2B3 week 12 Flashcards
Beschrijf de pathogenese van pneumonie.
Er komt een pathogeen of is een pathogeen in de alveolaire ruimte. Door omstandigheden (bijv. verlaagd immuunsysteem) kan het multipliceren. Alveolaire macrofagen scheiden cytokines uit en recruteren neutrofiele granulocyten en meer immuuncellen. Zo ontstaat er alveolair exudaat/infiltraat. Dan komt er systemische infiltratie respons: koorts, tachycardie en eventueel bloeddrukdaling.
`Benoem de afweersystemen tegen pneumonie.
- innate: hoest, mucociliaire klaring, antimicrobiële eigenschappen van mucosa
- humoraal: antistoffen (Ig, B-cellen)
- cellulair: macrofagen en cyto-T-cellen
Wat zijn symptomen van pneumonie?
Koorts, hoesten (eventueel slijm), dyspnoe, pijn, malaise.
Wat zijn typische verwekkers van pneumonie en wat is de meest voorkomende? En waarom worden ze typisch beschouwd?
- S. pneumoniae (pneumococcen): meest voorkomend
- H. influenzae
- Moraxella catarrhalis
- S. aureus
Ze zijn bèta-lactam gevoelig en kunnen gekweekt worden en zichtbaar in gramkleuring.
Wat zijn atypische verwekkers van pneumonie en waarom zijn ze atypisch?
- Legionella
- Mycoplasma pneumoniae
- Chlamydia pneumoniae / Chlamydia psitacci (vogels)
- Coxiella burnettii
- (viraal): influenza A/B, Sars-CoV-2, parainfluenza, adenovirus
Ze zijn bèta-lactam resistent en kunnen niet via klassieke diagnostiek opgespoord worden, vaak dus intracellulaire verwekkers.
Benoem het beeld/kenmerken bij de verschillende typische verwekkers van pneumonie.
- Pneumococcen: acuut, thoracale pijn, bloederig sputum en koude rillingen
- Staphyloccen: zie pneumococ + vaak griep vooraf
- H. influenza/moraxella catarrhis: mild, groen sputum, minder hoge koorts, COPD/pulmonale comorbiditeit
Benoem het beeld/kenmerken bij atypische verwekkers van pneumonie.
- Legionella: acuut, thoracale pijn, bloederig sputum, koude rillingen; komt voor bij oude hotels in warme landen, sauna, zwembaden, sproeiinstallaties
- Mycoplasma: grieperig, hoofdpijn, spierpijn, niet erg ziek, jongen mensen onder 45
- Chlamydia: zie mycoplasma; risicofactor: papegaaien
Welk onderzoek doe jij bij verdenking pneumonie en waar kijk je naar?
- Lichamelijk onderzoek:
Algemeen: helder/verward, kortademig, O2, RR, pols, temp.
Long: crepitaties, verscherpt ademgeruis, gedempte percussie - Aanvullend onderzoek:
Lab: leuco’s en differentiatie, CRP, nierfunctie, leverenzymen
X-thorax
Arteriële bloedgasanalyse
Bij alle klinische patiënten: 2x bloedkweek en sputumkweek
Bij heftige CAP: urine legionella en pneumoccocen antigeen test
Eventueel: serologie voor atypische verwekkers, pleurapunctie, bronchoscopie of CT-scan
Hoe bepaal je of een patiënt met pneumonie thuis kan worden behandeld of moet worden opgenomen?
Via de CURB-65/AMBU-65 score: Confusion, Ureum >7, Respiratory Rate > 28/min, Blood pressure sys: <90 of dias <60, 65 jaar of ouder.
0-1 punt: thuis, 2 punten: verpleegafdeling, 3 of meer: verpleegafdeling of IC.
Eventueel kan de PSI score (pneumonia severity index) ook gebruikt worden, deze is uitgebreider.
Hoe behandel je pneumonie bij de verschillende verwekkers?
- Penicilline bij pneumococcen.
- Amoxicilline bij pneumococcen en H. influenzae (toenemende resistentie).
- Flucloxacilline, augmentin of levofloxacine bij s. aureus.
- Ciprofloxacine bij legionella en h. influenzae
- Azithromycine bij legionella, mycoplasma, chlamydia en pneumococcen.
Wat doe je bij pleuravocht bij pneumonie?
Pleurapunctie:
- Bij pus: gelijk draineren
- Anders: Gramkleuring en pH meting; bij pH <7,2 betekent positief voor gecompliceerde pleurale effusie en dus draineren
- Als draineren niet goed gaat door loketten (lucht) of te veel vocht: fibrinolytica in drain stoppen of chirurgie
Welk aanvullend lab onderzoek doe je bij iemand met HIV en verdenking op pneumonie en waarom?
Je doet naast CRP en leucocyten, ook CD4 aantallen kijken omdat bij een normale CD4 het hoogst waarschijnlijk geen opportunistische infectie is en bij laag CD4 wel.
Welke verwekker is de meest voorkomende oorzaak van pneumonie bij patiënten met HIV/AIDS? En wat is de pathogenese?
PJP: pneumocystis jerovici. PJP plakt aan de alveoluswand d.m.v. adhesieve glycoproteïnen (bijv. fibronectine en vitronectine) en dan volgt er een inflammatoir proces met destructie van de alveoluswand en verstoring van de gaswisseling. Een complicatie hiervan is cystevorming met lucht in de alveoli. Gevaar is dat deze knappen en pneumothorax veroorzaken. Typisch beeld op X-thorax is een vlindervormig infiltraat in de longen.
Hoe behandel je pneumonie met PJP?
- Zuurstof voor goede saturatie
- Cotrimoxazol intraveneus 1920 mg 3dd voor 21 dagen
- Bij hypoxische patiënten ook steroïden om ontstekingsreactie te behandelen die ontstaat als de cyste uit elkaar vallen door de cotrimoxazol
Wanneer en welke profylaxe geef je bij HIV/AIDS patiënten tegen opportunistische infecties en bij welke patiënten geef je nog meer profylaxe tegen PJP?
- CD4 getal boven 200 is alleen vaccinaties
- CD4 getal onder 200 is cotrimoxazol tegen PJP
- CD4 getal onder 100 is cotrimoxazol tegen toxoplasmose
- CD4 getal onder 50-100 is valganciclovir tegen CMV
Daarbij krijgen transplantatie patiënten en patiënten met hoge dosis T-cel immuunsuppressie of steroïden ook cotrimoxazol tegen PJP.