2A2 samenvatting Flashcards
waar zit de maligne ontaarding bij leukemie?
In het beenmerg
in welke cellijn zit de ontaarding bij essentiële Trombocytose?
megakaryocyten
in welke cellijn zit de ontaarding bij polycythemia Vera?
erytrocyten
in welke cellijn zit de ontaarding bij Myelofibrose?
myeloiden
in welke cellijn zit de ontaarding bij multiple myeloom?
plasmacellen (van beenmerg)
wat is afwijkend bij multipel myeloom?
afwijkende immunoglobuline (paraproteine)
behandeling AML
2 intensieve chemokuren gevolgd door:
- autologe sc-transplantatie of;
- allogene sc-transplantatie of;
- extra chemokuur
hoe werkt de WHO performance status?
- Volledig actief
- Beperkt in fysiek inspannende activiteit
- Ambulant en geschikt voor alle zelfzorg
- Alleen beperkte zelfverzorging
- Kan geen zelfzorg uitvoeren
- Dood
patient gebonden prognostische factoren
leeftijd & comorbiditeiten
ziekte gebonden prognostische factoren
cytogenetische afwijkingen & moleculaire afwijkingen
therapie gebonden prognostische factoren
respons op behandeling & minimale residuale ziekte
Wanneer kan je de diagnose AML stellen?
AML wordt gedefineerd als > 20% blasten in het BM of bloed, zichtbaar via een cytomorfologie.
mutatie bij AML met goede prognostische waarde?
t(15;17)
mutatie bij AML met slechte prognostische waarde?
inv(3)
wanneer kan je spreken van complete remissie bij AML?
Indien blasten < 5% is in BM, spreek je van complete remissie
op welke manier kan je minimale residuele ziekte opsporen?
Door met flow-cytometrie naar membraan eiwitten te kijken, kun je onderscheid maken tussen een gezonde en leukemische stamcellen.
MRD- geeft een minder intensieve follow-up therapie (auto-SCT) vergeleken met MRD+ (allo-SCT).
wanneer kijk je naar de remissie bij AML?
Na de 2e kuur
wat is de definitie van myelodysplastisch syndroom?
MDS wordt gedefinieerd als een klonale aandoening van hematopoïetische stam- of progenitor cellen met een ineffectieve hematopoïese (cytopenie) en een neiging tot leukemische evolutie
wat is kenmerkend voor hogdkin lymfoom?
Reed-sternberg cellen, CD20 negatief en CD30 positief, jongeren, goede prognose
wat is kenmerkend voor non-hogdkin lymfoom?
B-cellen en T-cellen, CD 20 positief, ouderen
classificatie (non) hogdkin lymfoom
i. Aangedaan zijn van 1 lymfeklier station OF 1 orgaan
ii. 2 of meer lymfeklier stations aan een kant van het diafragma OF 1 orgaan met de daarbij behorende lymfeklier
iii. Lokalisatie in lymfeklier stations beiderzijds van het diafragma
iv. Uitgebreide ziekte met orgaan lokalisaties
indelen van non hogdkin op basis van lokatie
Nodaal is in de lymfeklier;
extranodaal in organen (vooral maag); en leukemisch in bloed
wat zijn 5 onderzoeken die nodig zijn voor de classificatie van non hogdkin?
morfologie; fenotype; genotype; fysiologische tegenhanger; en klinische kenmerken.
kenmerken folliculair lymfoom
ouderen, behandelen bij klachten, milde chemotherapie, chronisch, geen curatie morgelijk (wel lange overleving)
kenmerken burkitt lymfoom
jongeren, zeldzaam, spoedbehandeling, intensieve chemotherapie, acuut en aggresief, 80% genezing
op welke non hogdkin duidt een positieve CD23
kleincellig lymfocytisch lymfoom (SLL)
waarop duidt een postiief cycline D? Hoe is de IgG expressie?
mantellymfoom, ongemuteerde IgG genen
waarop duidt positief CD5?
kleincelling lymfocytische lymfoom en mantellymfoom
waarop duidt CD30
hogdkin lymfoom
cytogenetica van kleinlymfocytische lymfoom
13q14 deletie
17p deletie
11q deletie
trisomie 12
cytogenetica van folliculair lymfoom
t(14;18)