4. De huid Flashcards
Opbouw huidlagen (+ Latijnse naam)
Opperhuid (epidermis)
Lederhuid (corium, cutis, dermis)
Onderhuid (subcutis)
Kenmerken opperhuid (5) —> epi=boven / derma=huid
0,05 - 0,1 mm dikte
Meerlagig epitheelweefsel met weinig/geen tussenstof
Veranderen van levende in dode cellen (buitenzijde)
Geen zenuwen, bloedvaten, lymfevaten en klieren
Verhoorningsproces ca. 28 dagen
Lagen opperhuid (+Latijnse naam)
Hoornlaag (stratum corneum) Doorschijnende laag (stratum lucidum) Korrellaag (stratum granulosum) Stekelcellenlaag (stratum spinosum) —> kiemlaag (laag van Malpighi) Basaalcellenlaag (stratum cylindricum)—>
Kenmerken basaalcellenlaag (stratum cylindricum)
Eenlagig cilindrisch epitheel
Zeer vochtrijk
Voedingsstoffen en zuurstof vanuit bloedvaten lederhuid
Voortdurende celdeling (hoe hoger hoe platter) -> herstelling na beschadiging
Cellen liggen op basale membraan (bindweefsellaag tts opper en leder)
—> uitwisseling voedings- en afvalstoffen
Cellen voor pigmentvorming (melanocyten)
Kenmerken stekelcellenlaag (stratum spinosum)
Meerlagig kubisch epitheel met uitlopers met stekels
Stekels zijn verbindingen met andere cellen
Dikste laag van de opperhuid
Samen met basaalcellenlaag = kiemlaag (laag van Malpighi)
Kenmerken korrellaag (stratum granulosum)
Meerlagig epitheel
Plattere cellen
Begin van verhoorningsproces:
- levend celmateriaal verdwijnt en wordt dood materiaal
- verandering in de eiwitmoleculen van celplasma
- in cellen komen meer protoplasmakorrels (keratohylinekorrels), voorlopers van hoornstof (keratine)
Kenmerken doorschijnende laag (stratum lucidum)
Meerlagig epitheel
Platte cellen, liggen zonder structuur op elkaar
Cellen verliezen kern
Keratohyalinekorrels -> eleïdine (heeft hydroscopische/wateraantrekkende en hydrofiele/wateropzuigende werking)
Kenmerken hoornlaag (stratum corneum)
Cellen volledig verhoornd
Eleïdine -> keratine en hoornstof (eindfase verhoorning)
Platte cellen liggen dakpansgewijs op elkaar
Cellen bijeengehouden door kitsubstantie (vetachtige stoffen die buiten cel zijn getreden tijdens verhoorning)
Bevat slechts 10% water (% moet op peil blijven)
Wat is verhoorning?
Vorming nieuwe cellen, start in basaalcellenlaag
Via lagen naar buiten toe opschuiven
Geen voeding door afstand bloedvaten lederhuid -> uitdroging (verhoorning)
Verandering celvorm
Chemische verandering eiwitten begint in korrellaag
Proces is ongeveer 28 dagen
Keratohyalinekorrels -> eleïdine -> keratine/hoorncellen
Huidbarrière korrel- en doorschijnende laag
Levende cellagen:
- Ca. 70% water in de cellen
- Celdeling kiemlaag
- Vetachtige stof in cellen
Dode cellagen:
- 10% water
- geen celdeling (kern verdwijnt)
- vetachtige stoffen buiten cellen
Kenmerken lederhuid (corium/ dermis/ cutis)
0,5 - 3 mm dikte
Dichte bindweefsels met veel tussenstof tussen cellen
Celtussenstof = vezels + bindweefsel grondsubstantie
Bindweefsel grondsub = koolhydraten- en eiwitverbindingen
Vezels = collagene v(stevigheid) + elastine v(elasticiteit) + reticuline v(draadjes die structuur geven door netwerk)
Cellen = fibroblasten + histiocyten + mestcellen
Waaruit bestaan tussenweefselcellen id lederhuid?
Fibroblasten
Histiocyten
Mestcellen
Bloed en lymfe
Functie tussenweefselcellen lederhuid
Fibroblasten: bindweefselcellen die grondstoffen leveren voor
opbouw vezels lederhuid
vormen grondsubstantie
vormen antilichamen tegen bacteriën en ziektekiemen
Histiocyten: beweeglijke cellen die zich richting lichaamsvreemde stoffen en bacteriën bewegen en ze vernietigen (fagocytose= opeten en verteren van ziektekiem of bacterie)
Mestcellen:
wondreparatie, opbouw tussenstof
vorming weefzelenzymen en weefselhormonen histamine (kan bloedvaten verwijden bij bv zonnebrand -> allergie)
massage zorgt voor betere doorbloeding -> Pos invloed op mestcellen
Bloed- en lymfevaten:
bloedvoorziening basaalcellenlaag
dieper in lederhuid -> groter in omvang
aanvoer voedingsstoffen - afvoer afvalstoffen
handhaven lichaamstemperatuur door samentrekken/uitzetten
Lagen van de lederhuid
Papillenlaag (stratum papillaire)
Netlaag (stratum reticulaire)
Kenmerken papillenlaag (stratum papillaire)
Direct onder opperhuid
Bloedvaten voor voeding en zuurstof basaalcellenlaag
Papilvormige uitstulpingen van lederhuid in opperhuid (dermis- of coriumpapillen)
Veroorzaakt lijntjes aan opp van de huid (huidlijsten/cutislijsten) voor iedere mens uniek
Kenmerken netlaag (stratum reticulaire)
Onder papillenlaag
Bevat bloed- en lymfevaten, zenuwen, klieren en receptoren van de huid
Vezelrijke laag maakt huid soepel, rekbaar en stevig
Vezels liggen regelmatig geordend (reticula=netwerk) waardoor splijtrichtingen ontstaan
Grootste deel van lederhuid
Kenmerken onderhuid (subcutis)
Losmazig bindweefsel waartussen groepjes vetcellen bevinden
Vetcellen bepalen dikte onderhuid
Aantal vetcellen ligt vast vanaf geboorte
Functie vetten: beschermen lichaam en organen, bepalen veerkracht huid en lichaamsvormen, reservevoorraad, isolerende laag
Functies van de huid (grootste orgaan)
—> natuurlijke openingen die overgaan in slijmvlies
—> dikste in nek,handpalm,voetzool en dunste op oogleden
- geeft bescherming aan je lichaam (tegen chemische invloeden, weersinvloeden, elektriciteit, uitdroging, ziekteverwekkende organismen, UV-stralen)
- graadmeter gezondheid: bleke huid=bloedarmoede (tekort hemoglobine)
- uitscheiding van afvalstoffen via zweet
- warmteregulatie (warmte- en koudezintuigen)
- gevoelsfunctie via receptoren (vertakte zenuwtakjes) die verbonden zijn met zenuwvezels -> prikkels naar hersenen
Receptoren: opperhuid (pijn), lederhuid (warm en koud), onder (tast en druk) - aanmaak vit D onder invloed van UV-stralen
(provitamine D/ergosterol —> vitamine D=belangrijk vr botopbouw) - stoffen opnemen door huid = transcutane resorptie (transepidermale en transfolliculaire resorptie) wordt beïnvloed door dikte hoornlaag, temp vd huid en moleculaire structuur vd stof
- productie weefselhormonen: histamine en acetylcholine
Histamine: vlekkerig rood / aangemaakt in mestcellen in lederhuid / door bloeddoorstroming meer uitwisseling stoffen -> snellere genezing
Acetylcholine: komt vrij tijdens massage door prikkeloverdracht bij motorische eindplaatjes -> egale rode huidverkleuring en bloedvaten verwijden
Kenmerken van de huid
- vochtgraad hoornlaag = NMF (natural moisturizing factor) is afh. van hoeveelheid keratine, kitsub tss hoorncellen, talgsub op huidopp, wateraantrekkende en -bindende stoffen
- micro-organismen/huidflora (bacteriën, schimmels en gisten) zorgen voor afweer tegen ziekteverwekkende micro-org van buitenaf
- zuurmantel = beschermende emulsie aan opp vd huid, bestaat uit zweet, talg, verhoorningsproducten en zuurstof (pH tss 5,5 en 5,8)
- huidglans bepaald door zweet- en talgafscheiding, donshaartjes, conditie vd huid
- huidspanning bepaald door kwaliteit lederhuid, dikte onderhuid, bloed- en lymfevaten, spanning in cellen (vocht,vet), ziekte, spierspanning
- huidreliëf bepaald door talgklierporiën, huidveldjes, huidlijnen
- huidskleur bepaald door hoeveelheid melanine, bloedvulling huid, dikte hoornlaag, ras, leefwijze, lichaamsgebied, leeftijd
- ouderdom (huidastrofie = blijvende verlaging vd huidspanning + teleangiëctastieën = zichtbare huidadertjes)
- verschil mannenhuid (sterkere verhoorning, vettere huid, grovere poriën, vaker acne, hogere pH, baardgroei)
Pigmentvorming
Basaalcellenlaag: melanocyten vormen melanogeen (kleurloos eiwit + uv-stralen = gekleurde melanine)
—> stekellaag tem hoornlaag: melanine
—> donkere pigmentatie absorbeert UVA en UVB
Aanhangsels (adnexen) van de huid
Talgklieren (talg = sebum)
Zweetklieren
Haren
Nagels
Talgklieren (fctie, ligging, bouw)
Functies:
- vet en soepelheid huid/haren
- bescherming uitdroging en vochtverlies
- vormt met zweet een zuurmantel
Ligging:
- bovenste laag lederhuid
- grootste aantal op haargrbieden
- niet op voetzolen, handpalmen
Bouw:
- trosvormige huidklier
- gevormd uit stof afscheidend epitheelweefsel
- klierweefsel v talgklier heeft meerdere cellagen en hoge celdeling
- meestal 2 talgklieren per haarzakje
- exocriene klieren: afscheidingsproduct uitscheiden via afvoerbuisjes
Werking:
- kliercellen die cytoplasma en vet opslaan in talgklier
- > cytoplasma omgezet in vet: kern weg
- > cel sterft en barst open: vettige sub = talg = vet+celresten
- talgklierwerking onder invloed v androgene (mannelijke) hormonen
- veel talg = vette huid / weinig talg of vet = droge huid
Zweetklieren (fctie, werking, ligging)
Functie:
- lichaamstemperatuur regelen
- uitscheiden afvalstoffen vd celstofwisseling (niet zichtbaar zweet = perspiratie / zichtbare zweetdruppels = transpiratie)
- vormen v zuurmantel
Werking:
- eccriene zweetklieren: kleine zweetklieren over hele lichaam, onder invloed van onwillekeurig zenuwstelsel, scheiden enkel zweet uit
(romp: belangrijke rol bij temp regelen, gezicht’ emotionele prikkels) - apocriene zweetklieren: grote zweetklieren, onder invloed v hormoon adrenaline, scheiden deel v kliercellen mee af, oksels/tepels
Ligging:
Onderste deel lederhuid, soms gedeelte in onderhuids bindweefsel
Aandoeningen door bacteriën?
Folliculitis
Ontsteking van haarzakjes waarbij kleine jeukende bultjes op de huid ontstaan