4. Seksuele ontwikkeling en seksueel gedrag Flashcards

1
Q

De afwezigheid van AMH is een voorwaarde voor de
gonaden om zich te ontwikkelen tot testes.

A Waar
B Niet waar

A

A Waar

De afwezigheid van AMH is een voorwaarde voor de ontwikkeling van testes omdat AMH de ontwikkeling van vrouwelijke geslachtskenmerken remt, waardoor mannelijke geslachtskenmerken zich kunnen ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vrouwen hormoon

A

geslachtshormonen:
progesteron, oestrogenen, androgenen
-secundaire geslachtskenmerken
-reguleren menstruele cyclus (LH, FSH)
Androgenen (productie in bijnier en ovaria)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Proliferatie/folliculaire fase

A
  • Voorbereiding op ovulatie
  • Duurt ongeveer 14 dagen
  • Hypofyse scheidt FSH af
  • Stimuleert groei van follikels
  • Dominante follikel produceert oestrogeen
  • Opbouw van baarmoederslijmvlies
  • Eindigt met ovulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Luteale fase

A
  • Volgt op ovulatie
  • Duurt ongeveer 14 dagen
  • Corpus luteum produceert progesteron
  • Baarmoederslijmvlies verdikt
  • Voorbereiding op implantatie
  • Geen bevruchting leidt tot afname van progesteron en menstruatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is DES?

A

DES (diethylstilbestrol):
- Synthetisch oestrogeenachtig hormoon
- Gebruikt om miskramen en vroeggeboorten te voorkomen en menopauzesymptomen te behandelen
- Voorgeschreven tussen 1940 en begin jaren 1970
- Verhoogt risico op vaginale kanker bij moeders
- Verhoogt risico op reproductieve afwijkingen bij dochters
- Gebruik stopgezet vanwege ernstige bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat was her gevolg van DES voor moeders, dochters en zonen?

A

Moeders: borstkanker;
dochters: onvruchtbaarheid
Zonen: kleine testes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Menopauze

A
  • Menopauze: Einde van de menstruatiecyclus
  • Hormonen: Oestrogeen en progesteron
  • Eierstokken verminderen hormoonproductie
  • Symptomen: Opvliegers, stemmingswisselingen, droge huid, vaginale droogheid
  • Risico’s: Botontkalking, hart- en vaatziekten
  • Behandelingsopties: Hormoonvervangende therapie, medicatie, levensstijlaanpassingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Heeft de overgang invloed op de seksdrive?

A

Nee, wel minder lubricatie (vaginaal vocht) door een gebrek estradiol (vorm van oestrogeen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Parasympathische processen

A

Vasocongestie / lubricatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sympatische processen

A

Ejaculatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Reflexieve responsen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Opwinding en orgasme man/vrouw

A

Vergelijkbare mechanismen man vs. vrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Seksueel (rol) gedrag

A

Opvattingen, houding, passend seksueel gedrag
› Social referencing
› Experimenteer gedrag (doktertje spelen)
› Modelling
› Social learning
› Informatie/educatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Puberteit (als bepaald kritisch gewicht is bereikt)

A

Hypothalamus: Gonadotrophin releasing hormone (GnRH)
Hypofyse: LH en FSH
Gonaden: P/O (ovaria) & T (testikels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

modelling / educatie

A

opvattingen, houding,
passend seksueel gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sociaal leren

A

bekrachtiging/straf
sociaal acceptabel /
onacceptabel gedrag

17
Q

Relationele betrokkenheid

A

Je bent afhankelijk van je partner voor het invullen van intra- en interpersoonlijke behoeften.

> hoe groter de relationele betrokkenheid, des the hoger de relatie- en seksuele tevredenheid

18
Q

Competitie-nuancemodel

A

Hoog testosteron = competitief gedrag
Laag testosteron = verzorgend gedrag

19
Q

Bio-ecologisch model van Bronfenbrenner: 4 basiselementen

A
  1. Proces (interacties individu en omgeving)
  2. Persoon
  3. Context
  4. Tijd
20
Q

Baltes model met 3 factoren

A
  1. Niet normatieve invloeden
  2. Normatieve leeftijdsgebonden invloeden
  3. Normatieve geschiedenis gebonden invloeden
21
Q
  1. Niet normatieve invloeden
A

Belangrijke gebeurtenissen die niet iedereen overkomen:
- Ernstige ziekte of de loterij winnen

22
Q
  1. Normatieve leeftijdsgebonden invloeden
A

Bijv; lichamelijke veranderingen aan het begin van de puberteit

23
Q
  1. Normatieve geschiedenis gebonden invloeden
A

Belangrijke historische veranderingen die hele cohorten tegelijkertijd treffen;
- corona, oorlog etc

24
Q

Hechtingstheorie Bowlby & Ainsworth

A

Mensen internaliseren hun ervaringen met primaire verzorgers in de kindertijd in de vorm van ‘werkmodellen’ van zichzelf en anderen.

25
Q

Model van Bancroft

A

Beschrijft ontwikkeling op het gebied van:
- Genderidentiteit, seksuele responsiviteit en het vermogen om intieme relaties aan te gaan

26
Q

Welke ontwikkeling staat centraal in het modelvan Van Zessen over de seksuele levensloop?

A

Interactiecompetentie:
- Het gevoelig zijn voor de gevoelens en wensen van de ander, het kennen van de eigen gevoelens en wensen het hier ook kunnen communiceren en het realiseren ervan