3.1 Cultuur Flashcards

1
Q

Cultuur

A

Alle waarden, normen en gewoonten die mensen in een bepaalde groep of samenleving met elkaar delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dominante cultuur

A

De grootste cultuurgroep in een land.
De waarden, normen en gewoonten die de meeste mensen in een land met elkaar delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Basiswaarden (3)

A

In de Nederlandse dominante cultuur staat een aantal waarden centraal, we noemen ze basiswaarden
- vrijheid
- gelijkwaardigheid
- solidariteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

normen

A

bijvoorbeeld de nederlandse taal spreken of optijd komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gewoonte

A

de manier waarop je iets gewend bent te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

subcultuur

A

Een kleine groep mensen binnen de samenleving.
Ze maken deel uit van de dominante cultuur maar hebben elk ook hun eigen gewoonten.
BV: mensen in Brabant en Limburg vieren carnaval de rest van Nederland niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Subculturen kunnen met van alles te maken hebben, bijvoorbeeld met…..(6)

A
  • geloof
  • muziek
  • werk
  • politiek
    -woonplaats
  • migratie achtergrond (etnische subculturen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

etnische subcultuur

A

bijvoorbeeld als je een marokkanse nederlander bent, of een turkse nederlander ( als een van je ouders nederlands is en de ander niet)
Dit noem je een etnische subcultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

aangeboren kenmerken

A

je lengte, de kleur van je ogen, ritmegevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

aangeleerde kenmerken

A

de invloed van de cultuur waarin je opgroeit.
je gedrag, wat je mooi vindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly