2VWO Hoofdstuk 2.1 Flashcards
Handelsmonopolie
Het recht om als enige handel te mogen drijven met een bepaald gebied.
Wereldeconomie
Een economie die zich over de hele wereld uitstrekt, doordat producten uit landen van de hele wereld worden verhandeld.
Oostzeevaart
Handel tussen Nederland en het Oostzeegebied.
Moedernegotie
De handel in hout en graan uit het Oostzeegebied, die het begin was van alle andere Nederlandse handelsactiviteiten en -successen.
Plantageslavernij
Gedwongen arbeid door slaven op tropische landbouwbedrijven waar één product werd verbouwd.
Voorcompagnie
Handelsbedrijf dat vóór het ontstaan van de VOC in 1602 schepen naar Azië stuurde om specerijen te halen.
West-Indische Compagnie
Handelsmaatschappij die in de Republiek als enige met Amerika en West-Afrika mocht handelen.
Handelskapitalisme
Een vorm van economie waarin het meeste geld wordt verdiend in de handel.
Verenigde Oost-Indische Compagnie
Handelsmaatschappij die in de Republiek als enige met Azië mocht handelen.
Stapelmarkt
Plaats waar ingekochte producten worden opgeslagen om vandaaruit weer te worden verhandeld.
Driehoekshandel
De handel tussen Europa, West-Afrika en Amerika (op de kaart te zien als een driehoek).