4. Managen Flashcards
Product owner
Staat centraal; heeft de visie voor het volledig project.
Het aanspreekpunt voor alle stakeholders en het dev team.
Beheert de product backlog. Gaat prioriteit geven aan functionaliteiten met hoge waarde en lage inspanning. Waarde en inspanning worden ingeschat met MoSCoW, stakeholders, aantal man-uren nodig, T-shirt sizing, story points, …
Product backlog
Het resultaat van een story mapping, beheert door product owner.
Uit de story map kunnen een aantal functionaliteiten worden afgeleid, in een geprioriteerde volgorde. Deze kunnen dan opgenomen worden in sprints.
PO weegt user value vs effort af om te beslissen welke items eerst worden behandelt. Low effort en high value eerst, high effort en low value op het einde (of nooit).
Communicatie tussen stakeholders, devs en eindgebruikers om value en effort te bepalen van een item.
T-shirt sizing
Relatieve manier om werk in te schatten. Zeer ruw, bepaalt eerst baseline.
Alle user stories “T-shirt sizes” geven (S, M, L, XL). Zo kan een bepaalde functionaliteit op 3 dagen worden ingeschat en S toegekend. Dit vormt dan de baseline voor hoeveel tijd elke maat bedraagt. M kan dan bv 2 tot 4 weken zijn, L 4 tot 8, enz.
Story points
Inschatting van hoeveelheid werk, complexiteit, risico, afhankelijkheid.
Fibonacci getallen worden vaak gebruikt om dit aan te geven (1,2,3,5,8,13,…)
Sprint planning
Wat er in de volgende sprint kan behaalt worden wordt bepaalt met:
- Velocity
- Yesterday’s weather
Velocity
Snelheid van het team. Hoeveel werk kan er gerealiseerd worden binnen een bepaald tijdslimiet.
Wordt afgeleid van het aantal story points dat in de vorige sprint behaald werden (yesterday’s weather).
Yesterday’s weather
Kijken naar vorige sprints om een voorspelling te maken.
Als we weten dat we in de vorige sprint 10 story points hebben kunnen afwerken, weten we dat we in de volgende sprint ongeveer hetzelfde kunnen behalen.
Burn-down chart
Toont de hoeveelheid werk die is voltooid in een epic of sprint, en het totale resterende werk. Wordt gebruikt om te voorspellen hoe waarschijnlijk het is dat je team hun werk afkrijgt in de beschikbare tijd.
Nuttig omdat ze inzicht geven in hoe het team werkt. Bijvoorbeeld:
- Als je merkt dat het team steeds te vroeg klaar is met het werk, kan dit een teken zijn dat niet genoeg story points opgenomen werden werk tijdens de sprintplanning.
- Als ze vaak hun prognose missen, kan dit een teken zijn dat ze te veel story points hebben opgenomen.
- Als er een sterke daling is tijdens de sprint, kan dit een teken zijn dat het werk niet nauwkeurig is ingeschat, of niet goed is uitgesplitst.
Burn-up chart
Grafiek dat je werk op twee lijnen langs een verticale as zet. De ene lijn geeft de volledige werklast voor het project aan. De andere lijn geeft het tot nu toe voltooide werk weer. Als je klaar bent met het project, komen de twee lijnen samen.
Hiermee kan je team een geschatte einddatum bepalen. Kan ook aanduiden wat er zal gerealiseerd zijn tegen een fixed-date, of wanneer een fixed-scope zal uitgewerkt zijn.
Scrum master
Een facilitator voor een Agile dev team. Zorgt ervoor dat er zo weinig mogelijk blokkades zijn voor de PO en dev team zodat ze vlot kunnen werken.
Ze zijn verantwoordelijk voor het beheren van de uitwisseling van informatie tussen teamleden.
Dwingt “definition of done” af.
Definition of Done (DoD)
Definieert wanneer een user story afgewerkt is. Kan een aantal criteria hebben:
- Tested
- Documented
- Deployed
- PO approved
- …
Opgesteld door het dev team.
eXtreme Programming
Agile methodologie gefocust op goede code schrijven.
Legt de nadruk op:
- (Automated) testing
- Refactoring
- Pair programming
- Permanente integratie