2VWO Hoofdstuk 3.1 Flashcards

1
Q

standensamenleving

A

Samenleving die is verdeeld in drie groepen: geestelijkheid (eerste stand), adel (tweede stand) en burgers en boeren (derde stand). De eerste en de tweede stand hebben allerlei voorrechten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

privileges

A

Voorrecht dat door de koning was verleend aan een geestelijke of edelman.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ancien régime

A

Een bestuur waarin de koning absolute macht heeft en sommige groepen (standen) speciale voorrechten hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bourgeoisie

A

Groep van rijkere burgers. In Frankrijk aan het eind van de 18e eeuw: de bovenste laag van de derde stand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rationeel denken

A

Logisch denken (niet afgaan op het gevoel of de traditie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verlichting

A

Manier van denken waarin geloof en traditie plaatsmaken voor logisch en verstandelijk redeneren. Verlichte burgers waren kritisch over kerk, bestuur en samenleving en wilden deze verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tolerantie

A

Verdraagzaamheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

natuurrecht

A

Een recht dat ieder mens van nature heeft, zoals het recht op vrijheid of bezit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

scheiding van de machten

A

Door Montesquieu bedachte verdeling van de bestuurlijke macht in drie delen: de macht om wetten te maken (volksvertegenwoordiging), de macht om wetten uit te voeren (regering) en de macht om wetsovertreders te bestraffen (rechters).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

trias politica

A

Latijnse benaming voor de scheiding van de drie machten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

censuur

A

Het verbod door de regering op het openbaar maken van bijvoorbeeld teksten, toneel- en muziekstukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

publiek debat

A

Discussie over problemen in de samenleving waaraan een groot deel van de bevolking meedoet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly