2. Statistische onderbouw van SPC Flashcards

1
Q

Type I fout

A

Waarschijnlijkheid dat we de nulhypothese verwerpen alhoewel ze waar is. Vals alarm; onterechte verwerping van de nulhypothese.

Realiteit: beheerst proces (stabiel)
SPC-indicatie: onbeheerst proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Type II fout

A

Waarschijnlijkheid om de nulhypothese te aanvaarden hoewel ze verkeerd is. Geen detectie van een fout; onterechte aanvaarding van de nulhypothese.

Realiteit: onbeheerst proces (onstabiel)
SPC-indicatie: beheerst proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe beide type fouten simultaan verminderen?

A

Door meer gegevens te verzamelen waardoor de variantie kleiner wordt. Volgens de centrale limietstelling geldt immers dat sigma x baar = sigma x / wortel n (formule p. 322). Dus hoe groter de steekproef (n), hoe kleiner de variantie van het gemiddelde van de steekproef.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

X(baar) - R-kaarten

A

regelkaarten om een continue procesparameter te beheersen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

X(baar) - kaart

A

regelkaart voor de gemiddelden van de subgroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Invloed regelgrenzen op Type I en Type II fout

A

Verbreden van regelgrenzen: minder kans op type I fout, meer kans op Type II fout. Regelkaart wordt minder gevoelig, maar kans op vals alarm neemt af.

Vernauwen van regelgrenzen: omgekeerde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Manieren om regelgrenzen te bepalen

A
  • 3-sigma regelgrenzen
  • specificatie van waarschijnlijkheidslimieten: bepaalde waarschijnlijkheid van type I fout vooropgesteld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly