2.2 Flashcards
1
Q
Eierstokken
A
Vind de ontwikkeling plaats van de eicel
2
Q
Follikel
A
Hier zit de eicel in
3
Q
Ontwikkeling zaadcellen en follikel
A
Een man produceert miljoenen zaadcellen per dag.
Een vrouw maar één follikel per 4 weken.
4
Q
Ovulatie
A
Als de eicel rijp is en de follikel openbarst en de eicel zich richting de baarmoeder begeeft
5
Q
Gele lichaam
A
De overblijfselen van de opengebarsten follikel
6
Q
Eileider
A
Een buis van de eierstok naar de baarmoeder
7
Q
Voorplanringsstelsel vrouw
A
Afbeelding 6 in je boek
8
Q
Vagina
A
Afbeelding 9 in je boek
9
Q
Kliene schaamlippen
A
Binnenste schaamlippen
10
Q
Grote schaamlippen
A
De buitenste schaamlippen
11
Q
Maagdenvlies
A
Een slijmvliesplooi in de vagina