3. Valideren Flashcards

1
Q

Valideren

A

Definieren wat we precies willen realiseren; bepalen van het succes.

Meer specifiek bepalen hoe we iets implementeren, en hoe we weten of we het goed hebben gedaan.

Verduidelijkt user stories (tijdens refinement sessions), typisch ‘just-in-time’ voor het opgenomen wordt in een sprint.

Om dit vast te leggen, worden acceptatie criteria gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Refinement session

A

User stories verduidelijken.

Meeting met het dev team erbij. Zij zullen inschatten hoeveel waarde/effort elke user story moet krijgen.

Product owner/business analist legt uit, dev team kan story points toekennen.

  • Indien nodig, opsplitsen in kleinere stories.
  • Acceptatie criteria opstellen.
  • User stories in taken opsplitsen (optioneel).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Acceptatie criteria

A

Bepalen het succes van de user story.

Wordt vastgelegd aan de hand van:
- GWT
- 3 amigos
- Testplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

3 amigos

A

De drie perspectieven van het bedrijf gaan in dialoog.

  • Business: welk probleem willen we oplossen?
  • Development: hoe kunnen we het probleem oplossen?
  • Testing: lost deze oplossing het probleem kwalitatief op?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

GWT (Given/When/Then)

A

Geeft meer duidelijkheid aan developer wat er moet ontwikkelt worden.

In plaats van:
“As a logged out user
I want to be able to sign into the website
So that I can access my profile”.

Een meer gedetailleerd verhaal:
Scenario: system user signs in with valid credentials
“Given I’m a logged out system user and I’m on the sign-in page
When I fill in the username and password fields with my authentication credentials and I click the sign-in button
Then the system signs me in”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Testenplan

A

Toont aan dat aan de vooropgestelde requirements voldaan worden.

Is niet alleen kijken of de software geen fouten bevatten, maar het hele idee.

Geeft vertrouwen in kwaliteit van release.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom testen

A

Voor een organisatie houdt elke wijziging een risico (dus ook SW).

Testen beperkt risico’s en verhoogt flexibiliteit.

Hoe sneller een bug kan opgevangen worden, hoe beter. De inspanning nodig om het te verhelpen vergroot hoe later in het proces het gebeurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gevolgen van niet testen

A
  • Schade aan klanten en gebruikers
  • Schade aan de software-ontwikkelaar (financieel, imago)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

10 testprincipes

A
  • Focus op resultaat
  • Bouw aan vertrouwen
  • Neem verantwoordelijkheid
  • Beheers het testvak
  • Sla bruggen
  • Test gefaseerd
  • Faciliteer de gehele IT-lifecycle
  • Geef overzicht en inzicht
  • Zorg voor herbruikbaarheid
  • Bedenk: testen is leuk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Testprincipe: Focus op resultaat

A

Focus op businessresultaat. Testen meer dan alleen een bijdrage aan de SW-kwaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Testprincipe: bouw aan vertrouwen

A

Vertrouwen opbouwen door intensief te testen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Testprincipe: neem verantwoordelijkheid

A

Juiste testen voorbereiden, rekening houden met risico’s …

Tester geeft aan waar de knelpunten zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Testprincipe: beheers het testvak

A

Testen vergt goede kennis van systeemontwikkeling, testmethodieken, processen in de organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Testprincipe: sla bruggen

A

Tester moet communiceren met ontwikkelaar, van waaruit requirements veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Testprincipe: gefaseerd testen

A

Duidelijke planning resulteert in betere SW kwaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Testprincipe: faciliteer IT-lifecycle

A

Testen in elke fase van het IT-lifecycle proces zorgt ervoor dat het vlotter verloopt.

17
Q

Testprincipe: geef overzicht / inzicht

A

Geeft overzicht en inzicht in alle functionaliteiten

18
Q

Testprincipe: herbruikbaarheid

A

Bespaart tijd en geld.

19
Q

Testprincipe: testen is leuk

A

Flexibiliteit en creativiteit, waarde toevoegen.

20
Q

Soorten testen

A
  • Moduletest: geautomatiseerd, unit tests, component tests, programma tests
  • Systeemtest: heel systeem testen, door tester
  • Functionele acceptatietest (FAT): heel systeem testen, door opdrachtgever, verificatie adhv systeemeisen en functioneel ontwerp.
  • Gebruikersacceptatietesten (UAT): representatieve scenario’s uit dagelijkse werk van gebruikers. Test op gebruiksvriendelijkheid, bruikbaarheid.
  • Productieacceptatietesten (PAT)
  • Ketentesten: integratietest, samenwerking met aanliggende systemen.
  • Pilot: parallel testen met bestaande systeem
21
Q

Agile testing quadrants

A

Q1: Unit tests, component tests. Automated

Q2: Functional tests, examples, story tests, prototypes, simulations. Automated and manual.

Q3: Exploratory testing, scenario’s, usability testing, UAT, alpha / beta. Manual.

Q4: Performance & load testing, security testing, “ility” testing. Tools.