3.3 Flashcards
1
Q
Evenwicht
A
Trekken even hard, tegenovergestelde richting (heffen elkaar op)
2
Q
Normaalkracht
A
Fn, kracht ontstaat die recht omhoog werkt (vaak evenwicht Fz)
3
Q
Nettokracht
A
krachten evengroot, tegenovergestelde richting, 1 lijn
• krachten dezelfde richting tel je OP
• krachten tegenovergestelder richting trek je AF
4
Q
Meerdere krachten?
A
tel je OP (alleen dezelfde richting)