4: Bloedvatenstelsel Flashcards

1
Q

Fase 1 van de hartcyclus:

A
  • atria: diastole
  • ventrikels: diastole
  • vulling: 85%
  • AV-kleppen: open
  • aorta-/pulmonalisklep: toe
  • ECG: 1/2 P
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fase 2 van de hartcyclus

A
  • atria: systole
  • ventrikels: diastole
  • vulling: 15% (130 ml)
  • AV-kleppen: open
  • aorta-/pulmonalisklep: toe
  • ECG: 1/2 P en 1/2 QRS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Fase 3 van de hartcyclus:

A
  • atria: diastole
  • ventrikels: systole
  • vulling: (60 ml)
  • AV-kleppen: toe
  • aorta-/pulmonalisklep: open
  • ECG: 1/2 QRS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hormonale controle van bloeddruk vanuit de nieren: RAA-systeem

A
  1. bloeddruk is te laag
  2. hormoon renine zet angiotensinogeen om naar angiotensine I
  3. o.i.v. ACE [angiotensine converting enzyme] omzetting naar angiotensine II
  4. angiotensine II bindt op receptor van bijnier
  5. loslaten van aldosteron hormoon in de bloedbaan
  6. aldosteron bindt op receptor –> NaCl + H2O

fact: ACE-inhibitoren verlagen de bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

• vena cava superior

A

= afkomstig van de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

• vena cava inferior

A

= bloed afkomsitg van onder het middenrif

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

• sinus coronarius

A

= zuurstofarm bloed van hart zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

• arteria pulmonales & aorta

A

= in tegenfase
–> als aorta opent, sluit arteria pulmonales

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke receptoren heb je op de sinusknoop?

A

beta 1-receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Type 1 bloedvaten

A
  • meest voorkomend
  • continu capillairen
  • continu endotheel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Type 2 bloedvaten

A
  • gefenestreerde capillairen
  • gefenestreerd endotheel
    –> darm
    –> endocriene klieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Type 3 bloedvaten

A
  • Discontinue capillairen
  • Sinusoidaal endotheel
    –> lever
    –> milt
    –>beenmerg
    –> bijniermerg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Functies van capillairen:

A

a) diffusie van gassen: O2 [inter- en intracellulair]
b) filtratie: bloeddruk hoger dan osmotische druk
c) resorptie: bloeddruk lager dan osmotische druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Neurale controle van de bloeddruk:

A

–> in de hersenstam
cardiovasculair centrum in 2 delen:
• BD te hoog–> BD verlagend –> activatie parasympatische
• BD te laag–> BD verhogend –> activatie sympaticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly