2.1 Flashcards

1
Q

Wat is een rechtsstaat?

A

Een staat waarin je als burger wordt beschermd tegen de macht en willekeur van de overheid

Burgers worden ook tegen elkaar beschermd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de risico’s van desinformatie?

A

Desinformatie kan leiden tot:
* Onrust
* Polarisatie
* Ontstaan van complottheorieën

Polarisatie is het proces waarbij tegenstellingen tussen groepen groter worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het sociaal contract?

A

Afspraken tussen burgers en (gekozen) bestuurders om in natuurlijke vrijheid en gelijkheid te leven

De overheid fungeert als scheidsrechter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem de beginselen van de rechtsstaat.

A
  • Het beginsel van grondrechten
  • De wetten zijn democratisch tot stand gekomen
  • Het legaliteitsbeginsel
  • Het beginsel van de trias politica
  • Onafhankelijke rechtspraak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent het legaliteitsbeginsel?

A

De overheid moet handelen binnen de grenzen van de wet

Dit voorkomt willekeur van de overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de rol van de overheid in een rechtsstaat?

A

De overheid beschermt burgers tegen elkaar en tegen zichzelf

Dit houdt in dat de overheid verantwoordelijk is voor het handhaven van de wet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een democratische rechtsstaat?

A

Een rechtsstaat waarin burgers mogen meedoen aan vrije verkiezingen en indirect meebeslissen over politieke kwesties

Dit zorgt voor participatie van de burgers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een sociale rechtsstaat?

A

Een rechtsstaat waarin wetten en voorzieningen bestaan om de welvaart en het welzijn van de burgers te bevorderen

Dit kan maatregelen omvatten zoals sociale zekerheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vul in: De staat is zowel _______ als _______.

A

meester; knecht

Dit verwijst naar de rol van de staat in de relatie met de burgers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat leidde tot de Franse Revolutie in 1789?

A

Verzet tegen onrecht en de strijdkreet: ‘Vrijheid, gelijkheid, broederschap of de dood!’

Dit was een reactie op de onderdrukking van de bevolking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wie waren de contractfilosofen?

A

Hobbes, Locke, Rousseau

Zij stelden dat een sociaal contract noodzakelijk is voor een goede samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een gevolg van het ontbreken van regels volgens de contractfilosofen?

A

Een permanente oorlog van allen tegen allen

Dit wijst op de anarchie die kan ontstaan zonder een sociaal contract.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly