said is te laat op zijn werk.Zijn baas is…..
Said is too late at his work.His bos is……angry.
ANSWER: BOOS.
Zin 361
Salih is bakker.Hij werkt meestal…..
Salih is baker.He works mostly……..in the morning.
ANSWER: IN DE OCHTEND.
Zin 362
Salim snijdt de uien.Zijn vrouw gaat……
Salam cuts the unions.His wife goes…. cook.
ANSWER: KOKEN.
Zin 363
Sam loopt het lokaal uit.Hij gaat…….
Sam walks the room out.He goes……to home.
ANSWER: NAAR HUIS.
Zin 364
Samir is te laat voor de trein.Hij moet nu…….
Samir is too late for the train.He must now…….quick walk.
ANSWER: SNEL LOPEN.
Zin 365
Samira heeft een gesprek met haar baas.Ze praten over…..
Samira has a talk with her boss.They talk about……..her salary.
ANSWER: HAAR SALARIS.
Zin 366
Samira gaat naar haar ouders.Ze gaan samen……
Samira goes to her parents.They go together……..shopping.
ANSWER: WINKELEN.
Zin 367
Samira heeft pijn aan haar rug.Ze kan niet goed….
Samira has pain at her back.She can not good……walk.
ANSWER: LOPEN.
Zin 368
Samuel heeft vandaag les.Hij gaat morgen…….
Samuel has today lesson.He goes tomorrow……….sport.
ANSWER: SPORTEN.
Zin 369
Samuel vind de pauze leuk.Hij gaat dan….
Samuel finds the break nice.He goes than……..Coffee drink.
ANSWER: KOFFIE DRINKEN.
Zin 370
Sandra moet vandaag veel doen.Ze moet……
Sandra must today lot do.She must……..work
ANSWER: WERKEN.
Zin 371
Sanne kan niet goed koken.Het eten is……..
Sanne can not good cook.The food is…….not tasty.
ANSWER: NIET LEKKER.
Zin 372
Sara praat met haar buurvrouw.Ze praten over……
Sara talks with her neighbour.They talk about………their children.
ANSWER: HUN KINDEREN.
Zin 373
Sarah is nooit ziek.Zij voelt zich altijd…..
Sarah is never sick.She feels herself always…..good.
ANSWER: GOED.
Zin 374
Sari zoekt een cursusboek.Ze gaat naar…….
Sari seeks a course book.She goes to…….the bookstore.
ANSWER: DE BOEKENWINKEL.
Zin 375
Sasha eet niet altijd thuis.Ze gaat vaak naar…….
Sasha eat not always home.She goes often to…….een restaurant.
ANSWER: EEN RESTAURANT.
Zin 375.1
Sarina reist met de bus.Zij gaat naar…….
Sarina travels with the bus.She goes to…….school.
ANSWER: SCHOOL.
Zin 375.2
Sarah lacht.Zij is……
Sarah laughs.She is……happy.
ANSWER: VROLIJK.
Zin 375.3
Sam is vandaag op school.Hij gaat straks naar……..
Sam is today at school.He goes soon to…….house.
ANSWER: HUIS.
Zin 375.4
Samuel praat met zijn baas.Hij vraagt….
Samuel talks with his boss.He asks……a free day.
ANSWER: EEN VRIJE DAG.
