2.3 Oceaan- En Zeestromen Flashcards

1
Q

Wat neemt wind vaak mee

A

Zeewater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke stromen volgen de zee vaak

A

Windstromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer zeestroomwarm

A

Als hij uit relatief warm gebied komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer zeestroom koud

A

Als hij uit relatief koud gebied komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe heet stroming die over grote diepte gaat

A

Thermohaliene circulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor komt thermohaliene circulatie

A

Dichtheidsverschillen. En die komen weer door temperatuurverschillen en zoutgehalte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waardoor word zeewater zouter

A

Doordat de oceaan stroomt van de Atlantische Oceaan warm water uit de tropen naar noordoosten en er onderweg veel water verdampt. Daarna koelt weird af waardoor deel bevriest. Zout bevriesd niet dus nog zouter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zorgt voor transport warmte richting hogere breedte

A

Luchg en zeestromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is uitzonderlijke situatie rond antarctica

A

Een westenwind isoleert het continent waardoor het heel koud is. Enorme witte ijskap die zon weerkaatst, waardoor het klimaat het klimaat op aarde relatief koud is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly