3. atoombouw Flashcards

1
Q

nucleonen

A

protonen en neutronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

protonen

A

positief geladen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

neutronen

A

neutraal geladen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

elektronen

A

negatief geladen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

milli

A

10^-3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

micro

A

10^-6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

nano

A

10^-9

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

grootte van atoomkern?

A

diameter = 10^-15 m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

grootte van elektronenwolk?

A

diameter = 10^-10 m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

relatieve massa van proton?

A

1,0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

relatieve lading van proton?

A

+ 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

relatieve massa van neutron?

A

1,0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

relatieve lading van neutron?

A

0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

relatieve massa van elektron?

A

0,0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

relatieve lading van elektron?

A
  • 1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke soort elementaire deeltjes heeft de kleinste massa?

A

elektronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

n =

A

A - Z = massagetal - atoomnummer

18
Q

e =

A

Z = atoomnummer = #p

19
Q

p =

A

Z = atoomnummer = #e

20
Q

wat bepaalt het aantal neutronen?

A

stabiliteit vd atoomkern

21
Q

wat geeft het massagetal A weer?

A

het aantal nucleonen

22
Q

isotopen

A

zelfde atoomnummer Z
maar verschillend massagetal A

23
Q

waar zorgen protonen voor?

A

chemische eigenschappen vd atoomkern

24
Q

atoom

A

neutraal element

25
Q

anion

A

negatief element

26
Q

kation

A

positief element

27
Q

1u =

A

1,66 . 10^-27 kg
= 1 dalton
= 1 Da

28
Q

orbitaal

A

plaats waar je 90% kans hebt om een elektron tegen te komen

29
Q

onzekerheidsprincipe van Heisenberg

A

het is onmogelijk om gelijktijdig met hoge precisie de plaats en de snelheid van een elektron te kennen

30
Q

op welke schil is de energie het grootst?

A

op de hoogste schil

31
Q

spin

A

de tolbeweging die ontstaat doordat de elektronen rond de atoomkern en tegelijkertijd rond hun eigen as draaien
(dit gebeurt als er 2 elektronen voorkomen in zelfde orbitaal –> elektronen stoten elkaar af)

32
Q

Paulo verbod

A

elk elektron verschilt binnen eenzelfde atoom van elk ander elektron door minstens één van de vier kwantumgetallen

33
Q

regel van Hund

A

regel van maximale multipliciteit; de elektronen van soortgelijke orbitalen van eenzelfde subschil hebben zoveel mogelijk dezelfde schil (dus eerst elk vakje spin up, daarna aanvullen met spin down)

34
Q

edelgasconfiguratie

A

iedere elektronenconfiguratie waarin enkel de s en p orbitalen van de buitenste schil en alle onderliggende subschillen volledig opgevuld zijn

35
Q

valentie elektronen

A

elektronen die zich in de buitenste bezette schil bevinden

36
Q

wanner bevindt een atoom zich in een geëxiteerde/aangeslagen toestand?

A

als energie-inhoud > energie in grondtoestand

37
Q

groep

A

verticaal

38
Q

periode

A

horizontaal

39
Q

covalente atoomstraal

A

helft van de afstand gemeten tussen de kernen van twee identieke atomen in verbinding

39
Q

EN waarde/ elektronegatieve waarde

A

een relatieve getalwaarde die aangeeft hoe sterk een element de neiging heeft om gebonden elektronen naar zich toe te trekken

40
Q

metaal: elektropositief of elektronegatief?

A

elektropositief (ze geven één of meerdere valentie elektronen af om de edelgasconfiguratie te bekomen)

41
Q

niet metaal: elektropositief of elektronegatief?

A

elektronegatief (ze nemen één of meerdere elektronen op om de edelgasconfiguratie te bekomen)