3C1 Volksgezondheid en gezondheidszorg Flashcards

1
Q

Belangrijkste doodsoorzaak 2023

A

Dementie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Determinanten en % ziektelast

A

Gedrag:
- Roken 9,4%
- Ongezonde voeding 8,1%
- Weinig beweging 2,3%
- Alcoholgebruik 1,5%
Persoonsgebonden:
- Hoge BD 6,7%
- Hoge bloedsuikerspiegel 6,6%
- Overgewicht 3,7%
- Cholesterol 0,9%
- Lage botdichtheid 0,7%
Arbeid:
- Stoffen/omgeving 3,0%
- Psychische belasting 0,9%
- Fysieke belasting 0,7%
Milieu:
- Buitenmilieu 3,5%
- Binnenmilieu 0,5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ziekte met hoogste incidentie en ziekte met hoogste prevalentie 2018

A

Incidentie: infectie bovenste luchtwegen
Prevalentie: nek- en rugklachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

DALYs

A

DALYs = YLL + YLD

DALYs (Disability-Adjusted Life Years)
YLL (Years of Life Lost) = verloren levensjaren door sterfte
YLD (Years Lived with Disability) = verloren gezonde jaren door beperkingen in handicaps

DALY is maat voor ziektelast?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Factoren die leiden tot hoge ziektelast

A

1) Hoge incidentie van sterfgevallen
2) Sterfte op relatief jonge leeftijd
3) Hoge prevalentie (incidentie*duur) van beperkingen en handicaps
4) Ernst van beperkingen en handicaps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mitigatie vs. adaptatie (planetary health)

A

Mitigatie = voorkomen van verdere klimaatverandering door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen
Adaptatie = verminderen v/d kwetsbaarheid voor klimaatverandering (paraatheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Arbeidsomstandigheden: 6 A’s

A
  • Arbeidsinhoud
  • -omstandigheden
  • -verhoudingen
  • -voorwaarden
  • -perspectief
  • -zingeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bruto sterftecijfer berekenen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Directe en indirecte standaardisatie

A

Direct: met identieke leeftijdsopbouw als voor referentiepopulatie (en leeftijdsspecifieke sterfte van onderzoekspopulatie)
Indirect: met identieke leeftijdsspecifieke sterfte als in referentiepopulatie (en leeftijdsopbouw van onderzoekspopulatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Comparative Mortality Figure (CMF)

A

gestandaardiseerde sterfte / bruto sterfte in referntiepopulatie

Directe standaardisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Standardized Mortality Ratio (SMR)

A

waargenomen sterfte / verwachte sterfte in studiepopulatie

Indirecte standaardisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Populatie Attributieve Fractie (PAF)

A

prevalentie * (RR-1) / (prevalentie * (RR-1) +1)

Preventie 25% –> invullen als 0,25

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Primaire, secundaire en tertiaire preventie

A

Primaire (≈ populatie benadering): voorkomen van nieuwe gevallen van ziekten door het wegnemen/verminderen v/d onderliggende oorzaken
Secundaire (‘screening’ ≈ hoog-risico benadering): opsporen v/e aandoening i/e zo vroeg mogelijk (preklinisch) stadium, zodat vroege behandeling mogelijk is en verergering v/d ziekte wordt voorkomen
Tertiaire: voorkomen/beperken v/d gevolgen v/e vastgestelde aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Criteria voor screening

A
  • Bewijs voor de effectiviteit van screening
  • Voordelen van screening zijn groter dan nadelen
  • Redelijke balans tussen kosten en netto voordelen van screening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Screening: vergunningplicht

A

BVO …
- met ioniserende straling
- naar kanker
- voor ernstige ziekten/afwijkingen waarvoor geen behandeling/preventie mogelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sensitiviteit, specificiteit, positief voorspellende waarde, negatief voorspellende waarde

16
Q

Zorgstelsel (financiering): 2 fasen van hervorming

A
  1. Toegankelijkheid
  2. Kostenbeheersing
  3. Doelmatigheid
17
Q

Shared decision making: 3 redenen om naar voorkeuren te vragen

A

Behandelvoorkeuren van patiënten:
1. Lopen uiteen
2. Verschillen regelmatig v/d voorkeuren van artsen
3. Zijn niet goed te voorspellen o.b.v. patiëntkenmerken

18
Q

ICER (intercrementele kosteneffectiviteitsratio)

A

kosten / effect (in QALY’s)

19
Q

3 pijlers van shared decision making

A
  • best available evidence
  • doctors
  • patients
20
Q

4 stappen van model van Stiggelbout (SDM)

21
Q

Voordelen van SDM

A
  • Meer kennis bij patiënt
  • Meer patiënttevredenheid
  • Betere arts-patiëntverhouding
  • Minder herhaalconsulten
  • Betere therapietrouw
  • Kosten: goed geïnformeerde patiënten neiging tot minder invasieve behandeling
22
Q

Donabedian model (kwaliteit van zorg)

A

3 indicatoren:
- Proces (wat zorgverlener doet)
- Structuur (middelen)
- Uitkomst
Proces en uitkomst op patiëntniveau, structuur op instellingsniveau.

23
Q

Framework Value Based Healthcare

A

Waarde = uitkomsten/kosten (tweedimensionaal)
Focus op uitkomsten, proces en structuur zijn secundair aan resultaten

24
Q

Wat kun je informatie van uitkomstsets?

A
  • Leren en verbeteren door professionals
  • Keuze-informatie voor pt
  • Zorginkoop
25
Q

Casemix confounding

A

Variabele is geassocieerd met ziekenhuisselectie en beïnvloedt onafhankelijk de uitkomst

Severe cases worden in gespecialiseerde centra behandeld. Kennen ernstiger beloop en slechtere uitkomsten. Vertekend beeld (confounding): uitkomsten van centra met verschillende patiëntenpopulaties kun je niet ongecorrigeerd vergelijken.

26
Q

6 dimensies kwaliteit van zorg

A
  1. Veiligheid
  2. Effectiviteit
  3. Patiëntgericht
  4. Tijdigheid
  5. Efficiency
  6. Gelijkheid
27
Q

Oorzaken oplopende wachttijden

A
  • Toenemende vraag
  • Toenemende verwijzingen
  • Personeelstekorten
  • Budgetplafonds
28
Q

Verticale gezondheidsprogramma’s

A

Ziekte specifieke programma’s die los staan v/h algemene gezondheidssysteem, met hun eigen budgetten, management en dienstverlening

29
Q

3 doelen overdracht

A
  • Tijdigheid
  • Volledigheid
  • Patiëntgerichtheid
30
Q

Principes van Picker (patiëntgerichte zorg)

A
  • Respect for patients’ preferences
  • Coordination and integration of care
  • Information and education
  • Physical comfort
  • Emotional support
  • Involvement of family and friends
  • Continuity and transition
  • Access to care
31
Q

Vormen van toegankelijkheid

A
  • Geografische
  • Tijdige
  • Culturele
  • Financiële