2. van de cortex naar de spieren Flashcards
Thalamus
Zorgt voor de connectie van sensorische systemen naar de cortex. In laag IV is de input en die stuurt het verder naar laag II en III voor output naar andere gebieden
Van-brein-naar-spieren route
cingulate cortex - posterior parietale cortex - extra striate cortex - supplementary motor area - pre motor area (spiegelneuronen) - primaire motor cortex - ruggenmerg
Cingulate cortex
Besluit over acties en initiatie beweging
Posterior parietale cortex
Waar zit iets? Afstellen van arm met beeld van hand; doelpositie
Extra striate cortex
Visuele aspect; dorsaal (waar?) en ventraal (wat?)
Supplementary motor area
Verzorgt bilaterale contractie (grijpen, houding, oogfixatie en hoofdbeweging)
Premotor area
Wat is er nodig voor de beweging? Codeert gewenste beweging en selecteert de benodigde spieren
Primaire motor area
Zet gewenste beweging om in spieractivatie
Projection fibers
Zitten tussen de hemisferen en zijn belangrijk voor de directe connectie tussen spieren. Deze komen samen in corona radiata waar alles bij elkaar komt. De kruising van deze fibers heet pyrimidal decussation
Corticostriate fibers
Projecteren naar basale ganglia
Corticobulbar fibers
Projecteren van PM en M1 naar hersenstam voor gezichtsbeweging met non-Berz cellen
Corticopontine fibers
Projecteren naar cerebellum
Corticospinal fibers
Projecteren van M1 naar ruggenmerg met Berz cellen voor lage extremiteiten (voeten, etc.)
Corticale herorganisatie
Bijv. de corticale representatie van één snorhaar wordt groter als de omliggende snorharen worden verwijderd
Fantoompijn
Gevolg van corticale herorganisatie. Doet zit voor als er bijv. een arm wordt geamputeerd en er daarom ‘open’ neuronen zijn die constant signaleren dat er iets mis is bij de arm terwijl er geen arm meer is. De oplossing hiervoor is om de iets om de neuronen heen te wikkelen zodat ze iets te doen hebben.
Reticulaire formatie
Zorgt voor motorcontrole en feedback in de hersenstam. Bestaat uit medial vestibular en lateral vestibular en reticulair spinal tract. Krijgt feedback van het evenwichtsorgaan (vestibulaire systeem)
Medial vestibular
Zorgt voor hoofdpositie en nekspieren
Lateral vestibular
Zorgt voor proximale (dichtbij gelegen) spieren en anti-gravity (om rechtop te kunne blijven staan)
Reticular spinal tract
Zorgt voor ademhalingsritmes, reflexen, oogbeweging, slaap-waak regulatie en trunk-ledematen coordinatie
Grijze stof
Hierin zitten veel motor neuronen en is daarom ook meer van in het cervicale en lumbale deel van her ruggenmerg omdat dit in connectie staat met de armen en benen.
Dorsale hoorn
bevatten de long distance circuit neurons (bilateraal) , en hier komen de sensorische neuronen binnen. Zorgt voor postuur controle en balans onderhoud
Ventrale hoorn
Bevat short distance local circuit en hier verlaten de motorische neuronen het ruggenmerg
Myasthenia gravis
Aandoening waarbij de acethylcholine receptoren worden aangevallen. Dit kan ook via esterase waarbij de receptoren worden geblokkeerd. Acethylcholine is belangrijk bij beweging en dit kan er dus voor zorgen dat je niet meer kan bewegen
Motor units (verschillende soorten)
Spier fibers die worden aaangestuurd door alpha neuronen. Er zijn slow (kun je continue gebruiken om te blijven staan), fast fatigable resistant en fast fatigable (voor korte krachtige bewegingen zoals springen)
Alpha motor neuronen
Voor houding en beweging; laten spieren contraheren
Gamma motor neuronen
Geeft input aan muscle spindles (om spier lengte te monitoren en te behouden (spiergain)) voor reflex adjusments
Ia: voor kleine streches
II: voor constante strech
Dit wordt doorgestuurd naar het ruggenmerg.
Als een gamma neuron merkt dat een spier verslapt stuurt hij deze informatie door naar een alpha neuron om het bij te sturen
Signaalgat
Als een alpha neuron activeert gaat de spindle slap hangen waardoor de controle over de spier verloren gaat, maar door de gamma neuronen hangt de spindle nooit helemaal slap
Golgi tendon orgaan
Zit tussen de spier en het bot en detecteert de aanspanning; remt als er te hard aan een spier wordt getrokken. Anders zouden we de pezen van onze spieren af trekken. Dit wordt aangestuurd via Ib gamma neuronen en behoudt en monitort spierkracht
Strech
Veel activiteit in spingels, weinig in golgi tendon
Contraction
Weinig activiteit in spindles, veel in golgi tendon
Superior colliculus
Belangrijk voor hoofdbeweging, en dit gebeurt via de reticulaire formatie
Upper motor neuron syndrom
Schade bij dalende motor neuronen en dus in de route van hersenschors naar hersenstam/ruggenmerg; hierdoor heb je meer reflexen.
Lower motor neuron syndrom
Schade bij de route van ruggenmerg naar spieren waardoor er minder reflexen zijn
Upper motor neuronen
In de motor cortex en hersenstam centrum voor planning en initiatie, en postuur en ritmisch bewegen
Lower motor neuronen
Sturen uiteindelijke informatie naar de skeletspieren
Kniepeesreflex verloop
- Receptoren detecteren het uitrekken van de spierspoel
- Receptoren geven het signaal door via sensorisch neuron
- In het ruggenmerg gaat het naar motorneuron A en met een inhiberend interneuron naar motor neuron B
- Motorneuron A gaat naar de agonist: spant aan
- Motorneuron B gaat naar de antagonist: ontspant