4. Teamwork Flashcards

1
Q

Waarom is teamwork sws lastig?

A

Een teamspeler is in feite onnatuurlijk. Je moet zowel ondersteunen als kritisch zijn, advies geven, maar ook andere uitdagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat maakt een Agile team succesvol?

A
  1. Een gemeenschappelijk doel en visie
  2. Veel autonomie (zelfstandig)
  3. Goede teamleden
  4. Hard werken
  5. Kleine teamgrootte (7 +/-2)
  6. géén multitasking
  7. Afwijkende meningen
  8. Transparantie & zichtbaarheid
  9. continue verbetering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom os autonomie belangrijk?

A
  1. Interacties met onze omgeving bepalen ons gedrag
  2. Als het misgaat, geven we ook graag andere de schuld
  3. Scrum beloond graag teamwork
  4. Scrumteams verdelen de taken onderling
  5. Zorgt ervoor dat iedereen medeverantwoordelijk is voor de kwaliteit van een onderdeel of eindproduct
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Stanley Miligram Expreiment

A

Mensen zijn meer in staat om foute dingen te doen als iemand met gezag je beveelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Varkens en kippen in je team.

A

Varkens zijn echt betrokken en bereid om offers te brengen om een project to een goed einde te brengen
Kippen willen wel betrokken worden maar verzetten niet veel werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom werken grote teams nooit?

A

Het kost veel tijd om nieuwe mensen aan het werk te krijgen. Je moet nog meer dingen met elkaar afstemmen en hoe meer mensen, hoe meer communicatiekanalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is en free rider of het freeloader-effect?

A

Hoe groter de groep, hoe meer je kunt meeliften op de inspanning van andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een Sucker of het Sucket-effect?

A

Suckers doen zichzelf tekort in een groep door hun inzet voor het algemeen belang. Sommige zullen dus hun individuele inspanning verminderen wanneer ze aan een groepstaak werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

retrospectives kan je op 4 technieken uitvoeren

A
  1. Smiley
  2. Starfish
  3. One-word
  4. Mad-sad-glad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ontwikkelen teams zich meestal?

A
  1. forming
  2. Storming
  3. Norming
    5 performing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

je hebt verschillende leiderschapsstijlen. verticale vs horizontale organisaties. Wat is het verschil?

A

verticale = Hiërarchie belangrijk, iedereen heeft een vaste taak (bv: Ministerie)

horizontale = veel meer samenwerken (bv: jeugdbeweging)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke andere leiderschapsstijlen heb je nog?

A
  • Taakgerichte
  • Mensgerichte
  • deserteur (iemand die zich aan het verantwoordelijke optrekt)
  • micromanager (moeit zich met de kleinste details)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is delegeren?

A

Het toewijzen van een verantwoordelijkheid of autoriteit aan een ander persoon om een specifiek activiteit uit te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de voordelen van delegeren?

A
  1. Meer ruimte creëren
  2. Medewerkers motiveren
  3. Iedereen in je team beter te gebruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly