3 en 4 Flashcards
1
Q
Porifera
A
Sponzen
2
Q
Omschrijf porifera 4
A
- geen differentiatie van cellen
- water filteren op voedsel met choanocyten (kraagcellen)
- amoebocyten = vervoeren voedingsstoffen, seksuele voortplanting
- sessiel
3
Q
Ctenophora
A
Ribkwallen
4
Q
Omschrijf ctenophora
A
- dipoplast
- radiaal symmetrisch
- in zout water, zijn plankton
- 8 rijen cilia (voor beweging)
- predatoren
- colloblasten
5
Q
Cnidaria
A
Neteldieren
6
Q
Omschrijf cnidaria
A
- dipoplast
- radiaal symmetrisch
- predatoren
- netelcellen (tentakels om mee te verdoven)
- zenuwnet
- 2 stadia: poliepstadium, medusastadium
7
Q
Medusozoa
A
- Cnidaria met medusastadium
- Kwallen
8
Q
Anthozoa
A
- Cnidaria zonder medusastadium
- Bloemdieren (koralen, zeeanemonen)
9
Q
Platyhelminthes
A
Platwormen
10
Q
Omschrijf platyhelminthes
A
- bilateraal symmetrisch
- dorsoventraal afgeplat lichaam
- veel parasitaire soorten
- triploblast
- acoelomaat
- eenvoudige uitscheidingsorganen
- 2 groepen: Catenulida, Rhabditophora
11
Q
Catenulida
A
- Groep platyhelminthes (platwormen)
- Ongeslachtelijke voortplanting via knoppen op achterzijde lichaam (kettingwormen)
12
Q
Rhabditophora
A
- groep van platyhelminthes
- vrij-levend: predatoren, bewegen mbv cilia en slijm
- parasitair: zuignappen om zich vast te hechten, taaie buitenlaag (trematoda = zuigwormen, cestoda = lintwormen
13
Q
Trematoda
A
- behoort tot rhabditophora van de platyhelminthes
- zuigwormen
- complexe levenscyclus met geslachtelijke en ongeslachtelijke stadia
- tussengastheer nodig
14
Q
Cestoda
A
- behoort tot rhabditophora van platyhelminthes
- lintwormen
- scolex bedekt met zuignappen en haken
- achter scolex proglottiden
- vormen cysten in spieren
15
Q
Syndermata
A
- rotifera en acanthocephala
- raderdiertjes en haakwormen
16
Q
Rotifera
A
- groep in syndermata
- raderdiertjes
- meercellig met gespecialiseerde orgaansystemen
- hydrostatisch skelet
- 2 kronen van cialia naast mond (om water met voedsel naar mond te leiden
17
Q
Acanthocephala
A
- groep in syndermata
- haakwormen
- haakjes op lange kopuiteinde
- beïnvloeden gedrag tussengastheer
18
Q
Lofoforaten (welke fyla)
A
Ectoprocta en Brachiopoda
19
Q
Ectoprocta
A
Mosdiertjes
20
Q
Omschrijf ectoprocta
A
- lofofoor
- sessiel
- U-vormig spijsverteringsstelsel
- coeloom
- exoskelet
21
Q
Brachiopoda
A
Armpotigen
22
Q
Omschrijf brachiopoda
A
- 2 scharnierende schelpen: dorsaal en ventraal
23
Q
Mollusca
A
weekdieren
24
Q
Omschrijf mollusca
A
- vitale organen liggen in mantel
- mantelweefsel produceert schelp
- gespierde voet voor beweging
- sommige: rasptong
25
4 groepen mollusca
- polyplacophora (keverslakken)
- gastropoda (slakken)
- bivalvia (tweekleppigen) (schelpen lateraal)
- cephalopoda (inktvissen) (enige weekdieren met gesloten bloedsomloop)
26
Annelida
- ringwormen
| - 2 clades: Errantia en Sedentaria
27
Errantia
- clade in annelida
- predatoren of grazers
- parapodia: peddels of randen bij elk lichaamssegment voor voortbeweging
28
Sedentaria
- clade in annelida
| - kokerwormen, regenwormen, bloedzuigers
29
Kokerwormen
- behoren tot sedentaria in annelida
| - leven in zelfgemaakte koker van kalk of slijm en zand
30
Regenwormen
- behoren tot sedentaria in annelida
- eten door de grond heen
- hermafrodieten, niet zichzelf bevruchten, paren tegelijktijd als man en vrouw
31
Bloedzuigers
- behoren tot sedentaria in annelida
| - predatoren of parasitair