3.3 natuurlijke landschapzone's Flashcards

1
Q

Geofactoren

A

Factoren die door hun onderlinge relaties landschapszones vormen. De belangrijkste zijn het klimaat, de gesteenten, het reliëf en de mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

landschapzone’s

A

Gebied met karakteristieke kenmerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

tropische zone

A

Gebied tussen de 10˚ N.B. en 10˚ Z.B.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

subtropische zone

A

Gordel tussen de tropen en de gematigde breedte (tussen de 20 en 30˚ N.B. en Z.B.).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gematigde zone

A

Gebied tussen de subtropische en de boreale zone (tussen de 30 en de 55˚ N.B. en Z.B.).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

boreale zone

A

Overgangsgebied tussen de gematigde en de polaire zone op de continenten, dus op het noordelijk halfrond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

polaire zone

A

Gebied tussen de poolcirkel en de polen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

permafrost

A

Permanent bevroren ondergrond, soms wel tot op 1 km diepte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

aride zone

A

Zone met droge klimaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly