21-22 her Flashcards

1
Q

Beredeneer waarom de empirische therapie voor kunstklep endocarditis bestaat uit flucloxacilline en vancomycine. (2p

A

deze zijn tegen de meest voorkomende ziekteverwekkers van kunstklep endocarditis: s. aureus en coagulase negatieve stafylokokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke bijwerking past bij het gebruik van pilocarpine voor het syndroom van Sjögren?
A droge huid
B pupilverwijding
C afgenomen mictie

A

b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een vrouw van 25 jaar oud met SLE met betrokkenheid van huid, gewrichten en nieren bezoekt de polikliniek. De behandelend immunoloog
legt haar uit dat zij een verhoogd risico heeft op hart- en vaatziekten vergeleken met haar leeftijd genoten.
Hoeveel keer is het risico verhoogd?
A 5x
B 15x
C 50x
D 100x

A

c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Van welke spiergroepen heeft een patiënt met een polymyalgia reumatica vooral last?
A schouder- en bekkengordelspieren
B onderarm en onderbeen spieren
C lage rugspieren en nekspieren
D kleine handspieren en voetspieren

A

a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf op welke twee verschillende manieren je bij een patiënt met diabetes mellitus en een ulcus op de plantaire
zijde van de voet kunt vaststellen dat er osteomyelitis is? (2p)

A

probe to bone test en rontgen voet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat leg je een vrouw met cystische fibrose (CF) en een zwangerschapswens uit over het risico op CF bij het kind? Haar
partner heeft geen CF mutaties.
A de kans op CF bij het kind is 100%
B de kans op CF bij het kind is 50%
C de kans op CF bij het kind is 25%
D het kind wordt automatisch drager van een CF mutatie

A

d

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Je bent coassistent en op de eerste hulp zie je een zuigeling van 6 maanden vanwege toenemende benauwdheid sinds enkele uren. Sinds
enkele dagen was er neusverkoudheid. De ouders hebben geen temperatuur gemeten. Je ziet een matig zieke, roze zuigeling met dyspnoe,
ademfrequentie van 64/minuut en subcostaal intrekken. Soms is er een droge hoest. Je denkt aan een virale bronchiolitis.
Welke verschijnsel bij het lichamelijk onderzoek kan specifiek deze diagnose steunen?
A een matige perifere circulatie
B eind-inspiratoir crepiteren over alle longvelden
C koorts
D verzwakt ademgeruis over de onderkwabben

A

b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke leeftijdsgroep neemt het grootste deel van kinkhoest infecties in Nederland voor zijn rekening?
A ouderen > 75 jaar oud
B kinderen tussen 2 en 5 jaar oud
C tieners en volwassenen
D jonge zuigelingen tussen 1 en 12 maanden oud

A

c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is in elk geval nodig om de diagnose acuut reuma te kunnen stellen?
A bewijs voor een recente infectie met groep A streptokokken
B beeldvorming van de gewrichten zoals een MRI scan
C een positieve familie anamnese voor reumatische aandoeningen
D een pre-existente hartafwijking

A

a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

fases vaccin

A
  1. pre-klinische fase
  2. klinische onderzoeksfase: effectiviteit, veiligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke cytokines spelen een belangrijke rol in de pathogenese van psoriasis vulgaris?
A TNF-alpha, IL-17 en IL-23
B IL-6 en IL-36
C IL-10 en IL-13
D gamma-interferon en IL-4

A

a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de definitie van een zoönose? (3p)

A

een zoonose is een ziekte die gedeeld wordt door een mens of een andere gewervelde diersoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk van onderstaande antwoorden is juist ten aanzien van de gemiddelde infectieduur (dit is hoelang de parasiet in het
lichaam aanwezig is) van parasitaire gastrointestinale worminfecties ten opzichte van gastrointestinale infecties veroorzaakt
door virale en bacteriële verwekkers?
A er is gemiddeld genomen geen verschil in infectieduur
B de infectieduur van gastrointestinale worminfecties is vaak onbekend, waardoor deze vraag niet beantwoord kan worden
C gastrointestinale worminfecties resulteren vaker in korter durende infecties
D gastrointestinale worminfecties resulteren vaker in langer durende infecties

A

d

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk of welke van de onderstaande opties behoort tot de behandelmogelijkheden van eczeem?
A corticosteroiden
B emolliens
C teer
D wetwra

A

abcd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke twee adviezen zijn juist ten aanzien van behandeling?
A Clostridium difficile infectie is self-limiting en behoeft geen therapie.
B Bij de behandeling van een Clostridium difficile infectie is het belangrijk de antibiotica voor de longontsteking te stoppen als dat
kan.
C Clostridium difficile infectie wordt veroorzaakt door toxine, daarom moet een antibioticum gegeven worden dat de toxine bindt.
D Bij de behandeling van Clostridium difficile infectie is de eerste keuze een oraal antibioticum, zodat de spiegel in de darm hoog

A

bd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waaruit blijkt dat de gekweekte E. coli resistent is voor ciprofloxacine?
1. Dit blijkt uit de MIC voor ciprofloxacine: deze komt boven het vastgestelde breekpunt uit
2. Dit blijkt uit het falen van therapie ondanks therapietrouw
A alleen 1
B alleen 2
C 1 en 2
D geen

A

a

15
Q
A