3.4 Flashcards

1
Q

wat vormt samen de huis installatie

A

Alle elektrische draden en stopcontacten thuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe werkt het met de groepen in de huiselijke installatie

A

Als de stroom in een groep uitvalt blijven in de andere groepen gewoon werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat als er minder stroom het huis uitgaat Dan er binnenkomt

A

Verbreekt de aardlekschakelaar dus direct de stroomkring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe ontstaat overbelasting

A

Overbelasting ontstaat als je te veel apparaten in een groep gebruikt. Er gaat dan te veel stroom door de groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontstaat kortsluiting

A

Kortsluiting ontstaat als de twee stroomdraden elkaar raken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er bij overbelasting en kortsluiting

A

Dan schakelt een automatische zekering de stroom uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke dingen hebben extra geel groene aardedraad

A

Stekers en want contacten met rand aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat als de buitenkant van de apparaten onder stroom komt

A

Dan voert de rand aarde de stroom snel weg naar de aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Door wat wordt een huis installatie beveiligd

A

Een huis installatie wordt beveiligd door zekeringen, aardlekschakelaar‘s en het gebruik van rand aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe zijn de meeste apparaten geïsoleerd

A

De meeste apparaten zijn gëisoleert door een kunststof huis. Sommige apparaten hebben dubbele isolatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly