40 worden lijst Flashcards

1
Q

raat

A

bouwsel van was

Zin: de bijen maken raten voor hun honing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kraal

A

bolvormig stukje glas

Zin: ik maak een ketting uit kralen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gadeslaan

A

observeren.

Zin:De Europese Unie kan niet met de armen over elkaar deze situatie blijven gadeslaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tapir

A

Zuid-Amerikaans hoefdier

Zin: in de zoo zag ik een tapir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aambeeld

A

ijzen smeedblok

Zin: de smid gebruikt een aambeeld voor zijn werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Jak

A

aziasische rundsoort

Zin: ik heb een jak in de zoo gezien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Brassen

A

bovenmatig lekker eten.

Zin: op school was het eten echt brassend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

rag

A

web van een spin

Zin de spin maakt een rag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

klam

A

beetje vochtig aanvoelend

zin: De lucht werd koud en klam vanavond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

afgezant

A

persoon die door de overheid die gekozen is voor een take

zin: Het Koninklijk Huis stuurde een afgezant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

galant

A

aardig, voorkomend

zin: Ik ben galant en zou dat nooit doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

variant

A

variantie op iets

zin: er zijn veel varianten van bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

schransen

A

veel en gulzig eten

zin: zes boterhammen naar binnen schransen’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

navenant

A

Overeenkomstig

zin: Dan passen we de inhoud navenant aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vaal

A

minder intens kleur dan normaal

zin: Door het zonlicht is het ooit zo fleurige behang vaal geworden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

pochen

A

opscheppen

zin: ““Dat doe ik met gemak” pochte hij.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

pochhans

A

poschepper

zin: jan was echt een pochhans

18
Q

aar

A

Bovenste deel van de halm van graan

19
Q

ar

A

arrenslee

zin: de Kerstman rijdt in een ar

20
Q

telg

A

Nakomeling\afstammeling

zin: mijn vriendin is een telg Frans

21
Q

velg

A

de buitenkant van een wiel waar de band rond zit
zin: Mijnvelg is kapot, ik kan niet met de fiets naar school

22
Q

zwelgen

A

gulzig eten

zin: “Na het slechte nieuws zat hij de hele dag te zwelgen in verdriet,

23
Q

jicht

A

vaak zeer pijnlijke stofwisselingsziekte

zin: jan heeft jicht, waardoor hij soms niet kan stappen.

24
Q

betichten

A

Beschuldigen

zin: ik beticht jou op moord

25
Q

pacht

A

huurgeld

zin: jan pacht een stuk land.

26
Q

omslachtig

A

overdreven

zin: jan vindt tanden poetsen omslachtig

27
Q

schacht

A

Persoon die tot een club wil toetreden

zin: de schachten willen toetreden tot de studente club

28
Q

behendigheid

A

vlug en handig

zin: door te dansen heb ik een grote behendigheid

29
Q

vinnig

A

bits, scherp, actief

zin: die vis is zeer vinnig

30
Q

driftig

A

Heethoofdig

zin: die mevrouw is erg driftig, ze is altijd boos

31
Q

jolig

A

vol vrolijkheid

zin: jan is altijd jolig, he is altijd blij

32
Q

potig

A

zeer fors en gespied

zin : De potige bodybuilder tilde de zware gewichten moeiteloos op

33
Q

achromatisch

A

kleurloos

zin: Het achromatische boek heeft alleen maar zwart, wit en grijs op de kaft, zonder kleuren.

34
Q

alchemie

A

oude geheime wetenschap die beoogde met steen der wijzen

zin:
Alchemie probeert gewone metalen om te zetten in goud

35
Q

anarchie

A

het ontbreken van een bestuur

zin: Anarchie leidt tot chaos en een gebrek aan regels.

36
Q

archipel

A

eilandengroep ( bv filipijnen)

zin: in greeke land zijn er veel archipel

37
Q

autarchie

A

onafhankelijk zelfbestuur

38
Q

catecheet

A

iemand die catechese geeft

zin: de gaf catechese aan de kideren

39
Q

cherubijn

A

engel van de tweede rang

40
Q
A