2000 Words Flashcards
Scheef
Crooked кривой
De schilderijlijst hangt een beetje scheef aan de muur
(The painting frame hangs a bit crooked on the wall.)
Schijnen
“to shine” or “to appear”
De zon schijnt vandaag fel aan de hemel.
(The sun is shining brightly in the sky today.)
Het schilderij
Painting
Het schilderij hangt aan de muur in de woonkamer.
(The painting is hanging on the wall in the living room.)
Schuin
At the angle
Het gebouw heeft een schuin dak.
(The building has a sloping roof.)
Sinds
Since
Ik woon hier sinds drie jaar.
(I have been living here for three years.)
Sinds Kort
Recently
Sinds kort ben ik begonnen met sporten.
(I’ve recently started exercising.)
De slager
Butcher
Ik koop altijd mijn vlees bij de slager.
(I always buy my meat at the butcher’s.)
De Slagroom
Whipped cream
Ik hou van aardbeien met slagroom.
(I love strawberries with whipped cream.)
Sluiten
To close 🔐
Kun je alsjeblieft de deur sluiten?
Can you please close the door?
Snijden
To cut
Kun je alsjeblieft wat groenten snijden voor het avondeten?
(Can you please cut some vegetables for dinner?)
Het soort
Type/ kind
Spaans
Spanish
Het spekje
Bacon 🥓
De spier
Muscle 💪🏼
Na de training voelde ik mijn spieren. (After the workout, I felt my muscles.)
De spierpijn
Muscle pain
De spijkerbroek
Jeans 👖
Het spoor
Platform
De trein rijdt op het spoor. (The train is running on the track.)
Sporten
Play sports
Ze gaat drie keer per week sporten in de sportschool. (She goes to the gym to exercise three times a week.)
Staan
To suit/ to stand
De boom staat in het midden van het park. (The tree stands in the middle of the park.)
De stad
City 🏙️
Ik ga dit weekend naar de stad Amsterdam om de grachten te verkennen. (I’m going to the city of Amsterdam this weekend to explore the canals.)
Steeds
Always
Ze wordt steeds beter in het bespelen van de piano. (She’s getting better and better at playing the piano.)
Hij komt steeds te laat op het werk. (He’s continuously arriving late to work.)
Sterkte
Good luck
Ik hoorde dat je ziek bent, sterkte! (I heard you’re sick, best wishes!)
De storing
Fault
De storing op de luchthaven leidde tot vertragingen van verschillende vluchten. (The disruption at the airport resulted in delays for several flights.)
Het tentamen
Examination
Ik moet morgen mijn tentamen Nederlands maken. (I have to take my Dutch exam tomorrow.)
Terugkomen
To come back , return
Ik zal later terugkomen om de rest van het werk af te maken. (I will come back later to finish the rest of the work.)
Terwijl
While
Ik luister naar muziek terwijl ik mijn huiswerk maak. (I listen to music while I do my homework.)
Toe zijn aan
To need
Ik ben echt toe aan vakantie. (I am really in need of a vacation.)
Toen
Then (past)
Het toetje
Dessert 🧁
Het toetje van vanavond is chocolademousse. (The dessert for tonight is chocolate mousse.)
Tot straks
See you later
Total loss
A write off (car example)
De auto was na de botsing total loss. (The car was completely destroyed after the collision.)
Strak
Tight
Ik heb een nieuwe strakke jas gekocht voor de winter. (I bought a new tight jacket for the winter.)
Straks
Soon later 👋
Ik ga straks boodschappen doen. (I will go shopping soon.)
Een korte afstand
Short distance
Ik loop elke dag een korte afstand naar het werk.
(I walk a short distance to work every day.)
Het stuk
A Piece of ..
Ik heb het stukje papier gevonden dat je zocht. (I found the piece of paper you were looking for.)
Sturen
To send
Ik zal je een e-mail sturen met alle details. (I will send you an email with all the details.)
Het stuur
Руль
Ik hield stevig het stuur vast terwijl ik de auto bestuurde. (I held onto the steering wheel tightly while driving the car.)
Toegelijk
At the same time
Ik kan niet twee dingen tegelijk doen. (I can’t do two things at the same time.)
Tegenkomen
To meet
Ik ben blij dat ik dit interessante boek ben tegengekomen in de bibliotheek. (I’m glad I encountered this interesting book at the library
Ik hoop mijn vrienden vandaag tegen te komen op het feest. (I hope to meet my friends at the party today.)
Tegenover
Oppositie
Het restaurant is tegenover het station. (The restaurant is opposite the train station.)
De trap
Stairs
Ik ga de trap op naar de tweede verdieping. (I’m going up the stairs to the second floor.)
De trapper
Pedal
Uitdoen
Take off (shoes)
Ik moet mijn schoenen uitdoen voordat ik het huis binnen ga. (I need to take off my shoes before entering the house.)
De uitdrukking
Expression
Ze had een grappige uitdrukking op haar gezicht toen ze de mop hoorde. (She had a funny expression on her face when she heard the joke.)
Uitgerust zijn
Feel well rested
Ze nam een paar dagen vrij om uit te rusten na een lange werkweek. (She took a few days off to rest after a long workweek.)
Uitlopen
Walk down
De taart is uitgelopen in de oven. (The cake leaked in the oven.)
Uitnodigen
Invite
Ik ga mijn vrienden uitnodigen voor mijn verjaardagsfeestje. (I’m going to invite my friends to my birthday party.)
Uitstekend
Excellent
De presentatie was uitstekend, goed gedaan! (The presentation was excellent, well done!)
De vaas
Vase 🏺
De vaas staat op de tafel in de woonkamer. (The vase is on the table in the living room.)
Verderkomen
To come in
Met hard werken zal je verderkomen in je carrière. (With hard work, you will make progress in your career.)
De verdieping
Floor этажжжжжж
Op welke verdieping bevindt de supermarkt zich? (On which floor is the supermarket located?)
Het verdriet
Grief
Na het verlies van haar huisdier voelde ze diepe verdriet. (After the loss of her pet, she felt deep sorrow.)
Vergissen zich
To be wrong
Ze hebben zich vergist in de datum van het evenement. (They made a mistake about the date of the event.)
Het verhaal
Story 📖
Ik hou van het lezen van spannende verhalen voor het slapengaan. (I love reading exciting stories before bedtime.)
2. Het verhaal van de prinses die haar eigen pad volgt, is inspirerend. (The story of the princess who follows her own path is inspiring.)
Verhuren
To rent out 👋
Ze besloten hun appartement te verhuren tijdens hun vakantie. (They decided to rent out their
De verjaardag
Happy birthday 🎂
Het verkeer
Traffic 🚘
Er is veel verkeer op de snelweg tijdens de spits. (There is a lot of traffic on the highway during rush hour.)
Verkeerd
Wrong 😑
Ze heeft de verkeerde afslag genomen en is verdwaald. (She took the wrong turn and got lost.)
Verkopen
Продавать 💸
Ik ga mijn oude fiets verkopen. (I’m going to sell my old bike.)
De verkoopster
Sales woman 👩💼
De verkoopster hielp me bij het vinden van de juiste maat schoenen. (The saleswoman helped me find the right size shoes.)
Verkouden zijn
To have a cold 🤧
Ik ben verkouden en moet veel niezen. (I have a cold and I need to sneeze a lot.)
Verliezen
To lose
Ik wil niet verliezen in dit spel. (I don’t want to lose in this game.)
Verontschuldigen
To apologize
Ik wil me verontschuldigen voor mijn late aankomst. (I want to apologize for my late arrival.)
De verschil
Difference
Kun je me uitleggen wat het verschil is tussen deze twee producten? (Can you explain to me what the difference is between these two products?)
Verschrikkelijk
Terrible
Het weer was vandaag verschrikkelijk, het regende de hele dag. (The weather today was terrible, it rained all day.)
Verstaan
To hear , to understand
Ik kan je moeilijk verstaan met al dat lawaai op de achtergrond. (I can hardly understand you with all that noise in the background.)
Versterken
To strengthen
Deze maatregelen zullen de economie versterken. (These measures will strengthen the economy.)
Vertrekken
Leave
We vertrekken morgenochtend vroeg op vakantie. (We’re leaving early tomorrow morning for vacation.)
Vervelen zich
Ti be bored
De kinderen vervelen zich tijdens de lange autorit. (The children are bored during the long car ride.)
Vervelend
Annoying
Het is vervelend dat de trein vertraging heeft. (It’s annoying that the train is delayed.)
Vet
Greasy , rich, fat (food)
Ik hou niet van vet eten. (I don’t like fatty food.)
Vieren
Celebrate 🎉
We gaan vanavond zijn verjaardag vieren met een feestje. (We’re going to celebrate his birthday tonight with a party.)
Vierkant
Square
De tafel heeft een vierkant blad. (The table has a square top.)
De vierkante meter
Square meter
Ons appartement is vijftig vierkante meter groot. (Our apartment is fifty square meters in size.)
Vies
Awful, dirty
Deze vloer is vies, we moeten hem schoonmaken. (This floor is dirty, we need to clean it.)
Voelen zich
To feel
Ik voel me vandaag erg gelukkig. (I feel very happy today.)
Voetbalvereniging
Football club 🏈
Mijn zoon speelt bij de plaatselijke voetbalvereniging. (My son plays for the local football club.)
Volgende
Next
De volgende bus komt over tien minuten. (The next bus will arrive in ten minutes.)
Volgens
According to
Volgens de weersvoorspelling wordt het morgen zonnig. (According to the weather forecast, it will be sunny tomorrow.)
Volgens mij
In my opinion
Volgens mij is dit restaurant erg goed. (In my opinion, this restaurant is very good.)
Voorbereiden op zich
To get ready, to prep for
Ik moet me voorbereiden op het examen van morgen. (I need to prepare for tomorrow’s exam.)
voorbijganger
прохожий
De voorbijganger hielp de oude dame met oversteken.
Het voordeel
Advantage (positive)
Een van de voordelen van deze baan is het flexibele werkschema. (One of the advantages of this job is the flexible work schedule.)
Van alles
Everything
In deze winkel vind je van alles: kleding, boeken, en elektronica. (In this store you can find all sorts of things: clothes, books, and electronics.)
Vanaf
From
De trein vertrekt vanaf spoor 3. (The train departs from platform 3.)
Vanaf morgen begin ik met mijn nieuwe baan. (I start my new job from tomorrow.)
Vanzelf
сам по себе
Als je de knop indrukt, gaat de deur vanzelf open. (If you press the button, the door will open automatically.)
Vast
Regular, steady
De tafel staat vast aan de muur, dus hij kan niet verschuiven. (The table is fixed to the wall, so it can’t move.)
Veilig
Safe
Zorg ervoor dat je altijd je gordel draagt in de auto, dat is veiliger. (Make sure you always wear your seatbelt in the car, it’s safer.)
Ver
Far
Het huis van mijn oma is niet ver hier vandaan. (My grandmother’s house is not far from here.)
Veranderen
Change
Ik wil mijn haar veranderen en een nieuw kapsel laten knippen. (I want to change my hair and get a new haircut.)
Verbeteren
To improve
Hij heeft zijn prestaties op school verbeterd door harder te studeren. (He improved his performance at school by studying harder.)
Verder
Otherwise
We moeten verder rijden voordat we bij het volgende dorp aankomen. (We have to drive further before we reach the next village.)
Verder nog
Anything else
Heeft u verder nog vragen? (Do you have anything else questions?)
Verdergaan
To go on, continue
Laten we verdergaan met de volgende stap van ons project. (Let’s continue with the next step of our project.)
Afgelopen
Past, last few
De afgelopen week was erg druk op het werk. (The past week was very busy at work.)
Afrekenen
To pay 💰
We kunnen bij de kassa afrekenen voor de boodschappen. (We can pay at the cash register for the groceries.)
Afscheid nemen
To say goodbye
Het is moeilijk om afscheid te nemen van vrienden en familie als je op reis gaat. (It’s hard to say goodbye to friends and family when you’re going on a trip.)
Afsnijden
To cut off
Hij moest een stukje van de taart afsnijden voordat hij het kon serveren. (He had to cut off a piece of the cake before he could serve it.)
Al
Already
Ik heb al ontbeten. (I’ve already had breakfast.)
Zijn ze al thuisgekomen? (Have they already come home?)
Al lang
For a long time
Ik ken hem al lang. (I have known him for a long time.)
Allebei
Both
Ze zijn allebei naar de film gegaan. (They both went to the movies.)
Alvast
In the meantime
Alvast bedankt voor je hulp. (Thank you in advance for your help.)
Anders nog iets
Anything Else
Dat is alles, anders nog iets? (That’s everything, anything else?)
Aanbieding
To offer
Er is een speciale aanbieding op deze producten deze week. (There’s a special offer on these products this week.)
Aandoen
To put on
Ik ga mijn jas aandoen, want het is koud buiten. (I’m going to put on my coat because it’s cold outside.)
Aangifte doen
To report a crime
Na de diefstal deed ze aangifte bij de politie. (After the theft, she filed a report with the police.)
Aanhebben (Hebben… aan)
To have on
Ik heb mijn favoriete trui aan. (I’m wearing my favorite sweater.)
Aankomen
To arrive
De trein zal om 12 uur aankomen op het station. (The train will arrive at the station at 12 o’clock.
Aantrekkelijk
Attractive 👩🦰
Ze vond zijn glimlach heel aantrekkelijk. (She found his smile very attractive.)
De achternaam
Surname
Afbreken
Break
De storm heeft een deel van de boom afgebroken. (The storm broke off part of the tree.)
Afgaan
To go down
De brandalarm is afgegaan, er is brand in het gebouw. (The fire alarm has gone off, there’s a fire in the building.)
De automaat
Vending machine
Ik heb een snack gekocht bij de automaat in de hal. (I bought a snack from the vending machine in the lobby.)
Het bad
🛀🏿
Ik neem graag een warm bad na een lange dag werken. (I like to take a hot bath after a long day at work.)
De bagagedrager
Carrière
Ik zet mijn koffer op de bagagedrager van de fiets. (I put my suitcase on the luggage rack of the bike.)
het bakje
контейнер
Ik pak een bakje voor mijn salade in de supermarkt. (I grab a tray for my salad at the supermarket.)
De balie
Information desk 💁🏻
De receptionist zit achter de balie en verwelkomt de gasten. (The receptionist sits behind the counter and welcomes the guests.)
De band
Tire
De band van mijn fiets is lek. (The tire of my bike is flat.)
Bankrekening
Bank account
Ik heb een nieuwe bankrekening geopend bij de lokale bank. (I opened a new bank account at the local bank.)
Bedoelen
To mean, иметь в виду
Wat bedoel je met dat woord? (What do you mean by that word?)
Ik bedoelde het niet slecht. (I didn’t mean it in a bad way.)
Het bedrag
Amount
Het totale bedrag van de rekening is €50. (The total amount of the bill is €50.)
Kun je het bedrag overmaken naar mijn bankrekening? (Can you transfer the amount to my bank account?)
Het bedrijf
Company 🧑💼🏢
Mijn vader werkt voor een groot bedrijf in Amsterdam. (My father works for a large company in Amsterdam.)
Het been
🦵 leg
Ik heb mijn been gebroken bij het skiën. (I broke my leg while skiing.)
Begrijpen
To understand
Ik begrijp niet wat je bedoelt. (I don’t understand what you mean.)
Begroeten
To Greet
Hij begroette me met een warme glimlach. (He greeted me with a warm smile.)
Behalve
Except
Iedereen was aanwezig behalve Peter. (Everyone was present except Peter.)
Beide
Both
Beide boeken zijn interessant om te lezen. (Both books are interesting to read.)
Bekend
Known
Hij is een bekende acteur in Nederland. (He is a well-known actor in the Netherlands.)
Belachelijk
Ridiculous 😑
Het is belachelijk dat we hier zolang moeten wachten. (It’s ridiculous that we have to wait here for so long.)
Beneden
Downstairs ⬇️
Ik ben beneden in de keuken. (I’m downstairs in the kitchen.)
Beoordelen
To judge 👩⚖️
Het is moeilijk om een situatie te beoordelen als je er niet bij was. (It’s difficult to judge a situation if you weren’t there.)
Bepaald
Certaint
Er zijn bepaalde regels waaraan we ons moeten houden. (There are certain rules that we need to follow.)
Beschrijven
Describe
Kun je me beschrijven hoe de dief eruitzag? (Can you describe to me what the thief looked like?)
Beslissen
To decide
Ik kan niet beslissen wat ik vanavond wil eten. (I can’t decide what I want to eat tonight.)
Het bestek
Cutlery 🍴
Het bestek ligt in de bovenste lade van de keukenkast. (The silverware is in the top drawer of the kitchen cabinet.)
Effen
Solid (color )
Ik hou van een effen achtergrond voor mijn foto’s. (I like a plain background for my photos.)
Geruit
Checked (pattern)
Hij droeg een geruit overhemd naar het feest. (He wore a checked shirt to the party.)
Boerenkool
Curly kale 🥬
In Nederland is stamppot boerenkool een populaire wintermaaltijd. (In the Netherlands, kale mash is a popular winter dish.)
De zuurkool
Sauerkraut
Zuurkool wordt vaak geserveerd met worst en aardappelen. (Sauerkraut is often served with sausage and potatoes.)
De wortel
🥕
Ik eet graag wortels als tussendoortje. (I like to eat carrots as a snack.)
De druif
🍇
Ze plukten druiven in de wijngaard voor de wijnproductie. (They picked grapes in the vineyard for wine production.)
De pruim
Plum
Ik heb heerlijke rijpe pruimen gekocht op de markt. (I bought delicious ripe plums at the market.)
Gebloemd
Flowered
Ze droeg een gebloemde jurk naar het feest. (She wore a floral dress to the party.)
De bovenwoning
Upstairs flat
We wonen in een bovenwoning met uitzicht op het park. (We live in an upstairs apartment with a view of the park.)
De Benedenwoning
Ground floor flat
Onze vrienden wonen in de benedenwoning van hetzelfde gebouw. (Our friends live in the downstairs apartment of the same building.)
Het bureau
Desk
Ik heb een nieuw bureau gekocht voor mijn thuiskantoor. (I bought a new desk for my home office.)
Het hoofd
head
Hij had hoofdpijn en moest rusten. (He had a headache and needed to rest.)
De buik
Stomach
Ik heb een volle buik na het eten van dat grote diner. (I have a full stomach after eating that big dinner.)
De rug
Back спина
Mijn rug doet pijn na het tillen van die zware dozen. (My back hurts after lifting those heavy boxes.)
De pols
Wrist
Ze draagt een horloge om haar pols. (She wears a watch on her wrist.)
Vandaag
Сегодня
Remmen (de rem)
Bicycle 🚴 breaks
Vergeet niet te remmen als je bij het stoplicht komt. (Don’t forget to brake when you reach the traffic light.)
Versnelling
⚙️ gear
Ik schakelde naar een lagere versnelling om de heuvel op te rijden. (I shifted to a lower gear to climb the hill.)
Het voorlicht
Front light 💡
Zet alsjeblieft je voorlicht aan als je ‘s avonds fietst. (Please turn on your headlight when you’re cycling at night.)
Morgen
Завтра
Het wiel
Wheel 🛞
Het kind speelde met een bal en een fietswiel in de tuin. (The child played with a ball and a bicycle wheel in the garden.)
Het zadel
Seat 💺 bicycle
Het zadel van de fiets was te laag en moest worden afgesteld. (The bike’s saddle was too low and needed to be adjusted.)
De dagschotel
Todays special
Het restaurant biedt elke dag een andere dagschotel aan. (The restaurant offers a different daily special every day.)
De dader
Преступник
De politie is nog steeds op zoek naar de dader van de overval. (The police are still looking for the perpetrator of the robbery.)
Het college
Lecture , class
Ik heb morgenochtend een college over geschiedenis. (I have a history lecture tomorrow morning.)
De caissière
Кассир
De caissière scande de producten en rekende ze af. (The cashier scanned the products and rang them up.)
Het bultje
Lamp 💡 or “the lump”
Hij voelde een bultje op zijn arm en maakte zich zorgen. (He felt a bump on his arm and got worried.)
Het bosje
Роща 🌳
Ze kreeg een bosje bloemen als verrassing voor haar verjaardag. (She received a bunch of flowers as a surprise for her birthday.)
Het bord
🪧 доска
Het bord aan de muur viel en brak in stukken. (The board on the wall fell and broke into pieces.)
De bonbon
Шоколад 🍫
De bonbons waren prachtig versierd en smolten in je mond. (The chocolates were beautifully decorated and melted in your mouth.)
De bladzijden
📄 page
Ik heb al vijftig bladzijden van het boek gelezen. (I have already read fifty pages of the book.)
Bijzonder
Special
Het was een bijzondere ervaring om de zonsopgang te zien vanaf de bergtop. (It was a special experience to see the sunrise from the mountaintop.)
Het bijbaantje
Part time job
Hij werkt als ober als bijbaantje naast zijn studie. (He works as a waiter as a part-time job alongside his studies.)
De biefstuk
Steak 🥩
Ik hou van een goed gebakken biefstuk met knoflooksaus. (I love a well-cooked steak with garlic sauce.)
Bezoeken
To visit
We gaan dit weekend mijn ouders bezoeken in hun nieuwe huis. (We’re going to visit my parents this weekend at their new house.)
Het bezoek
Visit, visitor
Het bezoek was erg gezellig en we hebben veel gelachen. (The visit was very enjoyable and we laughed a lot.)
Bezig
Занятый
Ze is altijd bezig met haar werk en heeft weinig vrije tijd. (She’s always busy with her work and has little free time.)
Bevallen
To like, to enjoy 😊
Die kleur bevalt me niet, ik ga een andere kiezen. (I don’t like that color, I’ll choose another one.)
De beurt
Поворот
Het is jouw beurt om het verhaal te vertellen. (It’s your turn to tell the story.)
Betekenen
Иметь ввиду
Wat betekent dat woord? Ik ken het niet. (What does that word mean? I don’t know it.)
Bestellen
Заказать
Ik wil graag een pizza bestellen met extra kaas. (I would like to order a pizza with extra cheese.)
De man / echtgenoot
Husband
Mijn man is een geweldige kok en maakt altijd heerlijke maaltijden. (My husband is a great cook and always makes delicious meals.)
De vrouw/ echtgenote
Wife
Mijn vrouw is een fantastische moeder voor onze kinderen. (My wife is a fantastic mother to our children.)
Zij is al dertig jaar mijn echtgenote. (She has been my wife for thirty years.)
De schoonzus
Sister in law
Mijn broer is getrouwd met zijn schoonzus. (My brother is married to his sister-in-law.)
De zwager
Brother in law
Mijn zus is getrouwd met haar zwager. (My sister is married to her brother-in-law.)
De tante
Aunt
Mijn tante is de zus van mijn moeder. (My aunt is my mother’s sister.)
De neef
Двоюродный брат , nephew, cousin
Mijn neef is de zoon van mijn oom. (My cousin is the son of my uncle.)
De nicht
Niece , cousin
Mijn nicht woont in België en ik zie haar alleen tijdens familiebijeenkomsten. (My cousin lives in Belgium and I only see her during family gatherings.)
Zoals
As , как
Ik hou van fruit, zoals appels, bananen en peren. (I love fruit, like apples, bananas, and pears.)
Zodat
So that
Ik ga vroeg naar bed zodat ik morgen fris ben voor het werk. (I’m going to bed early so that I’m fresh for work tomorrow.)
Zodra
As soon as
Zodra de zon ondergaat, wordt het kouder buiten. (As soon as the sun sets, it gets colder outside.)
Zoeken
👀 look
Ik moet mijn sleutels zoeken, ik kan ze nergens vinden. (I need to search for my keys, I can’t find them anywhere.)
Zomerhitte
Жара 🥵
De zomerhitte maakt het moeilijk om ‘s middags buiten te zijn. (The summer heat makes it difficult to be outside in the afternoon.)
Zo’n
Such as
Zonder
Without
Zonnig
Sunny ☀️
Zulk
Such, такой
het voorgerecht
Стартер
Het voorjaar
Spring
Voorstellen zich
Introduce yourself
De Voorstelling
Performance
Ik heb kaartjes gekocht voor de voorstelling van vanavond. (I bought tickets for tonight’s performance.)
Vorig
Последний
Vreemd
Strange
Vroeg
Early
Vroeger
Ранее
Waar
True
Is het waar dat je gaat verhuizen? (Is it true that you’re moving?)
Waar …. Vandaan
Where from
Waar kom je vandaan? (Where are you from?)
2. Ik vraag me af waar die geur vandaan komt. (I wonder where that smell is coming from.)
Waar naartoe
Where to
Waar ga je naartoe? (Where are you going?)
Waarschijnlijk
Вероятно
Het zal waarschijnlijk gaan regenen vanmiddag. (It will probably rain this afternoon.)
2. Ik denk dat hij waarschijnlijk wat later zal komen. (I think he will probably come a bit later.)
Wakker
бодрствующий
Wakker maken
Разбудить
De wandel beurs
пешеходная ярмарка
De wandel reis
Walking tour
De wedstrijdje
конкурс
De weg weten
Know the way
Wegfietsen
Cycle away
Wegglijden
Slip
De wei
Field
De wekker
Alarm ⏰
Wel
Certainly
Wensen
To wish
Het westen
West
Wijd
Wide
Graag willen
Would like to
Worden
To become
De zaak
Shop
Het zadel
Seat 💺
Zeer doen
To hurt 😞 be painful
Zetten
To put , place
Zich
Сам по себе
Zin hebben om
To feel like
Overleggen
To discuss
Overmorgen
Day after tomorrow
Oversteken
To cross
Het pasje
Card
De paskamer
Changing room
Passen
Try on
Pittig
🌶️ spicy
De plattegrond
Map 🗺️
Het plezier
🤣
FUUUUUUUN
Veel plezier
Have FUN
Praten over koetjes en kalfjes
To talk about this and that
Prettig
Nice
Proeven
To try
Rechtdoor
Прямо
Rechterhand
🫱 on the right
Rechts
On the right
Rechts afslaan
Turn right
Regelmatig
Regular
De rem
Brake
De richting
Direction
De rij
Очередь
In de rij staan
Быть в очереди
Het rijbewijs
Водительские права 🪪
Rijden
To ride
De rits
Zip
Roepen
Call
Achter de rug hebben
To have behind one
Ruilen
To exchange
Ruim
Spacious
Mogelijk
Possible
De mogelijkheid
Possibility
De mosselen
Мидии
De muntgeld
Cash
Nadat
After
Het nagerecht
🍨 dessert
Het najaar
🍂 autumn
Namelijk
А именно
Nat
Wet
Het natuurgebied
Nature reserve
Net
Just
Net als
Just like
Niemand
Nobody
Nog
As well, any
Heb je nog geld? (Do you have any money left?)
Nog maar
Only
Ik heb nog maar één appel. (I only have one apple left.)
Onderweg
On the way
We zijn onderweg naar het strand. (We are on the way to the beach.)🏝️
Ongeveer
Approximately, about
Het duurt ongeveer tien minuten om naar school te lopen. (It takes about ten minutes to walk to school.)
Onhandig
Awkward , clumsy
Hij is een beetje onhandig met zijn handen. (He’s a bit clumsy with his hands.)
Onmiddellijk
Immediately
De brandweer reageerde onmiddellijk op de oproep voor hulp. (The fire brigade responded immediately to the call for help.)
Het ongeluk
Accident
Het ongeluk gebeurde op de snelweg. (The accident happened on the highway.)
Nog meer
even more
Wil je nog meer koffie of is dit genoeg? (Do you want even more coffee or is this enough?)
Nog geen
not yet
Ik heb nog geen antwoord ontvangen op mijn e-mail. (I haven’t received an answer yet to my email.)
Nogal
quite
Het was nogal koud vanochtend, dus ik droeg een dikke trui. (It was quite cold this morning, so I wore a thick sweater.)
Nooit
Never
Ik heb nog nooit een olifant in het wild gezien. (I have never seen an elephant in the wild.)
Nou
Nou, dat had ik niet verwacht! (Well, I didn’t expect that!)
Om
Around
We ontmoeten elkaar om 3 uur bij het treinstation. (We’ll meet at 3 o’clock at the train station.)
Omgaan
to turn or to deal with
Ik vind het moeilijk om met stress om te gaan. (I find it hard to deal with stress.)
Onbeperkt
unlimited” or “without limits”
Dit abonnement geeft je onbeperkt toegang tot alle films op de streamingdienst. (This subscription gives you unlimited access to all movies on the streaming service.)
Ondertitelen
to subtitle
De film is in het Engels, maar is ondertiteld in het Nederlands. (The movie is in English, but subtitled in Dutch.)
De ondertitel
the subtitle
De ondertitels van deze film zijn niet goed gesynchroniseerd. (The subtitles of this movie are not well synchronized.)
Onthouden
to remember
Ik kan nooit namen onthouden. (I can never remember names.)
Ontzettend (blij)
extremely, incredibly
Hij is ontzettend blij met zijn nieuwe baan. (He’s extremely happy with his new job.)
Het openbaar vervoer
public transportation
Ik reis altijd met het openbaar vervoer naar mijn werk. (I always travel to work using public transportation.)
Opendoen
to open (a door)
Kun je de deur voor me opendoen? (Can you open the door for me?)
Opgaan
to rise (like the sun), “to go up”
De zon gaat elke ochtend op in het oosten. (The sun rises every morning in the east.)
Ophalen
to pick up
Ik moet mijn pakketje ophalen bij het postkantoor. (I need to pick up my package at the post office.)
Opletten
to pay attention or to be careful
Kun je alsjeblieft opletten tijdens de les? (Can you please pay attention during class?)
Opnemen
to record or to pick up
Ik ga dit gesprek opnemen zodat ik het later kan terugluisteren. (I’m going to record this conversation so I can listen to it later.)
Opslaan
to save or to store
Vergeet niet je werk op te slaan voordat je de computer afsluit. (Don’t forget to save your work before shutting down the computer.)
Opzeggen (membership)
to cancel or to terminate
Hij besloot zijn lidmaatschap op te zeggen bij de sportschool. (He decided to cancel his membership at the gym.)
In orde maken
to make ready or to prepare
Ik ga de kamer in orde maken voordat onze gasten arriveren. (I’m going to prepare the room before our guests arrive.)
krabben
to scratch
de kracht
the strength
Hij heeft veel kracht nodig om de zware dozen te tillen. (He needs a lot of strength to lift the heavy boxes.)
De krachttraining
the strength training
Ik ga twee keer per week naar de sportschool voor krachttraining. (I go to the gym twice a week for strength training.)
Krijgen
to get or to receive
Ik ga morgen mijn nieuwe auto krijgen. (I’m getting my new car tomorrow.)
Kwijt zijn
to be lost
Ik ben mijn sleutels kwijt. (I’ve lost my keys.)
Laag
low
De temperatuur is vandaag erg laag. (The temperature is very low today.)
Laat
late or lately
Hij komt altijd te laat op afspraken. (He’s always late for appointments.)
Lachen
to laugh
De kinderen lachten om de grappige clown op het feest. (The children laughed at the funny clown at the party.)
Laden
to load or to charge
Ik moet mijn telefoon laden voordat ik vertrek. (I need to charge my phone before I leave.)
Het land
the country
Nederland is een klein land in Europa. (The Netherlands is a small country in Europe.)
Het landschap
the landscape
Het landschap in de bergen was adembenemend mooi. (The landscape in the mountains was breathtakingly beautiful.)
Lang
long or tall
Hij is heel lang en kan gemakkelijk over mensen heen kijken. (He’s very tall and can easily look over people.)
Last (hebben) van
to suffer from
Hij heeft last van rugpijn sinds zijn ongeluk. (He’s been suffering from back pain since his accident.)
Laten
to let
Laat me alsjeblieft weten of je kunt komen. (Please let me know if you can come.)
Leggen
to lay
Hij legde zijn boeken op het bureau voordat hij naar huis ging. (He put his books on the desk before going home.)
Laten zien
to show
Hij liet me zijn nieuwe auto zien. (He showed me his new car.)
Het leer
the leather
Deze schoenen zijn gemaakt van echt leer. (These shoes are made of real leather.)
De lepel
the spoon
Ik roer mijn koffie altijd met een lepel. (I always stir my coffee with a spoon.)
Leven
to live
Hij geniet van het leven en reist veel. (He enjoys life and travels a lot.)
Het lid
the member
Ik ben al jaren lid van deze sportschool. (I’ve been a member of this gym for years.)
De liefde
the love
Zij gelooft dat liefde alles overwint. (She believes that love conquers all.)
Liefst
preferably
Ik drink mijn koffie liefst zwart, zonder suiker of melk. (I prefer my coffee black, without sugar or milk.)
Lieverd
sweetheart
Goedemorgen, lieverd! Heb je goed geslapen? (Good morning, darling! Did you sleep well?)
De lieverd
the sweetheart
Ze is echt een lieverd, altijd bereid om anderen te helpen. (She’s really a sweetheart, always willing to help others.)
Liggen
to lie
Ik lig op de bank te lezen. (I’m lying on the couch reading.)
Lijken op
to resemble
Hij lijkt op zijn vader, ze hebben dezelfde ogen. (He resembles his father, they have the same eyes.)
Linksaf
left turn
Bij de volgende rotonde slaan we linksaf. (At the next roundabout, we turn left.)
Logeren
to stay over
Mijn vrienden komen logeren voor het weekend. (My friends are coming to stay over for the weekend.)
De lucht
the sky
De lucht was helderblauw en de zon scheen fel. (The sky was clear blue and the sun was shining brightly.)
Lukken
to succeed
Het is me eindelijk gelukt om de puzzel op te lossen. (I finally managed to solve the puzzle.)
Lusten
to like
Ik lust graag een stukje chocoladetaart als toetje. (I fancy a piece of chocolate cake for dessert.)
Maar even
just for a moment
Wacht maar even, ik ben zo bij je. (Just wait for a moment, I’ll be with you in a second.)
De maat
the size
Heb je deze broek ook in een kleinere maat? (Do you have these pants in a smaller size?)
Mankeren
to be wrong with
Er lijkt iets te mankeren aan de motor van de auto. (There seems to be something wrong with the car’s engine.)
Meedoen
to participate
Wil je meedoen aan de wedstrijd? (Do you want to participate in the competition?)
Meegeven
“to give along” or “to hand over”
Hij gaf me een extra sleutel mee voor het geval ik de mijne zou kwijtraken. (He gave me an extra key to take along in case I lost mine.)
Meekijken
to watch
Mag ik even meekijken met wat je aan het doen bent? (Can I watch what you’re doing for a moment?)
Meekomen
to come along
Kom je meekomen naar de winkel? Ik moet wat boodschappen doen. (Are you coming along to the store? I need to do some shopping.)
Meenemen
to take along or to bring along
Vergeet niet je paraplu mee te nemen, het kan gaan regenen. (Don’t forget to take your umbrella along, it might rain.)
De mening
the opinion
Wat is jouw mening over deze kwestie?
(What is your opinion on this matter?)
Missen
to miss
Ik mis mijn familie nu ik in het buitenland ben. (I miss my family now that I’m abroad.)
Minst
least or minimum
Hij heeft de minst interessante baan van ons allemaal. (He has the least interesting job of all of us.)
Minder
“less” or “fewer”
Ik heb minder tijd om te besteden aan mijn hobby’s sinds ik ben begonnen met werken. (I have less time to spend on my hobbies since I started working.)
Mezelf
myself
Ik voel me mezelf niet sinds het ongeluk. (I don’t feel like myself since the accident.)
Meteen
immediately
Kun je me meteen bellen als je klaar bent? (Can you call me immediately when you’re done?)
Het mes
the knife
Hij sneed het brood met een scherp mes. (He cut the bread with a sharp knife.)
Hopen
to hope
Ik hoop dat het morgen mooi weer wordt. (I hope that the weather will be nice tomorrow.)
De identiteitskaart
ID
Je moet altijd je identiteitskaart bij je hebben als je reist. (You should always have your identity card with you when you travel.)
Ieder
each or every
Ieder kind krijgt een cadeautje op zijn verjaardag. (Each child gets a present on their birthday.)
Iedereen
everyone
Iedereen was blij met het nieuws. (Everyone was happy with the news.)
Iemand
someone
Is er iemand die kan helpen met het tillen van deze zware dozen? (Is there someone who can help with lifting these heavy boxes?)
Inderdaad
indeed or certainly
Het was inderdaad een moeilijke beslissing om te nemen. (It was indeed a difficult decision to make.)
Ingaan
enter or to go into
Je moet door de draaideur ingaan om het gebouw binnen te komen. (You have to enter through the revolving door to get into the building.)
Zich inschrijven
to register or to sign up
Ik ga me inschrijven voor de cursus Spaans. (I’m going to register for the Spanish course.)
Instappen
to board or to get on
Wees alsjeblieft snel, we moeten instappen voordat de trein vertrekt. (Please be quick, we need to board before the train leaves.)
Ja hoor
is an informal expression used to indicate agreement or affirmation, similar to “sure” or “of course” in English.
“Kun je me helpen met deze klus?” - “Ja hoor, natuurlijk!” (“Can you help me with this task?” - “Sure, of course!”)
Jarig zijn
to have a birthday
Hij is vandaag jarig en wordt 30 jaar oud. (It’s his birthday today and he’s turning 30.)
Jawel
polite way to say “yes”
De jeuk
the itch
Ik heb de hele dag last van jeuk op mijn rug. (I’ve been itching on my back all day.)
Jong
young
Hij is nog erg jong, maar hij heeft al veel bereikt. (He’s still very young, but he has already achieved a lot.)
Kosten
to cost
Hoeveel kost deze trui? (How much does this sweater cost?)
De koorts
the fever
Ze heeft hoge koorts en moet in bed blijven rusten. (She has a high fever and needs to stay in bed to rest.)
De koffer
the suitcase
Ik pak mijn koffer in voor de vakantie. (I’m packing my suitcase for the holiday.)
Dat klopt
that’s correct
Hij heeft gelijk, dat klopt helemaal. (He’s right, that’s absolutely correct.)
Klinken
to sound
De bel klinkt als je aan de deur draait. (The bell sounds when you turn the door handle.)
De kledingzaak
the clothing store
Ik ga naar de kledingzaak om een nieuwe broek te kopen. (I’m going to the clothing store to buy a new pair of pants.)
De klacht
the complaint
Heb je een klacht over ons product? Laat het ons weten, we helpen graag. (Do you have a complaint about our product? Let us know, we’re happy to help.)
Klaarmaken
to prepare or to get ready
Ik ga me klaarmaken voor het feest vanavond. (I’m going to get ready for the party tonight.)
Juist
correct
Je antwoord is juist, goed gedaan! (Your answer is correct, well done!)
Het kaartje
the ticket
Heb je je treinkaartje al gekocht? (Have you already bought your train ticket?)
De kans
the chance
Er is een goede kans dat het morgen gaat regenen. (There’s a good chance it will rain tomorrow.)
Kennismaken
to get to know
Ik wil je graag voorstellen aan mijn vriendin, zodat jullie kunnen kennismaken. (I would like to introduce you to my friend so you can get to know each other.)
De kerk
the church
We gaan elke zondag naar de kerk. (We go to church every Sunday.)
Kiezen
to choose
Ik kan niet beslissen welke kleur ik wil, ik vind ze allemaal leuk. (I can’t decide which color I want, I like them all.)
Klaar
Ready
Ben je al klaar met je huiswerk? (Are you finished with your homework already?)
Het gegeven
the given the fact
Op basis van het gegeven dat hij altijd te laat komt, hebben we besloten hem niet meer uit te nodigen. (Based on the fact that he’s always late, we’ve decided not to invite him anymore.)
De gehaktbal
the meatball
Mijn oma maakt de beste gehaktballen van de wereld. (My grandma makes the best meatballs in the world.)
Gek zijn op
to be crazy about
Hij is gek op zijn nieuwe auto en rijdt er elke dag mee. (He’s crazy about his new car and drives it every day.)
Geldig
valid
Deze kortingsbon is alleen geldig tot het einde van de maand. (This discount voucher is only valid until the end of the month.)
Geleden
ago or since
Het is al drie jaar geleden sinds we naar dit huis zijn verhuisd. (It’s been three years since we moved to this house.)
Geloven
to believe
Ik geloof in de kracht van positief denken. (I believe in the power of positive thinking.)
Geluk hebben
to be lucky
Hij had geluk dat hij zijn portemonnee terugvond nadat hij die was verloren. (He was lucky to find his wallet after he lost it.)
Gemeubileerd
furnished
Het appartement dat we huren is volledig gemeubileerd. (The apartment we’re renting is fully furnished.)
Het gerecht
the dish
Het hoofdgerecht bestond uit gegrilde kip met groenten. (The main course consisted of grilled chicken with vegetables.)
De geschiedenis
the history
Ik vind het interessant om meer te leren over de geschiedenis van mijn familie. (I find it interesting to learn more about the history of my family.)
Geschikt
suitable appropriate
Deze kamer is niet geschikt om in te werken, er is te veel lawaai. (This room is not suitable for working in, there’s too much noise.)
Gesloten
Closed
De winkel is op zondag gesloten. (The shop is closed on Sundays.)
Het gewicht
the weigh
Ze verloor vijf kilo in een maand en was blij met haar nieuwe gewicht. (She lost five kilos in a month and was happy with her new weight.)
In ieder geval
in any case
Ik weet niet of het morgen gaat regenen, maar ik neem voor de zekerheid een paraplu mee, in ieder geval. (I don’t know if it’s going to rain tomorrow, but I’ll take an umbrella with me just in case.)
Geven
to give
Ze gaf me een boek voor mijn verjaardag. (She gave me a book for my birthday.)
Geweldig
great, fantastic
Het concert was geweldig, ik heb echt genoten van de muziek. (The concert was great, I really enjoyed the music.)
Gewend
used to
Ik ben gewend om vroeg op te staan voor mijn werk. (I’m used to getting up early for work.)
Gewoon
just, simply
Het is gewoon te duur om hier te wonen. (It’s just too expensive to live here.)
De groeten
the regards
Doe de groeten aan je ouders als je ze ziet. (Give my regards to your parents when you see them.)
Halen
to get, to fetch
Ik ga even de boodschappen halen bij de supermarkt. (I’m going to get the groceries from the supermarket.)
Handig
handy
Deze app is erg handig om je agenda bij te houden. (This app is very handy for keeping track of your schedule.)
Hartstikke
very, extremely
Ik ben hartstikke blij met mijn nieuwe baan. (I’m very happy with my new job.)
Heerlijk
delicious
Deze taart smaakt echt heerlijk! (This cake tastes really delicious!)
Helaas
unfortunately
Helaas, ik kan niet naar je feest komen vanavond, ik moet werken. (Unfortunately, I can’t come to your party tonight, I have to work.)
Herhalen
to repeat
Kun je dat nog een keer herhalen? Ik begreep het niet helemaal. (Can you repeat that one more time? I didn’t quite understand.)
Het gezicht
the face
Haar gezicht lichtte op toen ze haar vrienden zag. (Her face lit up when she saw her friends.)
Gezond
healthy
Het is belangrijk om gezond te eten en regelmatig te bewegen. (It’s important to eat healthy and exercise regularly.)
De gezondheid
the health
Ik maak me zorgen over mijn gezondheid omdat ik me de laatste tijd niet goed voel. (I’m worried about my health because I haven’t been feeling well lately.)
Gisteren
yesterday
Gisteren ben ik naar de stad gegaan om wat boodschappen te doen. (Yesterday, I went to the city to do some shopping.)
Glad
smooth, slippery
Pas op, het is glad op de stoep vanwege de regen. (Be careful, the sidewalk is slippery because of the rain.)
Even graag als
as much as
Ik hou even graag van mijn familie als van mijn vrienden. (I love my family as much as my friends.)
Graag willen
to want to, to like to
Ik zou graag willen weten wat je van plan bent. (I would like to know what you’re planning.)
Het grapje
the joke
Ze maakte een flauw grapje dat niemand grappig vond. (She made a lame joke that nobody found funny.)
Zich herinneren
to remember
Ik kan me nog goed herinneren hoe we als kinderen in de tuin speelden. (I can still remember well how we used to play in the garden as children.)
Herkennent
to recognize
Ik herkende haar meteen aan haar stem, ook al had ik haar jaren niet gezien. (I recognized her immediately by her voice, even though I hadn’t seen her in years.)
Heten
to be called
Hoe heet deze straat? (What is this street called?)
Hetzelfde
the same
We hebben hetzelfde shirt, maar in verschillende kleuren. (We have the same shirt, but in different colors.)
De hitte
the heat
De hitte tijdens de zomermaanden kan soms ondraaglijk zijn. (The heat during the summer months can sometimes be unbearable.)
Hoeven
to have to
Je hoeft je geen zorgen te maken, alles komt goed. (You don’t have to worry, everything will be fine.)
Hoewel
although
Hij is erg druk met zijn werk, hoewel hij altijd tijd vindt om met zijn kinderen te spelen. (He’s very busy with his work, although he always finds time to play with his children.)
Hoezo
how come, why
Hoezo ben je boos? Heb ik iets verkeerd gedaan? (How come you’re angry? Did I do something wrong?)
Het hoofdgerecht
the main course
Het hoofdgerecht bestond uit gebakken zalm met gestoomde groenten. (The main course consisted of pan-fried salmon with steamed vegetables.)