2000 Words Flashcards
Scheef
Crooked кривой
De schilderijlijst hangt een beetje scheef aan de muur
(The painting frame hangs a bit crooked on the wall.)
Schijnen
“to shine” or “to appear”
De zon schijnt vandaag fel aan de hemel.
(The sun is shining brightly in the sky today.)
Het schilderij
Painting
Het schilderij hangt aan de muur in de woonkamer.
(The painting is hanging on the wall in the living room.)
Schuin
At the angle
Het gebouw heeft een schuin dak.
(The building has a sloping roof.)
Sinds
Since
Ik woon hier sinds drie jaar.
(I have been living here for three years.)
Sinds Kort
Recently
Sinds kort ben ik begonnen met sporten.
(I’ve recently started exercising.)
De slager
Butcher
Ik koop altijd mijn vlees bij de slager.
(I always buy my meat at the butcher’s.)
De Slagroom
Whipped cream
Ik hou van aardbeien met slagroom.
(I love strawberries with whipped cream.)
Sluiten
To close 🔐
Kun je alsjeblieft de deur sluiten?
Can you please close the door?
Snijden
To cut
Kun je alsjeblieft wat groenten snijden voor het avondeten?
(Can you please cut some vegetables for dinner?)
Het soort
Type/ kind
Spaans
Spanish
Het spekje
Bacon 🥓
De spier
Muscle 💪🏼
Na de training voelde ik mijn spieren. (After the workout, I felt my muscles.)
De spierpijn
Muscle pain
De spijkerbroek
Jeans 👖
Het spoor
Platform
De trein rijdt op het spoor. (The train is running on the track.)
Sporten
Play sports
Ze gaat drie keer per week sporten in de sportschool. (She goes to the gym to exercise three times a week.)
Staan
To suit/ to stand
De boom staat in het midden van het park. (The tree stands in the middle of the park.)
De stad
City 🏙️
Ik ga dit weekend naar de stad Amsterdam om de grachten te verkennen. (I’m going to the city of Amsterdam this weekend to explore the canals.)
Steeds
Always
Ze wordt steeds beter in het bespelen van de piano. (She’s getting better and better at playing the piano.)
Hij komt steeds te laat op het werk. (He’s continuously arriving late to work.)
Sterkte
Good luck
Ik hoorde dat je ziek bent, sterkte! (I heard you’re sick, best wishes!)
De storing
Fault
De storing op de luchthaven leidde tot vertragingen van verschillende vluchten. (The disruption at the airport resulted in delays for several flights.)
Het tentamen
Examination
Ik moet morgen mijn tentamen Nederlands maken. (I have to take my Dutch exam tomorrow.)
Terugkomen
To come back , return
Ik zal later terugkomen om de rest van het werk af te maken. (I will come back later to finish the rest of the work.)
Terwijl
While
Ik luister naar muziek terwijl ik mijn huiswerk maak. (I listen to music while I do my homework.)
Toe zijn aan
To need
Ik ben echt toe aan vakantie. (I am really in need of a vacation.)
Toen
Then (past)
Het toetje
Dessert 🧁
Het toetje van vanavond is chocolademousse. (The dessert for tonight is chocolate mousse.)
Tot straks
See you later
Total loss
A write off (car example)
De auto was na de botsing total loss. (The car was completely destroyed after the collision.)
Strak
Tight
Ik heb een nieuwe strakke jas gekocht voor de winter. (I bought a new tight jacket for the winter.)
Straks
Soon later 👋
Ik ga straks boodschappen doen. (I will go shopping soon.)
Een korte afstand
Short distance
Ik loop elke dag een korte afstand naar het werk.
(I walk a short distance to work every day.)
Het stuk
A Piece of ..
Ik heb het stukje papier gevonden dat je zocht. (I found the piece of paper you were looking for.)
Sturen
To send
Ik zal je een e-mail sturen met alle details. (I will send you an email with all the details.)
Het stuur
Руль
Ik hield stevig het stuur vast terwijl ik de auto bestuurde. (I held onto the steering wheel tightly while driving the car.)
Toegelijk
At the same time
Ik kan niet twee dingen tegelijk doen. (I can’t do two things at the same time.)
Tegenkomen
To meet
Ik ben blij dat ik dit interessante boek ben tegengekomen in de bibliotheek. (I’m glad I encountered this interesting book at the library
Ik hoop mijn vrienden vandaag tegen te komen op het feest. (I hope to meet my friends at the party today.)
Tegenover
Oppositie
Het restaurant is tegenover het station. (The restaurant is opposite the train station.)
De trap
Stairs
Ik ga de trap op naar de tweede verdieping. (I’m going up the stairs to the second floor.)
De trapper
Pedal
Uitdoen
Take off (shoes)
Ik moet mijn schoenen uitdoen voordat ik het huis binnen ga. (I need to take off my shoes before entering the house.)
De uitdrukking
Expression
Ze had een grappige uitdrukking op haar gezicht toen ze de mop hoorde. (She had a funny expression on her face when she heard the joke.)
Uitgerust zijn
Feel well rested
Ze nam een paar dagen vrij om uit te rusten na een lange werkweek. (She took a few days off to rest after a long workweek.)
Uitlopen
Walk down
De taart is uitgelopen in de oven. (The cake leaked in the oven.)
Uitnodigen
Invite
Ik ga mijn vrienden uitnodigen voor mijn verjaardagsfeestje. (I’m going to invite my friends to my birthday party.)
Uitstekend
Excellent
De presentatie was uitstekend, goed gedaan! (The presentation was excellent, well done!)
De vaas
Vase 🏺
De vaas staat op de tafel in de woonkamer. (The vase is on the table in the living room.)
Verderkomen
To come in
Met hard werken zal je verderkomen in je carrière. (With hard work, you will make progress in your career.)
De verdieping
Floor этажжжжжж
Op welke verdieping bevindt de supermarkt zich? (On which floor is the supermarket located?)
Het verdriet
Grief
Na het verlies van haar huisdier voelde ze diepe verdriet. (After the loss of her pet, she felt deep sorrow.)
Vergissen zich
To be wrong
Ze hebben zich vergist in de datum van het evenement. (They made a mistake about the date of the event.)
Het verhaal
Story 📖
Ik hou van het lezen van spannende verhalen voor het slapengaan. (I love reading exciting stories before bedtime.)
2. Het verhaal van de prinses die haar eigen pad volgt, is inspirerend. (The story of the princess who follows her own path is inspiring.)
Verhuren
To rent out 👋
Ze besloten hun appartement te verhuren tijdens hun vakantie. (They decided to rent out their
De verjaardag
Happy birthday 🎂
Het verkeer
Traffic 🚘
Er is veel verkeer op de snelweg tijdens de spits. (There is a lot of traffic on the highway during rush hour.)
Verkeerd
Wrong 😑
Ze heeft de verkeerde afslag genomen en is verdwaald. (She took the wrong turn and got lost.)
Verkopen
Продавать 💸
Ik ga mijn oude fiets verkopen. (I’m going to sell my old bike.)
De verkoopster
Sales woman 👩💼
De verkoopster hielp me bij het vinden van de juiste maat schoenen. (The saleswoman helped me find the right size shoes.)
Verkouden zijn
To have a cold 🤧
Ik ben verkouden en moet veel niezen. (I have a cold and I need to sneeze a lot.)
Verliezen
To lose
Ik wil niet verliezen in dit spel. (I don’t want to lose in this game.)
Verontschuldigen
To apologize
Ik wil me verontschuldigen voor mijn late aankomst. (I want to apologize for my late arrival.)
De verschil
Difference
Kun je me uitleggen wat het verschil is tussen deze twee producten? (Can you explain to me what the difference is between these two products?)
Verschrikkelijk
Terrible
Het weer was vandaag verschrikkelijk, het regende de hele dag. (The weather today was terrible, it rained all day.)
Verstaan
To hear , to understand
Ik kan je moeilijk verstaan met al dat lawaai op de achtergrond. (I can hardly understand you with all that noise in the background.)
Versterken
To strengthen
Deze maatregelen zullen de economie versterken. (These measures will strengthen the economy.)
Vertrekken
Leave
We vertrekken morgenochtend vroeg op vakantie. (We’re leaving early tomorrow morning for vacation.)
Vervelen zich
Ti be bored
De kinderen vervelen zich tijdens de lange autorit. (The children are bored during the long car ride.)
Vervelend
Annoying
Het is vervelend dat de trein vertraging heeft. (It’s annoying that the train is delayed.)
Vet
Greasy , rich, fat (food)
Ik hou niet van vet eten. (I don’t like fatty food.)
Vieren
Celebrate 🎉
We gaan vanavond zijn verjaardag vieren met een feestje. (We’re going to celebrate his birthday tonight with a party.)
Vierkant
Square
De tafel heeft een vierkant blad. (The table has a square top.)
De vierkante meter
Square meter
Ons appartement is vijftig vierkante meter groot. (Our apartment is fifty square meters in size.)
Vies
Awful, dirty
Deze vloer is vies, we moeten hem schoonmaken. (This floor is dirty, we need to clean it.)
Voelen zich
To feel
Ik voel me vandaag erg gelukkig. (I feel very happy today.)
Voetbalvereniging
Football club 🏈
Mijn zoon speelt bij de plaatselijke voetbalvereniging. (My son plays for the local football club.)
Volgende
Next
De volgende bus komt over tien minuten. (The next bus will arrive in ten minutes.)
Volgens
According to
Volgens de weersvoorspelling wordt het morgen zonnig. (According to the weather forecast, it will be sunny tomorrow.)
Volgens mij
In my opinion
Volgens mij is dit restaurant erg goed. (In my opinion, this restaurant is very good.)
Voorbereiden op zich
To get ready, to prep for
Ik moet me voorbereiden op het examen van morgen. (I need to prepare for tomorrow’s exam.)
voorbijganger
прохожий
De voorbijganger hielp de oude dame met oversteken.
Het voordeel
Advantage (positive)
Een van de voordelen van deze baan is het flexibele werkschema. (One of the advantages of this job is the flexible work schedule.)
Van alles
Everything
In deze winkel vind je van alles: kleding, boeken, en elektronica. (In this store you can find all sorts of things: clothes, books, and electronics.)
Vanaf
From
De trein vertrekt vanaf spoor 3. (The train departs from platform 3.)
Vanaf morgen begin ik met mijn nieuwe baan. (I start my new job from tomorrow.)
Vanzelf
сам по себе
Als je de knop indrukt, gaat de deur vanzelf open. (If you press the button, the door will open automatically.)
Vast
Regular, steady
De tafel staat vast aan de muur, dus hij kan niet verschuiven. (The table is fixed to the wall, so it can’t move.)
Veilig
Safe
Zorg ervoor dat je altijd je gordel draagt in de auto, dat is veiliger. (Make sure you always wear your seatbelt in the car, it’s safer.)
Ver
Far
Het huis van mijn oma is niet ver hier vandaan. (My grandmother’s house is not far from here.)
Veranderen
Change
Ik wil mijn haar veranderen en een nieuw kapsel laten knippen. (I want to change my hair and get a new haircut.)
Verbeteren
To improve
Hij heeft zijn prestaties op school verbeterd door harder te studeren. (He improved his performance at school by studying harder.)
Verder
Otherwise
We moeten verder rijden voordat we bij het volgende dorp aankomen. (We have to drive further before we reach the next village.)
Verder nog
Anything else
Heeft u verder nog vragen? (Do you have anything else questions?)
Verdergaan
To go on, continue
Laten we verdergaan met de volgende stap van ons project. (Let’s continue with the next step of our project.)
Afgelopen
Past, last few
De afgelopen week was erg druk op het werk. (The past week was very busy at work.)
Afrekenen
To pay 💰
We kunnen bij de kassa afrekenen voor de boodschappen. (We can pay at the cash register for the groceries.)
Afscheid nemen
To say goodbye
Het is moeilijk om afscheid te nemen van vrienden en familie als je op reis gaat. (It’s hard to say goodbye to friends and family when you’re going on a trip.)
Afsnijden
To cut off
Hij moest een stukje van de taart afsnijden voordat hij het kon serveren. (He had to cut off a piece of the cake before he could serve it.)
Al
Already
Ik heb al ontbeten. (I’ve already had breakfast.)
Zijn ze al thuisgekomen? (Have they already come home?)
Al lang
For a long time
Ik ken hem al lang. (I have known him for a long time.)
Allebei
Both
Ze zijn allebei naar de film gegaan. (They both went to the movies.)
Alvast
In the meantime
Alvast bedankt voor je hulp. (Thank you in advance for your help.)
Anders nog iets
Anything Else
Dat is alles, anders nog iets? (That’s everything, anything else?)
Aanbieding
To offer
Er is een speciale aanbieding op deze producten deze week. (There’s a special offer on these products this week.)
Aandoen
To put on
Ik ga mijn jas aandoen, want het is koud buiten. (I’m going to put on my coat because it’s cold outside.)
Aangifte doen
To report a crime
Na de diefstal deed ze aangifte bij de politie. (After the theft, she filed a report with the police.)
Aanhebben (Hebben… aan)
To have on
Ik heb mijn favoriete trui aan. (I’m wearing my favorite sweater.)
Aankomen
To arrive
De trein zal om 12 uur aankomen op het station. (The train will arrive at the station at 12 o’clock.
Aantrekkelijk
Attractive 👩🦰
Ze vond zijn glimlach heel aantrekkelijk. (She found his smile very attractive.)
De achternaam
Surname
Afbreken
Break
De storm heeft een deel van de boom afgebroken. (The storm broke off part of the tree.)
Afgaan
To go down
De brandalarm is afgegaan, er is brand in het gebouw. (The fire alarm has gone off, there’s a fire in the building.)
De automaat
Vending machine
Ik heb een snack gekocht bij de automaat in de hal. (I bought a snack from the vending machine in the lobby.)
Het bad
🛀🏿
Ik neem graag een warm bad na een lange dag werken. (I like to take a hot bath after a long day at work.)
De bagagedrager
Carrière
Ik zet mijn koffer op de bagagedrager van de fiets. (I put my suitcase on the luggage rack of the bike.)
het bakje
контейнер
Ik pak een bakje voor mijn salade in de supermarkt. (I grab a tray for my salad at the supermarket.)
De balie
Information desk 💁🏻
De receptionist zit achter de balie en verwelkomt de gasten. (The receptionist sits behind the counter and welcomes the guests.)
De band
Tire
De band van mijn fiets is lek. (The tire of my bike is flat.)
Bankrekening
Bank account
Ik heb een nieuwe bankrekening geopend bij de lokale bank. (I opened a new bank account at the local bank.)
Bedoelen
To mean, иметь в виду
Wat bedoel je met dat woord? (What do you mean by that word?)
Ik bedoelde het niet slecht. (I didn’t mean it in a bad way.)
Het bedrag
Amount
Het totale bedrag van de rekening is €50. (The total amount of the bill is €50.)
Kun je het bedrag overmaken naar mijn bankrekening? (Can you transfer the amount to my bank account?)
Het bedrijf
Company 🧑💼🏢
Mijn vader werkt voor een groot bedrijf in Amsterdam. (My father works for a large company in Amsterdam.)
Het been
🦵 leg
Ik heb mijn been gebroken bij het skiën. (I broke my leg while skiing.)
Begrijpen
To understand
Ik begrijp niet wat je bedoelt. (I don’t understand what you mean.)
Begroeten
To Greet
Hij begroette me met een warme glimlach. (He greeted me with a warm smile.)
Behalve
Except
Iedereen was aanwezig behalve Peter. (Everyone was present except Peter.)
Beide
Both
Beide boeken zijn interessant om te lezen. (Both books are interesting to read.)
Bekend
Known
Hij is een bekende acteur in Nederland. (He is a well-known actor in the Netherlands.)
Belachelijk
Ridiculous 😑
Het is belachelijk dat we hier zolang moeten wachten. (It’s ridiculous that we have to wait here for so long.)
Beneden
Downstairs ⬇️
Ik ben beneden in de keuken. (I’m downstairs in the kitchen.)
Beoordelen
To judge 👩⚖️
Het is moeilijk om een situatie te beoordelen als je er niet bij was. (It’s difficult to judge a situation if you weren’t there.)
Bepaald
Certaint
Er zijn bepaalde regels waaraan we ons moeten houden. (There are certain rules that we need to follow.)
Beschrijven
Describe
Kun je me beschrijven hoe de dief eruitzag? (Can you describe to me what the thief looked like?)
Beslissen
To decide
Ik kan niet beslissen wat ik vanavond wil eten. (I can’t decide what I want to eat tonight.)
Het bestek
Cutlery 🍴
Het bestek ligt in de bovenste lade van de keukenkast. (The silverware is in the top drawer of the kitchen cabinet.)
Effen
Solid (color )
Ik hou van een effen achtergrond voor mijn foto’s. (I like a plain background for my photos.)
Geruit
Checked (pattern)
Hij droeg een geruit overhemd naar het feest. (He wore a checked shirt to the party.)
Boerenkool
Curly kale 🥬
In Nederland is stamppot boerenkool een populaire wintermaaltijd. (In the Netherlands, kale mash is a popular winter dish.)
De zuurkool
Sauerkraut
Zuurkool wordt vaak geserveerd met worst en aardappelen. (Sauerkraut is often served with sausage and potatoes.)
De wortel
🥕
Ik eet graag wortels als tussendoortje. (I like to eat carrots as a snack.)
De druif
🍇
Ze plukten druiven in de wijngaard voor de wijnproductie. (They picked grapes in the vineyard for wine production.)
De pruim
Plum
Ik heb heerlijke rijpe pruimen gekocht op de markt. (I bought delicious ripe plums at the market.)
Gebloemd
Flowered
Ze droeg een gebloemde jurk naar het feest. (She wore a floral dress to the party.)
De bovenwoning
Upstairs flat
We wonen in een bovenwoning met uitzicht op het park. (We live in an upstairs apartment with a view of the park.)
De Benedenwoning
Ground floor flat
Onze vrienden wonen in de benedenwoning van hetzelfde gebouw. (Our friends live in the downstairs apartment of the same building.)
Het bureau
Desk
Ik heb een nieuw bureau gekocht voor mijn thuiskantoor. (I bought a new desk for my home office.)
Het hoofd
head
Hij had hoofdpijn en moest rusten. (He had a headache and needed to rest.)
De buik
Stomach
Ik heb een volle buik na het eten van dat grote diner. (I have a full stomach after eating that big dinner.)
De rug
Back спина
Mijn rug doet pijn na het tillen van die zware dozen. (My back hurts after lifting those heavy boxes.)
De pols
Wrist
Ze draagt een horloge om haar pols. (She wears a watch on her wrist.)
Vandaag
Сегодня
Remmen (de rem)
Bicycle 🚴 breaks
Vergeet niet te remmen als je bij het stoplicht komt. (Don’t forget to brake when you reach the traffic light.)
Versnelling
⚙️ gear
Ik schakelde naar een lagere versnelling om de heuvel op te rijden. (I shifted to a lower gear to climb the hill.)
Het voorlicht
Front light 💡
Zet alsjeblieft je voorlicht aan als je ‘s avonds fietst. (Please turn on your headlight when you’re cycling at night.)
Morgen
Завтра
Het wiel
Wheel 🛞
Het kind speelde met een bal en een fietswiel in de tuin. (The child played with a ball and a bicycle wheel in the garden.)
Het zadel
Seat 💺 bicycle
Het zadel van de fiets was te laag en moest worden afgesteld. (The bike’s saddle was too low and needed to be adjusted.)
De dagschotel
Todays special
Het restaurant biedt elke dag een andere dagschotel aan. (The restaurant offers a different daily special every day.)
De dader
Преступник
De politie is nog steeds op zoek naar de dader van de overval. (The police are still looking for the perpetrator of the robbery.)
Het college
Lecture , class
Ik heb morgenochtend een college over geschiedenis. (I have a history lecture tomorrow morning.)
De caissière
Кассир
De caissière scande de producten en rekende ze af. (The cashier scanned the products and rang them up.)
Het bultje
Lamp 💡 or “the lump”
Hij voelde een bultje op zijn arm en maakte zich zorgen. (He felt a bump on his arm and got worried.)
Het bosje
Роща 🌳
Ze kreeg een bosje bloemen als verrassing voor haar verjaardag. (She received a bunch of flowers as a surprise for her birthday.)
Het bord
🪧 доска
Het bord aan de muur viel en brak in stukken. (The board on the wall fell and broke into pieces.)
De bonbon
Шоколад 🍫
De bonbons waren prachtig versierd en smolten in je mond. (The chocolates were beautifully decorated and melted in your mouth.)