3.4 Flashcards
1
Q
Werktuig
A
Een voorwerp waar je meer kracht mee kan uitoefenen
2
Q
Steeksleutel
A
Hefboom = voorwerp wat kan draaien rond een draaipunt
3
Q
Hefboom krachten
A
Werkkracht (F1) en last (F2)
Kracht van. Hefbroom
Jezelf Kracht
4
Q
Hefboomregel
A
werkkracht x werkarm = last x lastarm
5
Q
krachten uitwerking
A
In figuur 5 zie je hoe een koevoet wordt gebruikt om een zware kist op te tille wordt een kracht van 1200 N op de kist uitgeoefend. Bereken de benodigde werkkracht F
gegevens
F₁ =?
L1 = 45 cm
F₁ = 1200 N
L2 = = 6 cm
gevraagd
F2= ?
uitwerking
F1 • l1 = F2 • l2
F₁ × 45 = 1200 × 6
F₁ × 45 = 7200
F₁ = 7200 : 45= 160 N
6
Q
Dubbele hefboom
A