4. De huid Flashcards

1
Q

Opbouw huidlagen (+ Latijnse naam)

A

Opperhuid (epidermis)
Lederhuid (corium, cutis, dermis)
Onderhuid (subcutis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerken opperhuid (5) —> epi=boven / derma=huid

A

0,05 - 0,1 mm dikte
Meerlagig epitheelweefsel met weinig/geen tussenstof
Veranderen van levende in dode cellen (buitenzijde)
Geen zenuwen, bloedvaten, lymfevaten en klieren
Verhoorningsproces ca. 28 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Lagen opperhuid (+Latijnse naam)

A
Hoornlaag (stratum corneum)
Doorschijnende laag (stratum lucidum)
Korrellaag (stratum granulosum)
Stekelcellenlaag (stratum spinosum)    —> kiemlaag (laag van Malpighi)
Basaalcellenlaag (stratum cylindricum)—>
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kenmerken basaalcellenlaag (stratum cylindricum)

A

Eenlagig cilindrisch epitheel
Zeer vochtrijk
Voedingsstoffen en zuurstof vanuit bloedvaten lederhuid
Voortdurende celdeling (hoe hoger hoe platter) -> herstelling na beschadiging
Cellen liggen op basale membraan (bindweefsellaag tts opper en leder)
—> uitwisseling voedings- en afvalstoffen
Cellen voor pigmentvorming (melanocyten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kenmerken stekelcellenlaag (stratum spinosum)

A

Meerlagig kubisch epitheel met uitlopers met stekels
Stekels zijn verbindingen met andere cellen
Dikste laag van de opperhuid
Samen met basaalcellenlaag = kiemlaag (laag van Malpighi)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kenmerken korrellaag (stratum granulosum)

A

Meerlagig epitheel
Plattere cellen
Begin van verhoorningsproces:
- levend celmateriaal verdwijnt en wordt dood materiaal
- verandering in de eiwitmoleculen van celplasma
- in cellen komen meer protoplasmakorrels (keratohylinekorrels), voorlopers van hoornstof (keratine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kenmerken doorschijnende laag (stratum lucidum)

A

Meerlagig epitheel
Platte cellen, liggen zonder structuur op elkaar
Cellen verliezen kern
Keratohyalinekorrels -> eleïdine (heeft hydroscopische/wateraantrekkende en hydrofiele/wateropzuigende werking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kenmerken hoornlaag (stratum corneum)

A

Cellen volledig verhoornd
Eleïdine -> keratine en hoornstof (eindfase verhoorning)
Platte cellen liggen dakpansgewijs op elkaar
Cellen bijeengehouden door kitsubstantie (vetachtige stoffen die buiten cel zijn getreden tijdens verhoorning)
Bevat slechts 10% water (% moet op peil blijven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is verhoorning?

A

Vorming nieuwe cellen, start in basaalcellenlaag
Via lagen naar buiten toe opschuiven
Geen voeding door afstand bloedvaten lederhuid -> uitdroging (verhoorning)
Verandering celvorm
Chemische verandering eiwitten begint in korrellaag
Proces is ongeveer 28 dagen
Keratohyalinekorrels -> eleïdine -> keratine/hoorncellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Huidbarrière korrel- en doorschijnende laag

A

Levende cellagen:

  • Ca. 70% water in de cellen
  • Celdeling kiemlaag
  • Vetachtige stof in cellen

Dode cellagen:

  • 10% water
  • geen celdeling (kern verdwijnt)
  • vetachtige stoffen buiten cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kenmerken lederhuid (corium/ dermis/ cutis)

A

0,5 - 3 mm dikte
Dichte bindweefsels met veel tussenstof tussen cellen

Celtussenstof = vezels + bindweefsel grondsubstantie
Bindweefsel grondsub = koolhydraten- en eiwitverbindingen
Vezels = collagene v(stevigheid) + elastine v(elasticiteit) + reticuline v(draadjes die structuur geven door netwerk)
Cellen = fibroblasten + histiocyten + mestcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waaruit bestaan tussenweefselcellen id lederhuid?

A

Fibroblasten
Histiocyten
Mestcellen
Bloed en lymfe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Functie tussenweefselcellen lederhuid

A

Fibroblasten: bindweefselcellen die grondstoffen leveren voor
opbouw vezels lederhuid
vormen grondsubstantie
vormen antilichamen tegen bacteriën en ziektekiemen

Histiocyten: beweeglijke cellen die zich richting lichaamsvreemde stoffen en bacteriën bewegen en ze vernietigen (fagocytose= opeten en verteren van ziektekiem of bacterie)

Mestcellen:
wondreparatie, opbouw tussenstof
vorming weefzelenzymen en weefselhormonen histamine (kan bloedvaten verwijden bij bv zonnebrand -> allergie)
massage zorgt voor betere doorbloeding -> Pos invloed op mestcellen

Bloed- en lymfevaten:
bloedvoorziening basaalcellenlaag
dieper in lederhuid -> groter in omvang
aanvoer voedingsstoffen - afvoer afvalstoffen
handhaven lichaamstemperatuur door samentrekken/uitzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Lagen van de lederhuid

A

Papillenlaag (stratum papillaire)

Netlaag (stratum reticulaire)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kenmerken papillenlaag (stratum papillaire)

A

Direct onder opperhuid
Bloedvaten voor voeding en zuurstof basaalcellenlaag
Papilvormige uitstulpingen van lederhuid in opperhuid (dermis- of coriumpapillen)
Veroorzaakt lijntjes aan opp van de huid (huidlijsten/cutislijsten) voor iedere mens uniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kenmerken netlaag (stratum reticulaire)

A

Onder papillenlaag
Bevat bloed- en lymfevaten, zenuwen, klieren en receptoren van de huid
Vezelrijke laag maakt huid soepel, rekbaar en stevig
Vezels liggen regelmatig geordend (reticula=netwerk) waardoor splijtrichtingen ontstaan
Grootste deel van lederhuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Kenmerken onderhuid (subcutis)

A

Losmazig bindweefsel waartussen groepjes vetcellen bevinden
Vetcellen bepalen dikte onderhuid
Aantal vetcellen ligt vast vanaf geboorte

Functie vetten: beschermen lichaam en organen, bepalen veerkracht huid en lichaamsvormen, reservevoorraad, isolerende laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Functies van de huid (grootste orgaan)
—> natuurlijke openingen die overgaan in slijmvlies
—> dikste in nek,handpalm,voetzool en dunste op oogleden

A
  • geeft bescherming aan je lichaam (tegen chemische invloeden, weersinvloeden, elektriciteit, uitdroging, ziekteverwekkende organismen, UV-stralen)
  • graadmeter gezondheid: bleke huid=bloedarmoede (tekort hemoglobine)
  • uitscheiding van afvalstoffen via zweet
  • warmteregulatie (warmte- en koudezintuigen)
  • gevoelsfunctie via receptoren (vertakte zenuwtakjes) die verbonden zijn met zenuwvezels -> prikkels naar hersenen
    Receptoren: opperhuid (pijn), lederhuid (warm en koud), onder (tast en druk)
  • aanmaak vit D onder invloed van UV-stralen
    (provitamine D/ergosterol —> vitamine D=belangrijk vr botopbouw)
  • stoffen opnemen door huid = transcutane resorptie (transepidermale en transfolliculaire resorptie) wordt beïnvloed door dikte hoornlaag, temp vd huid en moleculaire structuur vd stof
  • productie weefselhormonen: histamine en acetylcholine
    Histamine: vlekkerig rood / aangemaakt in mestcellen in lederhuid / door bloeddoorstroming meer uitwisseling stoffen -> snellere genezing
    Acetylcholine: komt vrij tijdens massage door prikkeloverdracht bij motorische eindplaatjes -> egale rode huidverkleuring en bloedvaten verwijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Kenmerken van de huid

A
  • vochtgraad hoornlaag = NMF (natural moisturizing factor) is afh. van hoeveelheid keratine, kitsub tss hoorncellen, talgsub op huidopp, wateraantrekkende en -bindende stoffen
  • micro-organismen/huidflora (bacteriën, schimmels en gisten) zorgen voor afweer tegen ziekteverwekkende micro-org van buitenaf
  • zuurmantel = beschermende emulsie aan opp vd huid, bestaat uit zweet, talg, verhoorningsproducten en zuurstof (pH tss 5,5 en 5,8)
  • huidglans bepaald door zweet- en talgafscheiding, donshaartjes, conditie vd huid
  • huidspanning bepaald door kwaliteit lederhuid, dikte onderhuid, bloed- en lymfevaten, spanning in cellen (vocht,vet), ziekte, spierspanning
  • huidreliëf bepaald door talgklierporiën, huidveldjes, huidlijnen
  • huidskleur bepaald door hoeveelheid melanine, bloedvulling huid, dikte hoornlaag, ras, leefwijze, lichaamsgebied, leeftijd
  • ouderdom (huidastrofie = blijvende verlaging vd huidspanning + teleangiëctastieën = zichtbare huidadertjes)
  • verschil mannenhuid (sterkere verhoorning, vettere huid, grovere poriën, vaker acne, hogere pH, baardgroei)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Pigmentvorming

A

Basaalcellenlaag: melanocyten vormen melanogeen (kleurloos eiwit + uv-stralen = gekleurde melanine)
—> stekellaag tem hoornlaag: melanine
—> donkere pigmentatie absorbeert UVA en UVB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Aanhangsels (adnexen) van de huid

A

Talgklieren (talg = sebum)
Zweetklieren
Haren
Nagels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Talgklieren (fctie, ligging, bouw)

A

Functies:

  • vet en soepelheid huid/haren
  • bescherming uitdroging en vochtverlies
  • vormt met zweet een zuurmantel

Ligging:

  • bovenste laag lederhuid
  • grootste aantal op haargrbieden
  • niet op voetzolen, handpalmen

Bouw:

  • trosvormige huidklier
  • gevormd uit stof afscheidend epitheelweefsel
  • klierweefsel v talgklier heeft meerdere cellagen en hoge celdeling
  • meestal 2 talgklieren per haarzakje
  • exocriene klieren: afscheidingsproduct uitscheiden via afvoerbuisjes

Werking:

  • kliercellen die cytoplasma en vet opslaan in talgklier
    • > cytoplasma omgezet in vet: kern weg
    • > cel sterft en barst open: vettige sub = talg = vet+celresten
  • talgklierwerking onder invloed v androgene (mannelijke) hormonen
  • veel talg = vette huid / weinig talg of vet = droge huid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Zweetklieren (fctie, werking, ligging)

A

Functie:

  • lichaamstemperatuur regelen
  • uitscheiden afvalstoffen vd celstofwisseling (niet zichtbaar zweet = perspiratie / zichtbare zweetdruppels = transpiratie)
  • vormen v zuurmantel

Werking:

  • eccriene zweetklieren: kleine zweetklieren over hele lichaam, onder invloed van onwillekeurig zenuwstelsel, scheiden enkel zweet uit
    (romp: belangrijke rol bij temp regelen, gezicht’ emotionele prikkels)
  • apocriene zweetklieren: grote zweetklieren, onder invloed v hormoon adrenaline, scheiden deel v kliercellen mee af, oksels/tepels

Ligging:
Onderste deel lederhuid, soms gedeelte in onderhuids bindweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Aandoeningen door bacteriën?

Folliculitis

A

Ontsteking van haarzakjes waarbij kleine jeukende bultjes op de huid ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Aandoening door bacteriën?

Steenpuist

A

= furunkel

Diepe ontsteking van een haarwortel waardoor warme, rode zwelling ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Aandoening door bacteriën?

Hordeolum

A

= strontje in het oog

Zwelling aan binnen- of buitenzijde vh ooglid veroorzaakt door ontsteking van zweetklier of talgklier in ooglid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Aandoening door bacteriën?

Hydradentis axillaris

A

Zweetklier abses van de apocriene zweetklieren id oksel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Aandoening van bacteriën?
Gonorroe
Syfilis

A

Gonorroe (druiper):
Soa die veroorzaakt wordt door bacterie in urineleider bij mannen

Syfilis:
Soa is bacterie die zorgt voor zweertjes, maar de ziekte verspreid zich door hele lichaam via bloedbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Aandoening door virussen?

Herpes simplex

A

Virus dat infecties kan veroorzaken aan huid, zenuwen en slijmvliezen
Verstopt zich in slapende vorm ih lichaam tot persoon zich niet lekker voelt en komt dan naar boven als koortslip/ uitslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Aandoening door virussen?

Gordelroos

A

= zona
Ziekte waarbij de getroffene op waterpokken gelijkende, gegroepeerde blaasjes op rode ondergrond krijgt op begrensd deel van het lichaam > deel komt overeen met dermatoom (deel van huid dat door 1 segmentale zenuw vanuit ruggenmerg wordt geïnnerveerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Aandoening door virussen?

Waterwratten

A

= mollusca contagiosa / bolhoedwrat
Veroorzaakt door virus uit pok-virussen familie
Vooral bij kinderen op romp, oksels, bovenarm en elleboogplooien, knieholte en bovenbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Aandoeningen door virussen?

Gewone wrat

A

= verruca vulgaris

Zitten meestal op handen, vingers of voetzool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Aandoeningen door virussen?
Hepatitis B
Hepatitis C

A

Hepatitis B:
Leverontsteking veroorzaakt door hep B virus
Leverschade wordt toegebracht door afweersysteem vh lichaam

Hepatitis C:
Veroorzaakt door virus dat je kan krijgen als besmet bloed in je bloedbaan terecht komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Aandoeningen door virussen?

Aids

A

Ziekte wordt veroorzaakt door hiv-virus dat het afweersysteem vh lichaam afbreekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Aandoeningen door schimmels? (Dermatofyten/ mycosen)
Voetschimmel
Handschimmel

A

Voetschimmel = tinea pedis
Schimmels die hoornlaag vd opperhuid aantasten

Handschimmel = tinea manis
Besmettelijke schimmel die vaak in vochtige ruimtes wordt opgelopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Aandoeningen door schimmels?
Ringworm
Angulus infectiosus

A

Ringworm = tinea corporis
Schimmelinfectie vd huid, begint als ronde plek die eruit ziet als ring en groter wordt

Angulus infectiosus: ontsteking aan de mondhoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Aandoeningen door schimmels?

Smetten

A

= intertrigo
Verzamelnaam voor rode, pijnlijke huiduitslag op plekken waar huid tegen huid ligt
Gevolg van combi vocht, warmte en frictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Efflorescenties?

A

Primaire: huidverschijnselen die zich voordoen als rechtstreeks gevolg van pathologische verandering

Secundaire: “ “ “ als indirect gevolg “ “ “

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Efflor? Macula

A

Kleurverandering in de huid, door opslag van gekleurde bestanddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Efflor? Papula

A

Verhevenheid vd huid, kleiner dan 1 cm (bv puitjes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Efflor? Vesicula

A

Blaasje met vloeistof dat boven huidniveau uitsteekt

Vesikel ontstaat door serum of bloed opgehoopt tss 2 huidlagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Efflor? Pustula

A

Blaasje met pus / puist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Efflor? Cyste

A

Holte gevuld met vloeistof (serum, bloed of celafval)

Kunnen op de huid en in het lichaam voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Efflor? Urtica

A

Rozige verheffing vd huid, wordt vaak veroorzaakt door vochtophoping en zien we bv bij allergische reacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Efflor? Erytheem

A

Roodheid vd huid door vaatverwijding

46
Q

Efflor? Zwelling

A

Vochtophoping onder de opperhuid

47
Q

Efflor? Congenitale naevus

A

Moedervlek die sinds geboorte aanwezig is

48
Q

Efflor? Nodulus

A

Knobbel bestaande uit cellen of weefsel, kwaad- of goedaardig
Verheven boven huid

49
Q

Efflor? Squama

A

Huidschilfer, komen voor bij bv psoriasis of eczeem

50
Q

Efflor? Crusta

A

= korst

Gestold of ingedroogd bloed, pus, serum

51
Q

Efflor? Ragade

A

= kloof / fissuur

Diepgaande spleetvormige scheur bv eeltkloven

52
Q

Efflor? Excoratio

A

Oppervlakkige beschadiging van weefsel vd huid

= schaafwond

53
Q

Efflor? Ulcus

A

= zweer

Defect id huid dat dieper ligt dan schaafwond bv doorligwond

54
Q

Efflor? Cicatrix

A

= litteken

Bindweefselvorming vd huid na verwonding

55
Q

Verhoornen?

A

= keratinisatie

De celwand van de huid verdikt, droogt uit en sterft af

56
Q

Aandoeningen hoornlaag?

Ichtysosis

A

Schubbenhuid

57
Q

Aandoening hoornlaag?

Eelt

A

Verdikte hoornlaag op plaatsen waar huid te maken krijgt met wrijving of druk > beschermlaag

58
Q

Aandoening hoornlaag?

Gerstenkorrels

A

= milia

Kleine witte korreltjes op de huid, die ontstaan door verstopte talg- of zweetklieren

59
Q

Aandoeningen hoornlaag?

Verhoornde haarzakjes

A

= keratosis pilaris

Vorm van kleine kegels, komen meestal voor op achterkant ven armen of bovenbenen

60
Q

Aandoening hoornlaag?

Likdoorn

A

= clavus / eksteroog

Naar binnen vergroeide eeltplek die meestal voorkomt op voetzool, bovenkant tenen, teentop of handpalmen

61
Q

Aandoening hoornlaag?

Psoriasis

A

Opperhuid vernieuwt zich om de 6-7 dagen (normaal 27-30d) > huid wordt schilferig
Chronische huidafwijking

62
Q

Pigmentering?

A

Huidskleur wordt bepaald door pigment/ melanine
Bruine kleur in pigmentcellen in kiemlaag (pigmentkorrels)
> worden afgegeven opperhuidcellen

63
Q

Afwijking pigmentering?

Hyperpigmentatie

A

= te sterke pigmentatie
Sproeten: plaatselijke pigmentophopingen
Zwangerschapsmisselijkheid: melasma/ bruine verkleuring gelaat
Moedervlek: naevi pigmentosi / gepigmenteerde huidaandoening
Ouderdomsvlek: naevi pigmentosi sinilis/ platte, bruine vlekken
Levervlek: chloasma/ lentigo / licht gepigmenteerde vlekken

64
Q

Aandoening pigmentatie?

Hypopigmentatie

A

Albinisme: erfelijke ziekte die gekenmerkt wordt door afwezigheid van melanine in huid, haren, ogen en nagels

Vitiligo: kan erfelijk zijn
melkwitte plekken van verschillende grootte en vorm

65
Q

Aandoening aan bloedvaten?

Couperose

A

= teleangiëctastieën
Verwijde bloedvatjes, door maag- en darmklachten, verandering in hormonen of cosmetica, temperatuursverandering, medicijnen

66
Q

Aandoening bloedvaten?

Bezemrijs / penselen

A

Verwijde haarvaatjes in de benen, vaak gepaard met spataders
Bezemrijs: haarvaatjes gevuld met aderlijk bloed (donkerrood)
Penselen: “ “ “ “ slagaderlijk bloed (felrood)

67
Q

Aandoening bloedvaten?

Wijnvlek / naevus flammeus

A

Paarsrode vlekken die ontstaan door verwijde bloedvaatjes aan de opp vd huid

68
Q

Aandoening bloedvaten?
Slagaderlijke verkalking
Hoge bloeddruk

A

Verkalking: bloeddoorstrolingsstoornis waarbij wanden vd slagaders vernauwen door afzetting van vet, kalk en bindweefsel op de vaatwand

Hoge bloeddruk = hypertensie

69
Q

Aandoening bloedvaten?
Spataders
Bloeduitstorting

A

Spataders: ontstaan doordat de klepjes in de beenaderen niet goed sluiten, waardoor bloed terugstroomt naar aderen en deze van zwellen

Bloeduitstorting = hematoom

70
Q

Parasieten?

Schurft

A

= scabiës

Huidafwijking die wordt veroorzaakt door schurftmijt en is zeer besmettelijk

71
Q

Parasieten?

Pediculosis

A

= luizen

Kleine insecten die zich voeden met bloed, hoofdluis en schaamluis

72
Q

Afwijkingen vetweefsel?

Panniculose

A

= sinaasappelhuid
Vetcellen slaan te veel vet op waardoor cellen tegen elkaar drukken en slechte doorbloeding ontstaat > bindweefsel beschadigt
Als bindweefsel ontsteekt = cellulitis

73
Q

Afwijking vetweefsel?

Adipositas

A

= obesitas, overgewicht, zwaarlijvigheid
Endogene oorzaken 10%
Exogene oorzaken 90%

74
Q

Allergieën?

Fytofotodermatis

A

Aandoening waarbij licht (foto) een toxische of allergische eczeemreactie (dermatis) uitlokt op een plantaardige stof (fyto)
Bv. Sap van reuzeberenklauw op huid met zonlicht erop

75
Q

Allergieën?

Berlockdermatitis

A

Vorm van fytofotodermatitis met verkleuring vd huid ten gevolge vd fototoxiteit van sommige plantensappen en etherische oliën
Bv. oliën in parfums

76
Q

Allergieën?

Contacteczeem

A

Huidaandoening die zowel allergisch als irritatief van aard kan zijn
Eczeem = ontsteking vd huid
Contacteczeem = ontsteking w uitgelokt door externe stof die afweersysteem vd huid activeert

77
Q

Wat is allergische sensibilisatie?

A

Proces waarbij afweersysteem in contact komt met bepaald stof en hiertegen een reactie ontwikkeld
Bij herhaald contact reageert gesensibiliseerd immuunsysteem met een ontstekingesreactie

78
Q

Allergieën?

Urticaria

A

= netelroos / galbulten
Huidaandoening waarbij zeer jeukende huiduitslag met rode vlekken in bovenste laag vd huid die snel dikker worden en kunne overgaan in blekere plekken (urtica)

79
Q

Allergieën?

Oedeem van Quicke

A

= angio-oedeem
Abrupte zwelling van weefsel, vooral in gezicht en id keel
Vergelijkbaar met netelroos, maar zwelling is dieper id huid

80
Q

Wat is een gezwel?

A

Tumor = Lat. naam voor zwelling

Kan verschillende oorzaken hebben: toename vocht, meer cellen, of beide

81
Q

Goedaardige gezwellen?

A

Groeien langzaam, rukken zich niet los uit oorspronkelijke omgeving, groeien niet door weefsel heen, zijn zelden gevaarlijk
Bv. wratten, moedervlek, wijnvlek, vetgezwellen

82
Q

Kwaadaardige gezwellen?

A

Snelle celvermeerdering, dringen binnen in andere weefsels en organen en verwoesten ze
Verspreiden door lichaam via bloedsomloop of lymfestelsel, of zaaien zich uit

83
Q

Huidafwijking door fysische invloeden?

Brandwonden

A

Verwonding die meestal ontstaat door verbranding vd huid door invloed van hitte gedurende een bepaalde tijd en boven een bepaalde kritische temp (boven 42ºC)
Onderverdeling van eerstegraads tot vierdegraads brandwonden

84
Q

Huidafwijking door trauma/ letsel?

A

Trauma of letsel = onderbreking vd continuïteit ve weefsel , bv of bot, meestal door inwerking van uitwendig geweld
Wond (vulnus) = onderbreking vd continuïteit vd huid

85
Q

Huidafwijking dr trauma?

Kneuzing

A

= contusie

Wanneer onderhuids weefsel beschadigd raakt door stomp geweld bv vallen of stoten

86
Q

Huidafwijking trauma?

Bloeduitstorting

A

= hematoom

Specifieke situaties waarbij het uittredend bloed zich ophoopt ergens in het lichaam, bv blauwe plek

87
Q

Huidafwijking dr inwendige ziekten?

Diabetes mellitus

A

= suikerziekte
Wordt gekenmerkt door herhaaldelijke verhoogde bloedglucosespiegel
Pancreas produceert niet genoeg insuline of lichaam reageert niet goed op de insuline die het afgeeft

88
Q

Huidafwijking dr inwendige ziekte?

Xanthelasma

A

= kalkoenlipjes /palpebrarum

Geel bultjes wat rond de ogen kan ontstaan, het is ophoping van cholesterol

89
Q

Huidafwijking door talg- en zweetklieren?

Acne

A

= verzamelnaam van huidaandoeningen, die te herkennen zijn aan het optreden van puistjes
> acne vulgaris / jeugdpuistjes
> acne conglobata / ernstige vorm met abcessen en littekens
> acne keloidalis

90
Q

Huidafwijking dr talg- en zweetklieren?

Rosacea

A

Chronische huidaandoening die vooral voorkomt bij mensen met lichte huid
Rode uitslag in het gezicht, soms ook op borst, in nek, oren of op haargrens, gaat soms samen met tele’s en puistjes, geen comédienne

91
Q

Huidaandoening dr talg- en zweetklieren?

Hyperhidrose

A

= overmatig zweten

Oorzaak niet gekend, Botox kan plaatselijk helpen

92
Q

Degeneratie van de huid?

A

Achteruitgang van de huid

93
Q

Huidveroudering?

Atrofie

A

= ‘zonder voeding’
Celdeling neemt af en cellen verrimpelen door waterverlies/ atrofie
> nummerieke: afname aantal cellen
> eenvoudige: afname celfunctie

94
Q

Huidveroudering?

Elastosis

A

Door vermindering van elastine vezels domineren collagene vezels, waardoor huid stug en minder elastisch wordt

95
Q

Huidveroudering?

Rimpels en plooien

A

Ontstaan rimpels is te wijten aan combi van atrofie en elastosis
Plooien zijn diepe rimpels

96
Q

Huidveroudering?
Donkere kringen onder ogen
Wallen onder ogen

A

Donkere kringen: huid onder ogen is dun en gevoelig en bloed is door huid zichtbaar
Wallen: vet of vochtophoping

97
Q

Regeneratie vd huid?

A

Verschijnsel waarbij beschadigde delen van dierlijke organisme volledig woorden hersteld bv wondgenezing

98
Q

Litteken?

A

Blijvend zichtbare afwijking die resteert na genezing van een diepe wond ( dieper dan opperhuid)
Het is bindweefsel dat id plaats van de opperhuid komt

99
Q

Wat is de Rheinse barrière?

A

Vliesje/ membraan tussen korrellaag en doorschijnende laag dat natuurlijk vochtniveau vd huid regelt
Niet alle stoffen kunne erdoor

100
Q

Functies van de nagel?

A

Beschermen vingers en tenen
Waarschuwen voor aanrakingen
Warmteverdeling vh lichaam

101
Q

Bouw van de nagel?

A
Nagelbed (matrix unguis)
Nagelwortel (radix unguis)
Nagelwal (vallum unguis)
Nagelplooi (sulcus matrices unguis)
Nagelriem (eponychium)
Nagelplaat (corpus unguis)
Nageluiteinde (par destalis unguis)
Halve maantje (lunula)
102
Q

Wat is het nagelbed?

A

Voortzetting van de opperhuid
Waar nagelbed loslaat van nagelplaat = vrije nageluiteinde
Waar nagelbed begint = kiemlaag

103
Q

Wat is de nagelwortel?

A

Begin van de nagelplaat, ligt gedeeltelijk id huid en bestaat uit verhoornde cellen

104
Q

Wat is de nagelwal?

A

Deze wordt gevormd door huid die de nagel aan de zijkant en achterkant omsluit > nagelwal gaat over in nagelplooi

105
Q

Wat is de nagelriem?

A

De zichtbaar verhoornde rand van de nagelwal aan de zijkant en achterkant vd nagelplaat
> biedt bescherming tegen binnendringen ziektekiemen en vuil

106
Q

Wat is de nagelplaat?

A

Opgebouwd uit sterk verhoornde epitheelcellen vd opperhuid en vormt de eigenlijke nagel
Bevat fosforzure kalk dat de hardheid bepaald

107
Q

Wat is het halve maantje?

A

Bleek gedeelte aan begin vd nagelplaat

Cellen zijn nog niet volledig verhoornd

108
Q

Wat zijn bacteriën?

A

Eencellige micro-organismen die de vorm van een spiraal, roede of bol hebben en zichzelf kunnen vermenigvuldigen.
Ze komen individueel of met andere bacteriën als kettingen, paren of pakketjes voor

109
Q

Wat zijn virussen?

A

Parasieten zonder een eigen metabolisme.

Ze vermenigvuldigen zelfstandig door gebruik te maken vd cellen vd gastheer

110
Q

Wat zijn gisten?

A

Eencellige micro-organismen die suikers en zetmeel afbreken, waarbij koolzuurgas vrijkomt en schuimvorming ontstaat

111
Q

Wat zijn schimmels?

A

Meercellige draadvormige organismen die samenwerken met een taakverdeling en die zo grotere zichtbare zwamvlokken vormen