4. Pure substances Flashcards
Wat is een zuivere stof?
Een container met een stof die overal een vaste samenstelling heeft. Dit kan 1 bepaalde stof zijn in verschillende toestanden. Of een homogeen mengsel van verschillende stoffen in dezelfde fase.
Waarom is een homogeen mengsel van verschillende stoffen in verschillende fasen geen zuivere stof?
De verschillende stoffen hebben verschillende fysische eigenschappen en hierdoor kan 1 vloeistof al in vloeistoffase aanwezig zijn terwijl alle andere stoffen nog in gasfase aanwezig zijn. Dan is niet overal in de container de vaste fase meer aanwezig.
Teken het T-v diagram voor 3 verschillende isobaren. Duidt de belangrijke punten aan en bespreek. Schets ook de verzadigingskoepel.
Geef ook 1 isobaar boven de verzadigingskoepel.
//
Waarom is er bij lagere druk een langer saturatiegebied?
De druk is veel lager dus het kan veel verder expanderen. De saturatietemperatuur ligt lager omdat er minder energie nodig is om de druk van de omgeving te overwinnen.
Wat is het kritisch punt?
Het punt waarop de stof niet meer in gesatureerde fase kan voorkomen. Als we nog hoger verwarmen dan kunnen we geen vloeistoffase van gasfase meer onderscheiden, we krijgen dan een toestand die vloeibare en gas eigenschappen heeft.
Teken het T-v diagram voor 3 verschillende isobaren. Duidt de belangrijke punten aan en bespreek. Schets ook de verzadigingskoepel.
Geef ook 1 isobaar boven de verzadigingskoepel.
//
Wat is de dampfractie? Welke belangrijke vergelijking halen we daaruit. Waar geldt deze?
De verhouding van de massa van de damp tot de totale massa in de container.
v_{avg} = v_f + x (v_g - v_f)
Deze geldt voor gesatureerde mengsels. We kunnen dit ook toepassen op h, u, v, en s
Geef de ideale gaswet.
PV = nR_uT
PV = mRT
dichtheid: rho = P/RT
Note: R is specifiek voor een bepaalde stof. R_u is de universele gasconstante.