3. Bioritme Flashcards

1
Q

Welke stelling is juist?
I. Melatonine beïnvloedt de hypothalamus en de hypothalamus stuurt op zijn beurt de biologische klok aan via de hypofyse.
II. De hypofysehormonen regelen de stofwisseling maar ook de geslachtsklieren. Hoe meer melatonine, hoe minder actief de biologische klok en hoe zwakker de activiteit van de geslachtsklieren.

A

I: onjuist. Melatonine beïnvloedt de biologische klok en de biologische klok stuurt op zijn beurt de hypothalamus aan via de hypofyse.
II: juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De centrale hormonen bij het slapen en slapeloosheid zijn?

A

melatonine en serotonine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

I. Groeihormoon (GH), prolactine en LH (luteïniserend hormoon) worden ‘s nachts aangemaakt.
II. Prolactine speelt een belangrijke rol bij de ondersteuning van het afweersysteem en de regulatie van eetlust.

A

I: juist
II: juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg uit hoe 5-HTP de slaapkwaliteit verbetert.

A

tryptofaan -> 5HTP -> serotonine -> melatonine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly