3.2 Flashcards

1
Q

Wat hebben geleiders en wat zijn geleiders

A

Geleiders hebben een kleine weerstand en metalen en koolstof zijn geleiders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat hebben isolatoren en wat zijn isolatoren

A

Isolatoren hebben een grote weerstand en rubber, glas, porselein en kunststoffen zijn isolatoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarin meet je weerstand

A

In ohm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kun je met een multimeter

A

Weerstand meter door een voorwerp tussen de meetsnoeren te plaatsen, multimeter is ingesteld op ohm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe word de grootte van een weerstand bepaald

A

De mate waarin elektronen gehinderd worden in door een voorwerp te stromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de formule van weerstand

A
Weerstand = spanning : stroomsterkte
R = U : I
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebruik je om de grootte van de weerstand aftelezen

A

Met behulp van een kleurcode tabel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is soortgelijke weerstand

A

Weerstand van een draad van 1m lengte en een doorsnede van 1 mm2 bij temp van 293k

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de formule van de totale weerstand

A

Rtot = R1 + R2 + R3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houd de wet van ohm in

A

Die geeft het verband tussen spanning, stroomsterkte & weerstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly