2.4 Flashcards

1
Q

Concurrentie

A

Bedrijven strijden met elkaar om de gunst van de klant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Heterogeen product

A

Een product dat volgens de consumenten afwijkt van de andere goederen op de markt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Homogeen product

A

Een product dat in de ogen van de consument gelijk is aan de ander goederen op de markt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kartel

A

Aanbieders spreken af de onderlinge concurrentie te beperken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Monopolie

A

Marktvorm met 1 aanbieder die de markt beheerst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Monopolistische concurrentie

A

Marktvorm met veel aanbieders van een heterogeen product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oligopolie

A

Marktvorm met een paar aanbieders die de markt beheersen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Prijzenoorlog

A

Aanbieders reageren met prijsverlagingen op prijsverlagingen van concurrenten waardoor de prijzen sterk dalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Volkomen concurrentie

A

Marktvorm met veel aanbieders van een homogeen product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly